Als inleiding op het themadossier over theatereducatie geeft gastredacteur Muriël Besemer haar visie op het vak.
In het late voorjaar van 2021, toen we ineens weer ergens heen konden, stond ik in een kleine tentoonstellingsruimte met video-installaties en zo’n vijftig krukken. Ik keek naar levensgrote bewegende en gestileerde videoportretten van mensen met het syndroom van Down. Het was de performance Untitled die Eva Knibbe maakte bij De Toneelmakerij. Ik luisterde naar verhalen over en van deze mensen – liefdevol dramaturgisch in elkaar gezet in uitvergrote, theatrale beelden. In mijn eigen kijken keek ik niet alleen naar de videobeelden, maar ook naar de mensen om mij heen en vroeg me af hoe zij zich tot deze woorden en beelden verhielden. Of zij zich net zo bevraagd en uitgedaagd voelden als ik. Soms gaf een glimlach of een frons me een inkijkje in de ervaring van mijn medepubliek. Aan het eind van de performance kwamen de echte mensen op. Ik had ze net bijna een uur lang schaamteloos via video bekeken en nu stonden ze ineens als werkelijke mensen voor mijn neus – en ik voelde me verbonden met hen. Ik was blij ze te zien en ontroerd dat we daar in tijd en ruimte verbonden ineens écht onderdeel waren van dezelfde wereld. In deze ontmoeting was geen ruimte meer voor het vooroordeel dat ik onherroepelijk in mij draag. Het lukte me om met ‘schone’ ogen te kijken en daarmee het empathische wezen te zijn dat ik graag vaker in mezelf zou ontmoeten.
Dit voorbeeld brengt voor mij alle elementen samen van wat theater en educatie elkaar te bieden hebben. Waar de scheidslijn tussen de twee niet meer bestaat, maar waar het gaat om de intentie van waaruit gemaakt wordt en de impact die dat teweegbrengt zowel bij makers als publiek. Het theaterveld wordt op dit moment verrijkt door talloze makers die niet meer denken en maken volgens de ‘regels’ die het vak educatie jarenlang hebben gedomineerd. Zij zijn vanaf het conceptuele werk dat voorafgaat aan het maakproces, bezig met het publiek en de rol die de toeschouwers kunnen en moeten spelen. Makers die hun materiaal halen uit de verhalen van ‘gewone’ mensen, verhalen die het delen met het ‘grote’ publiek waard zijn. Makers die het proces net zo veel waard vinden als de uitkomst. Processen en uitkomsten die zich niet laten meten langs dezelfde regels en of laten beschrijven in dezelfde bewoordingen als een voorstelling die morgen weer in een andere schouwburg ergens in het land staat.
Is Untitled een voorstelling? Sociaal-artistiek werk? Of is dit wat je in de kern educatie zou kunnen noemen? In het veld van de educatiemaker komt op dit moment alles samen. Hier speelt zich een kleine revolutie af met betrekking tot de emancipatie van makers én publiek. Hier kan en mag publiek mede-maker worden, soms letterlijk op de vloer, maar vaak ook in programma’s voor- of achteraf. In gesprekken, in workshops, al dan niet georganiseerd in samenwerking met een school.
Het wordt tijd om op een nieuwe, ‘schone’ manier te gaan kijken naar mensen en hoe mensen zich ontwikkelen. Of dat nu gaat over kinderen en jongeren in het onderwijs of mensen in een andere fase van hun leven – lifelong learning. Educatie en daarmee ook theatereducatie moet in de bodem niet gaan over kennisoverdracht of vaardigheden, maar over menswording en ontwikkeling. Als wij met elkaar deze opgejaagde, gepolariseerde, geglobaliseerde, informatiemaatschappij willen ‘overleven’ zonder de hele aarde en elkaar naar de klote te helpen, zullen we anders moeten gaan denken. Dan moeten we ruimte gaan maken voor onzekerheid en onderzoek, in plaats van weten en waarheid. Dan moeten we op school leren over het geluk en de mogelijkheden die liggen in dat wat we niet weten.
Laten we mensen geen kunst leren, maar leren denken als kunstenaar. Met een onderzoekende blik in het leven staan, het maakproces met al zijn onzekerheden en weerstand optimaal omarmen om te ontdekken wat er nog meer is, en met mededogen kijken naar de poging. Eigenlijk alles wat kunstbeleving in het beste geval zelf ook is.
Laat ons vanuit de kunsteducatie de echt vernieuwing in het onderwijs blijven prediken, omdat de toekomstige generaties dat verdienen. Zodat er nieuwe narratieven kunnen ontstaan en de kinderen van nu onverwachte oplossingen kunnen vinden voor de huidige complexe wereldproblemen, omdat ze ruimte kregen voor nieuw denken en empathie een vanzelfsprekendheid werd.