Theatercollectief Wunderbaum is als geen ander bedreven in het zich verbinden aan mensen en aan plekken. Inmiddels werken ze vanuit drie Europese locaties: Rotterdam, Milaan en het Duitse Jena. Niet alleen omwille van het avontuur, maar omdat ze verder blijven zoeken naar onbekende en onvertelde verhalen. Door er te zijn, tussen de mensen, in de steden, in gesprek, op de vloer.
Anderhalf jaar geleden maakte Wunderbaum de ongewone stap naar het buitenland. Naar Duitsland, en nog specifieker, naar Jena. Als ik vertel dat ik daar stage heb gelopen en een voorstelling heb gemaakt met Lizzy Timmers en het Duitse ensemble, dan valt voortdurend de vraag: ‘Ja! Wat leuk, maar hoe gaat het daar eigenlijk precies met Wunderbaum in Jena?’
Aan mij als betrokken ingewijde nu dus de eer om dat te schetsen.
Het eerste korte antwoord: het gaat goed! Het allernieuwste is ervan af, het ensemble is gekozen en geland, het Duits raakt steeds beter beheerst. Het lange antwoord volgt hieronder.
Voor de duidelijkheid, dit artikel focust zich vooral op Jena, maar het internationale werken van Wunderbaum is een driehoek. Ze werken in Jena, Milaan en Rotterdam, met die laatste stad als basis, daar zit hun stichting en hun kantoor. Ze maken op alle drie die plekken voorstellingen met als verschil dat ze in Milaan op het moment niet aan een theater verbonden zijn en daar ook geen blijvende financiële middelen hebben. Matijs Jansen, Wine Dierickx en Maartje Remmers zitten in Nederland. Walter Bart en Maarten van Otterdijk in Jena. En Marleen Scholten in Milaan. Zo. Die opzet is duidelijk. Dan nu de rest.
Wat is Jena?
Jena is een stadje van 110 duizend inwoners, van wie een kwart student is, en dat in de deelstaat Thüringen ligt. Thüringen is een van de Bundesländer die de laatste tijd in het nieuws is geweest door een opleving van extreemrechts.
De stad was tot 1989 onderdeel van de DDR, de oude Jena’ers spreken beter Russisch dan Engels. Het is vijf en een half uur met de auto, zeven en een half uur met de trein en als je van Amsterdam naar Jena gaat liften doe je daar elf uur over. Tijdens het liften reageerden mijn chauffeurs afwisselend met verbazing, afschuw (die twee ook vaak in combinatie), nationalisme of desinteresse wanneer ik vertelde dat ik naar Jena ging. Een hoogleraar uit Essen zei dat er in Jena alleen maar Plattenbau (typische Oost-Duitse flats) en neonazi’s waren. Mijn verbazing was dan ook groot toen ik in Jena arriveerde en erachter kwam dat het in een dal ligt, omringd door bossen en zomerhuisjes en dat het een links bolwerk in een overwegend rechtse deelstaat blijkt te zijn.
Waarom Jena? Hoe Jena?
Voor de oningewijden even in het kort hoe Wunderbaum nou in een middelgroot Duits stadje in de voormalige DDR is terechtgekomen. De groep speelde al veel in het buitenland en begon benieuwd te raken naar een structurelere manier van internationaal werken. Naar een nieuwe taal, een nieuwe plek om zich toe te verhouden. Toen verscheen er een oproep van Theaterhaus Jena: dat ze op zoek waren naar een collectief dat de artistieke leiding op zich kon nemen. Wunderbaum reageerde, werd uitgenodigd voor een gesprek en uiteindelijk uit 63 aanmeldingen gekozen. Klinkt als een vrije normale selectieprocedure, ware het niet dat geen van de Wunderbaumers echt vloeiend Duits sprak en dit alles in het Duits plaatsvond. Desalniettemin kregen ze de job en daarmee een schouwburg plus dertig medewerkers en een nieuw thuis erbij. Niet veel later emigreerden Walter Bart en Maarten van Otterdijk naar Duitsland. Lizzy Timmers, tevens theatermaker en vriendin van Walter Bart, ging ook mee. Zij zit niet in de artistieke leiding maar is wel werkzaam als regisseur, maker, speler en adviseur.
‘Daarna hielden we audities voor het vormen van een ensemble, en kozen we uiteindelijk vijf Duitse acteurs tussen de 25 en 40 (allemaal uit voormalig West-Duitsland): Pina Bergemann, André Hinderlich, Leon Pfannenmüller, Henrike Commichau en Mona Vojacek Korper. Afgelopen seizoen maakte acteur Dominik Puhl ook deel uit van het ensemble. Mona en Henrike deden als collectief auditie en werden als collectief aangenomen. Naast hun werk als speler maken zij eens per jaar een voorstelling onder de naam Hashtagmonike (geëngageerd, documentaire-achtig theater) en behoren zo naast Wunderbaum en Lizzy Timmers ook tot het team van makers’, aldus Walter Bart.
Het theater heeft één grote vlakkevloerzaal met 160 stoelen, één kleinere zaal en een heel klein zaaltje bovenin het gebouw. Het theater is vaalrood, ik zeg graag roze, en staat middenin de stad.
Theaterhaus Jena is een gemeenschap. Iedereen kent elkaar en woont in Jena. Het is kleinschalig en persoonlijk en het is iets ongelofelijks om te zien als actrice die is opgegroeid en opgeleid in een theaterlandschap waar meerjarige, gefocuste samenwerkingen en vaste ensembles tot een verleden lijken te behoren. Wat een luxe.
Stückentwicklung = avant-garde
Tijdens het werken in Jena en gedurende het praten met Walter, Matijs, Lizzy en Henrike, blijkt keer op keer hoe bijzonder Theaterhaus Jena, en al helemaal Theaterhaus Jena in combinatie met Wunderbaum, is binnen het Duitse theaterlandschap. Om meerdere redenen.
Ten eerste ‘the spirit of the house itself’, zoals Henrike dat noemt. In het Duitse veld – dat veel gekenmerkt wordt door hiërarchie, stroeve structuren, weinig inspraak voor acteurs – is een democratisch huis dat al sinds 1989 geleid wordt door collectieven een unieke plek. Theaterhaus Jena stond ook al voor de komst van Wunderbaum bekend als een plaats voor experiment, een plek in de luwte waar ruimte is om van alles uit te proberen.
Maar Wunderbaum heeft ook iets meegebracht naar het huis, namelijk: Stückentwicklung. Stukontwikkeling. Dus niet werken vanuit repertoire maar zelf aan de hand van thema’s en door middel van acts een voorstelling bouwen. Deze werkwijze, die in Nederland doodnormaal is, is in Duitsland ‘hot shit en avant-garde’, aldus Henrike. Er zijn een paar collectieven die zo werken, en soms doen regisseurs wel pogingen, maar in het maken van acts en het samen ontwikkelen van een stuk moet je als regisseur ook controle uit handen geven: iets wat niet makkelijk is binnen de hiërarchische structuur van het gemiddelde Duitse theater. Deze manier van theatermaken staat in Duitsland dus echt nog in de kinderschoenen en Wunderbaum neemt bijna twintig jaar aan ervaring in het stukken ontwikkelen mee.
De spelers van het ensemble zijn spelers, maar ook soms makers en het maken is altijd collectief. Dat was voor de Duitse acteurs enorm wennen, maar ook een bevrijding. Het lijkt de perfecte mix te zijn tussen collectief werken en een ensemble hebben. Tussen zekerheid en onzekerheid. Tussen in dienst staan van elkaars werk en het maken van je eigen werk.
Open dramaturgie
Hoe meer tijd ik in Jena doorbreng en hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik ervan overtuigd raak wat een goed idee het is dat Wunderbaum daar een plek heeft. Wunderbaum is als geen ander bedreven in het zich verbinden aan mensen en aan plekken. Dat doen ze al sinds hun allereerste voorstelling ‘The Magical Brabant Mystery Tour’, waar ze lokale fanfares mee lieten spelen en in buurthuizen speelden. Ze zijn niet een stel kunstenaars dat binnen komt stormen en wel eens even gaat laten zien wat kunst is. Ze willen juist dat de stad haar mond opendoet. Ze willen weten wat er speelt in Jena, in Thüringen, in Duitsland. Niet als trucje maar uit interesse. Hun manier van werken, met een ‘open dramaturgie’ zoals Walter het noemt, is een fantastische manier om contact te leggen met de stad. Zo worden ze nooit een onneembare vesting, maar zijn ze deel van de gemeenschap. Bij elke voorstelling vinden ze andere manieren om de wereld naar binnen te trekken.
Zoals nu: ze zijn aan het repeteren voor een nieuwe voorstelling genaamd Wartburg. Dat gaat over één van de oudste cafés van Jena, een café dat tijdens de DDR een arbeiderscafé was en dat na de val van de muur volledig in stand is gehouden, inclusief stinkende gordijnen en geelgerookte muren. Totdat het café dit jaar een nieuwe eigenaar kreeg die het wilde omtoveren tot een hippe tent. Wunderbaum kocht het interieur op, en maakt op dit moment een voorstelling ín dat verrookte decor. Ter inspiratie houden ze open bijeenkomsten waarin stamgasten verhalen komen vertellen over de kroeg. En ze hebben in ieder geval één gastactrice die wèl uit het voormalige oosten komt, uit Thüringen. Een voorstelling geënt op een concrete situatie in Jena, maar die ook gaat over gentrificatie, (nostalgie naar) de DDR, de Oost-West kwestie en ga zo maar door. Het lokale ìs universeel.
Omdat het Theaterhaus zo ingebed is in de stad, kunnen ze ook een relatie met hun publiek opbouwen. Dat voel je als je daar speelt. Toeschouwers vertellen vaak dat ze al drie of vier voorstellingen hebben gezien dit jaar en bouwen zo samen met het huis een gezamenlijke taal en een repertoire op. Daarnaast is het ongelofelijk hoe jong het publiek is. Ik had nog nooit zoiets gezien. Vorig jaar was dat al zo, maar sinds er dit jaar een cultuurticket is waarmee studenten gratis naar het theater kunnen, zit de zaal avond na avond vol en is het publiek voor 80 procent onder de dertig.
Hoe zit het internationale werken er dan uit?
Het internationaal werken van Wunderbaum kent op dit moment vele vormen. Voorstellingen worden gemaakt in en rouleren tussen Nederland, Duitsland en Italië. Ze laten stukken vertalen of werken met boventiteling, laten rollen overnemen of spelen zelf. Op den duur zouden ze de Duitse ensembleleden ook graag in het Nederlands zien spelen. Ook halen ze Nederlandse voorstellingen van andere makers naar Jena, zoals Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt van Jetse Batelaan en The HM-Concert van Naomi Velissariou.
Het internationale aspect toont de meeste mogelijkheden wanneer het een spel van invalshoeken en diversiteit wordt, zoals in Hätte hätte Fahrradkette (Wat heb ik nou aan mijn fiets hangen), waarin niet alleen de Wunderbaumers en het Duitse ensemble meespeelden, maar ook Syrisch-Duitse en Syrisch-Nederlandse acteurs.
Matijs vertelt daarover: ‘De ambitie was om al die invalshoeken samen te brengen, maar het waren er simpelweg te veel. Daar kwamen we tijdens het repeteren achter. Plus: het repetitieproces wèrd de voorstelling, wat heel interessant was, maar ook enorm ingewikkeld. En dat dan ook nog met een groep van vijftien mensen uit drie verschillende landen en theaterculturen. De volgende keer pakken we het kleiner aan, met minder spelers. Nu bleef het door de complexiteit van het proces soms nog aan de oppervlakte.’
Het is ook complex. Nationale geschiedenissen en problemen kunnen per land erg verschillen en ook de ideeën over wat kan en wat niet kan. Voorstellingen die op die actualiteit inspelen, kunnen zeer uiteenlopend ontvangen worden. Een meezingvoorstelling over nationalisme die in Italië op enthousiast gebrul en vlaggengewapper kon rekenen, werd in Duitsland met schaamte en in stilte ontvangen. Napratend over Das nationale Lied leerde ik wat ik de weken daarna in Jena nog heel vaak zou leren: hoezeer het oorlogs- en het DDR-verleden nog doorwerken in het nu. Duitsers gaan echt niet met een vlag lopen wapperen, vertelde een jongen mij. ‘We zitten nog steeds met strengen aan die tijd vast’. En dat geldt dus niet alleen voor de oudere generaties van Duitsland, ook voor mijn generatie, véél meer dan in Nederland.
Zo wordt er zonder blikken of blozen door een ensemblelid een verhaal verteld over drie neonazi’s met een pitbull die na een dag lang mensen gesard te hebben voor de ingang van een nachtwinkel, op klaarlichte dag in elkaar getrapt zijn door een groep ‘antifa’s’. Antifascisten, die elkaar op de hoogte houden en kunnen waarschuwen via een antifa-whatsappgroep. Europese politiek is dan niet langer iets dat je in de krant leest, maar dat gebeurt – voor je neus.
Zo zijn we aanbeland bij wat misschien wel het belangrijkste punt is van dit hele project, iets wat me begint te dagen terwijl ik dit schrijf. Dit is een Europees project. Dit is niet slechts Wunderbaum op avontuur in Duitsland. Wij zijn hier in Europa allemaal zeer van elkaar afhankelijk en we zijn ook allemaal heel verschillend. Dat ‘weten’ we misschien wel, maar dat wordt pas concreet als je Europa ìn gaat.
De potentie die deze drielanden-samenwerking heeft, is ons te laten zien hoe deze chaos werkt. Ze kan ons tonen met welke problemen andere landen en mensen worstelen, welke schuldvragen. In het geval van Duitsland kan ze ons leren over de Duitse identiteit, over de Eerste en de Tweede Wereldoorlog, over het nationalisme, over nostalgie naar de DDR, over de val van de muur, over het Oosten en het Westen, over hoe dàt nog doorwerkt. Over de littekens van Europa.
Het is dan te gek, te bedenken dat Wunderbaum niet in Hamburg of Berlijn speelt of op een enorm festival waar alleen mensen uit een bepaalde bubbel komen, maar juist ook in Jena. En daar niet alleen iets komt tonen, maar dat ze zich komen verbìnden.
Juist ook in een tijd waarin Europa veel te verduren heeft en onder enorme druk staat, zoekt Wunderbaum Europa op. Politiek is voor hen geen abstractie. Dat is het in Nederland niet en dat is het hier ook niet. Politiek ontdekken ze door het te doen, door er te zijn, tussen de mensen, in de steden, in gesprek, op de vloer.
Beeld: Joachim Dette