In kringen van de Europese dans zingt zijn naam steeds luider rond: Alan Lucien Øyen, schrijver, theatermaker en choreograaf uit Noorwegen. Øyen maakt theatervoorstellingen met zijn in Bergen gevestigde groep winter guests en dansvoorstellingen bij onder meer GöteborgsOperans Danskompani en Tanztheater Wupperthal. Zijn nieuwe voorstelling Story, story,die. is nu de opening van Julidans.

Julidans-directeur Anita van Dolen volgt het werk van Alan Lucien Øyen al een aantal jaren. Tijdens een internationaal dansplatform zag ze voor het eerst een fragment van een van zijn voorstellingen. Toen ze hem een tijdje later in Reykjavik sprak over zijn ideeën en manier van werken was ze meteen overtuigd. Julidans coproduceert Story, story, die. met het Danshuis in Oslo. Door de voorstelling als opening van het festival te programmeren neemt ze een risico, maar dat is geen noviteit voor het festival, al waren choreografen alsLisbeth Gruwez en Christian Rizzo die Øyen voorgingen al had Julidans ze al bij het Nederlandse publiek geïntroduceerd voordat zij de opening verzorgden.

Van Dolen ziet een ontwikkeling waarbij weer meer gedanst mag worden. Ook de overgave van het lichaam is een thema dat in deze editie van Julidans wordt getoond. Makers doen volgens Van Dolen weer veel bewegingsonderzoek om het lichaam te laten spreken. Die relatie met taal en hoe de boodschap van een maker nog beter over het voetlicht komt, interesseert haar.

Alan Lucien Øyen is een schrijver, theatermaker en choreograaf. Øyen groeide op in Bergen, Noorwegen. Zijn vader werkte bij een toneelgezelschap en zo zag hij van jongs af aan veel voorstellingen. Øyen wilde oorspronkelijk filmregisseur worden, maar raakte door het in Bergen gevestigde, experimentele dansgezelschap Carte Blanche in de ban van eigentijdse dans en besloot een dansopleiding te volgen. Øyen, tijdens een gesprek in het Danshuis in Olso: ‘Ik begon met ballet om een eigentijdse danser te worden. Ik wilde het technische gereedschap beheersen. Je kunt altijd iets afwijzen, maar niet omdat je het niet beheerst. Je moet het doen omdat je dan een keuze hebt.’

Øyen danste bij Carte Blanche en bij Amanda Millers Pretty Ugly in Keulen. ‘Vanaf het begin maakte ik ook mijn eigen werk. Mijn eerste solo excerpts of citation without context (2004) bestond uit veertig minuten tekst en een klein beetje bewegingsimprovisatie. Met mijn gezelschap winterguests werkte ik met de Britse toneelschrijver Andrew Wale en we begonnen samen te schrijven. In die periode deden we alleen maar theater. Story, story, die.is de eerste dansvoorstelling die ik met mijn groep winter guests maak op deze schaal.’

Maar het is niet de eerste grote dansvoorstelling van Øyen, die als geassocieerd kunstenaar aan het Operahuis van Oslo verbonden is. Øyen is na Dimitris Papaioannou de tweede maker die door Tanztheater Wupperthal werd gevraagd om een dansvoorstelling te maken sinds het overlijden van Pina Bausch. Hij ging daarvoor met de dansers de studio in zonder een van tevoren bedacht onderwerp. Ze spraken twee dagen achter elkaar en toen begon er iets te ontstaan waaruit de voorstelling Bon Voyage, Bob voortkwam. Ook voor Story, story, die.was het vertrekpunt summier.

De voorstelling werd gemaakt met zeven dansers verspreid over de hele wereld. Øyen verbleef met twee dansers in Italië voor een residentie en met de anderen werd op afstand gewerkt. Story, story, die.ging op zaterdag 25 mei 2019 in het Danshuis in Oslo in première. Vijf dagen voor de première was de hele groep voor het eerst fysiek samen in een ruimte. Øyen: ‘Deze voorstelling gaat over het presenteren en op het toneel brengen van levens en verhalen. Ik gaf de dansers opdrachten. Ik vroeg hen om een tekst te schrijven waarin zij hun levensverhaal vertellen alsof dat het begin is van een prachtige roman, om de essentie te vinden van hoe zij hun eigen leven in fictie zouden vangen. In die teksten vond ik soms een woord of een zin waarmee ik vervolgens een nieuwe tekst schreef. Zo heb ik bijna alle teksten in de voorstelling gebaseerd op de gesprekken met de dansers. Met het bewegingsmateriaal hanteerden we dezelfde werkwijze. Soms gebruikten we de tekst als een kaart, dat was een beetje de premisse van dit werk, we wilden dat het over de inhoud en de vertaling van de inhoud ging. Daarom maakten we een tekst en vertaalden die op een glijdende schaal in beweging. Soms echt een op een, met bewegingen die zeggen waarom. Op andere momenten werkte de taal als een metafoor, bijvoorbeeld door de manier waarop je het doorgaan van een deur kunt ervaren.’

Voor Øyen zijn de dansers co-makers. De voorstelling wordt gevoed door de inbreng van de dansers. Øyen: ‘Hoe de tekst in beweging werd gevangen, was aan de dansers om te onderzoeken. Met iedere danser werk ik anders. Met sommigen heel intensief, anderen doen het zelfstandig, en sommigen kwamen er in zo’n laat stadium bij dat ze bewegingsmateriaal maakten in relatie tot de mise-en-scène, terwijl wij de mise-en-scène maakten. Het hangt er helemaal van af wat onze relatie is en wanneer ze in het proces komen. Het is heel “gecompartimentaliseerd”.’

De titel Story, story, die. verwijst naar een spel waarbij een verhaal telkens overspringt tussen mensen en het een andere wending neemt. Øyen: ‘De voorstelling gaat over het uitvinden wat de scheidslijn tussen mij en jou is, en wie ik ben in een ontmoeting tussen twee mensen. Dat is op een bepaalde manier gebaseerd op je verwachtingen. Er is het beroemde citaat van Ibsen in Peer Gyntover de ui. Je pelt en pelt, maar uiteindelijk is er geen kern, er is geen ‘ik’. Ik ben slechts een spiegel, een projectie. Dat is hoe de maatschappij werkt. We zijn satellieten. In hoeverre we meegaand zijn met andere mensen en onszelf uitvlakken, dat interesseert mij. Want dat is wat gaande is op social media. Net als in relaties tussen mensen. Je wilt dat iets werkt en dan geef je iets van jezelf en daarbij neem je iets van de ander.’

In Story, story, die.zijn talloze korte scènes aaneengeregen, het is een stortvloed aan ontboezemingen waarbij je vrijwel geen tijd hebt om stil te staan bij de betekenis. Soms is er een dansscène zonder tekst, een rustpunt, een moment van verwondering. Meer dan de woorden die worden gesproken beklijft de dans, hoe weinig houvast deze ook biedt. Øyen werkt met dansers die in de sterke dansfrasen hun eigen identiteit laten zien. Ook staan de dansers met hun eigen namen op het toneel. Paradoxaal, want door op het toneel te staan, representeren zij ook een gefictionaliseerde versie van zichzelf. Dat is precies wat Øyen wil laten zien. ‘Ik raak het meest geïntrigeerd door het punt daartussen. Je krijgt het gevoel dat danser Sander echt tegen je praat. Dit project gaat vooral over eerlijkheid. Vandaag de dag is er sprake van een geforceerde eerlijkheid. Mensen stellen zich in vijftien seconden open op sociale media. Maar dat is pretentie, want de manier waarop ze zich presenteren volgt uit een format en is daardoor juist geproduceerd. Het is natuurlijk een ouder gegeven dat we ons anders voordoen naar onze omgeving toe. Maar nooit eerder hebben we marketingstrategieën ingezet terwijl we met de buurman spraken. Dat is raar.’

 Øyen heeft een democratisch maakproces waarin de dansers centraal staan in hun eigen inbreng. ‘Ik kijk naar de danser, niet naar de bewegingen. Want als je dichtbij de bewegingsvormen blijft, haal je wat er in iemand zit weg. Als je met getalenteerde mensen werkt, begin je met de mensen en wat zij doen. Als ik praat zit er een bepaald ritme in de manier waarop ik dat doe. Wanneer ik met deze dansers werk, is er ook een vorm en een ritme dat hoort bij wat zij vertellen. Ik ben geïnteresseerd in hun gedachten en gevoelens, in hun manier van bewegen en hun bewegingsgeschiedenis. Want ze hebben allemaal radicaal andere bewegingsgeschiedenissen. De een danste bij Batsheva, een ander werd in Taiwan opgeleid. Dat is heel verschillend. Niet alleen in de vorm, maar hoe hun innerlijk daarin doorkomt en het waarheidsgetrouw voelt. Dans is per definitie pretentieus, niet omdat het zo bedoeld wordt, maar omdat mensen normaal gesproken niet zo bewegen. Maar als je met dansers vertrekt vanuit een eerlijke positie, dan kun je iets van dat pretentieuze proberen kwijt te raken.’

 Op de flyer van zijn voorstelling haalt Øyen Fred Rogers aan, een Amerikaanse televisiester uit de jaren tachtig. ‘Een van de dingen die hij schreef was: het is de witte ruimte tussen de paragrafen die het belangrijkst zijn want ze geven je de tijd om te overdenken wat er is gezegd. In Story, story, die. is er geen witte ruimte. Dat is voor mij hoe het nu is. Er is geen ruimte meer om te ademen. Je hebt op sociale media vijftien seconden om je verhaal te vertellen. En als dat niet lukt, gaat het gewoon weer verder. Dat is gewelddadig. Ik denk dat Fred Rogers een punt had en dat we daarom naar dans moeten kijken. Dans geeft je de ruimte om alles te absorberen en om te ademen. Net als tekst kan dans ook empoweringz ijn, maar dat is niet de dans die ik wil maken. Dans zou je de ruimte moeten geven in je op te nemen wat je net hebt gehoord en gezien. Want in het dagelijks leven van nu is die ruimte er niet.’

Foto: Mats Baecker

Story, story, die.staat 2 en 3 juli in ITA tijdens Julidans.

Dossiers

Theatermaker juli 2019