Het is 27 januari, International Holocaust Remembrance Day. Vandaag wordt wereldwijd stilgestaan bij de slachtoffers van de Holocaust: met herdenkingen, lezingen, concerten én zeven jongerenprojecten van Theater Na de Dam. Die we nog steeds Theater Na de Dam noemen, omdat we niet goed konden verzinnen hoe dat dan in het Engels heten moest. Zo gebeurt het dat ik in Budapest op zoek ben naar de voorstellingslocatie en daar op een deur inderdaad een affiche aantref met ‘A Theater Na de Dam Budapest előadása’. Wat zoveel betekent als: een voorstelling van Theater Na de Dam Budapest.

Ik grinnik. Waar mensen ons in Nederland wel eens vol vuur vertellen dat onze naam buiten Amsterdam niet echt weerklank heeft (‘Kunnen we het hier niet Theater Na de Dom noemen?’), is dat hier – 1400 kilometer van de Dam – blijkbaar geen probleem.

Ik stap een poort door, een binnenplaats op, waarachter een groot imposant gebouw verborgen ligt waar een groep jongeren onder leiding van Hongaarse Viola en Nederlandse Linda inderdaad repeteert aan een jongerenproject zoals we dat ook al jaren in Nederland doen. De jongeren vertellen in verschillende ruimtes over hun verdwenen stadsgenoten, over de Yellow Star Houses en de massale executies aan de Donau. Over wie het overkwam en zij die het zagen.

Herinnerenis volgens de Van Dale in het geheugen terugroepen. In deze Theater Na de Dam előadásaroepen jongeren verdwenen stadsgenoten in ons geheugen op en vertellen ze dat zij mensen hebben gesproken die dapper genoeg waren hun geheugen met hen te delen. In Hongarije is dat geen vanzelfsprekendheid: na de Tweede Wereldoorlog buitelde de Sovjet-Unie met haar communisme over het land en ook nu verkeert het land politiek in roerige tijden. Bovendien heeft een deel van de eigen bevolking aan het eind van de oorlog zeer actief gehandeld in het vervolgen van hun joodse buren. Soms is het dus beter je mond te houden. Iets wat voor Linda zoeken is. Zij wil de dingen het liefst – lekker Nederlands – gewoon benoemen: ‘600 duizend joden verdwenen uit Hongarije – dat is toch ondenkbaar veel?– dat moeten we gewoon vertellen.

Terwijl ik die avond in Budapest naar de voorstelling kijk, vertelt Caroline in Brussel over Regina met haar helblonde haren, vertelt Valerie in Carrara over Adèle die haar executie overleeft omdat ze struikelt en proberen jongeren in Berlijn zich voor te stellen hoe de stad eruitzag in de stilte voor de storm. In Praag zijn een uur lang alle omroepberichten op Masaryk´s Railway Stationuitgeschakeld waardoor over een doodstil station ‘Zuzanna… Zuzanna… Zuzanna’klinkt, en in Amsterdam vraagt Joshua: vind je het raar dat ik als zwarte jongen een jood speel? Dit gebeurt allemaal tegelijk, terwijl jongeren in de sneeuw pal voor het Dansk Jødisk Museum uit hun telefoons de stemmen van vertellers uit al die steden laten horen.

Wij zijn een gedeelde geschiedenis.

Een geschiedenis die we die avond door de ogen van jongeren gezamenlijk herdenken, maar ons vooral herinneren. Op een straathoek, in een museumtuin, op een station. Opdat we zo midden in het leven niet alleen met elkaar stilstaan, maar vooral ook bewegen door de gedachte dat het Europa – waar we zo gewend aan zijn geraakt – geen vanzelfsprekendheid is.

Dossiers

Theatermaker maart 2019