Woestzoeker is een tekst van Jan Sobrie en Raven Ruëll voor kinderen van 8+. De twee personages van het stuk – Ebenezer en Sammy – hebben ongeveer dezelfde leeftijd of zijn iets ouder. Ze worstelen beiden met een situatie die voor kinderen moeilijk te vatten is en hard om te ervaren: leven met armoede en met de vele consequenties daarvan, thuis en vooral in hun belangrijkste biotoop buiten de familie: de school.
Het stuk speelt zich af in een wereld die in de eerste regieaanwijzing als volgt beschreven wordt: ‘De scène hangt vol met grote gele afbraakbuizen. Aan de linkerkant een bouwstelling en er ligt een lange rode poutrel.’ Een wereld in afbraak, maar misschien ook in opbouw.
Terwijl de sociale, emotionele en materiële wereld van de twee kinderen door de armoede waarin ze terecht komen, wordt afgebroken, bouwen ze hem op in hun vriendschap en in hun verbeelding. Hun speelse en vitale verbeelding die ze met elkaar delen en aan elkaar aftoetsen, is hun bescherming tegen een onaangename en bedreigende situatie en hun manier om ermee om te gaan.
Er zijn slechts twee personages in het stuk. Alles hangt dus af van de spanningen en conflicten tussen beiden, van de twee karakterkleuren, van hun temperamenten en hun taalgebruik. Daar hebben Sobrie en Ruëll duidelijk aan gewerkt. Ebenezer is een wat stille, introverte en onzekere jongen, terwijl Sammy een streetwise, ondernemend meisje is met een grote brutale mond. Zij is al veel langer arm dan Ebenezer. Zij kent de ins and outs van de miserie en ze wordt Ebenezers gids in het overleven, zij het zonder veel illusies:
EBENEZER
(…)
Mijn papa zegt dat het maar tijdelijk is dat we hier zitten
SAMMY
(Schiet in de lach)
Tijdelijk ?
Mijn papa heeft dat ook tegen mij gezegd.
Weet ge wanneer ?
EBENEZER
Nee …
SAMMY
Tien jaar geleden
Ik had nog ne pamper aan en een tuut in mijn mond
EBENEZER
Dat kan niet
SAMMY
Eeei, gast !
Moet ik op uw gezicht slaan ?
Dat kan wel !
Het stuk is een ritmische afwisseling van snelle dialogen én lange stukken vertelling, waarin we zicht krijgen op wat er thuis en op school gebeurt en hoe ze daarmee omgaan. In die vertellingen impersoneren Ebenezer en Sammy de andere personages: hun ouders, hun leraars en hun medeleerlingen op school.
Ebenezer is getraumatiseerd door het woord ‘kleiner’. En dat omdat zijn ouders hem aankondigen dat ze kleiner moeten gaan wonen. Er zijn geldproblemen in de familie. Om met die situatie om te kunnen gaan, verbeeldt Ebenezer zich dat zijn ouders steeds kleiner worden naarmate ze meer rekeningen ontvangen die ze niet kunnen betalen. Totdat ze volledig onzichtbaar zijn. Het is een sterke metafoor voor de onmacht van de ouders, misschien ook voor hun schaamte, in elk geval voor het niet langer kunnen vervullen in de ogen van de jongen van hun rol van ouder. Ondanks de ernst en de tristesse van de situatie levert dat ook heel grappige en absurde momenten op:
Papa, waarom zijn jullie zo klein geworden ?
Ik versta het niet
(wenend)
Ik ook niet, jongen
Bij elke enveloppe die uw mama en ik open dagen
Begonnen wij te krimpen. Eandis. 30cm. Luminus 30 cm.
Ebenezer, blijft van die enveloppen. Ik wil niet dat gij ook krimpt !
Er is iets heel raar aan ’t gebeuren.
Daarnet zag ik hier ne straaljager passeren.
Ne straaljager
Ja …
Kijk hij is daar geland op de klink van de wc
Papa, dat is geen straaljager dat is een strontvlieg
Maakt zich kwaad
Jongen, een strontvlieg vliegt niet aan 900 km per uur, hé.
Daarnet keek ik door het raam en er vielen rotsen van 2000 kg uit de lucht
Papa, dat zijn geen rotsen, dat zijn hagelstenen.
Neenee jongen, de wereld is om zeep.
(wenend)
Zet de radio eens aan, ik kan niet aan de knop
Papa, waarom weent gij ?
Ik denk dat de derde wereldoorlog is uitgebroken
Begint maar al russisch te leren
Zoudt gij iets willen doen voor mij ?
Ja, papa
Ik moet naar ‘t wc
Gij weet toch waar de wc is papa
Ja maar dat is veel te ver, Ebenezer !
Ik wou vanmorgen gaan maar na drie uur was ik er nog niet.
Ik ben terug moeten keren.
En wat hebt ge dan gedaan, papa ?
In de bloempot gepist, hé jongen.
Ik kon toch moeilijk op het tapijt pissen.
Het is hier veel te groot geworden voor ons.
Het was alsof iemand met ne grote hamer op mijne kop sloeg.
We gaan toch niet nog kleiner gaan wonen hé papa !!!!!!!
Tussen Ebenezer en Sammy groeit een sterke vriendschap die nog intenser wordt omdat zij de enigen op school zijn die niet mee kunnen met de bus op sneeuwklassen in Champéry. Hun ouders kunnen het immers niet betalen. Als zelfbeschermingsreflex en als wraak besluiten Ebenezer en Sammy op school niet meer te spreken wanneer de andere kinderen van de sneeuwklassen terugkomen. Ze leggen zelfs een eed af waarin ze zich ertoe verbinden om ten allen tijde te zwijgen, wat er ook gebeurt.
EBENEZER
Na zeven dagen die 7 maanden leken,
kwam de bus van Begonia reizen de straat ingereden …
En stopte voor de schoolpoort.
Iedereen stapte uit
De papa van Jolien, als eerste
Ladies en Gentlemen, mag ik u voorstellen: de klas van Champéry.”
Ze hadden allemaal een kleurke gekregen
Marcel van Acker zijne skibril stond in zijn gezicht geprint
En bijna iedereen had souvenirs bij
Een koebel
Zwitserse chocolade
Een deken uit schapenwol
En Koen De Lathouwer had zelfs het gewei van een Eland mee
Sammy, Ebenezer ! Hebben jullie niet teveel geweend als we weg waren !
Hebt jullie ons niet teveel gemist ?
Het zijn deze heel concrete, beeldende en herkenbare beschrijvingen die het stuk zijn directheid en zijn emotionele kleur geven.
Wekenlang houden Ebenezer en Sammy hun mond. Ze laten zich door niemand provoceren. Tot op de dag waarop Sammy door Meester Pauwels gevraagd wordt om haar opstel voor te lezen. Aanvankelijk zwijgt ze, maar op een bepaald ogenblik drijft Meester Pauwels het te ver:
En euh mag ik nog eens iets vragen, Sammy … ?
Waarom is dat in potlood ?
Hoeveel keer heb ik nu niet gevraagd
om met pen te schrijven ?
Ik praat tegen u, hé, Sammy …
Gaat ge een heel leven zwijgen ?
Is dat uw plan ?
Sammy !
Waarom schrijft gij dat dan in potlood, Sammy ?
Waarom ?
SAMMY
Omdat mijn papa geen vulpen kan betalen, meester Pauwels.
Dan breekt het meisje en komt alle ellende eruit. Het duurt lang voordat de lezer volledig zicht krijgt op de ware situatie van Sammy, die nog erger en rampzaliger is dan die van Ebenezer. De langzame onthulling van haar pijnlijke levensomstandigheden bepaalt de dynamiek van de tweede helft van het stuk. We wisten al dat haar moeder gestorven was, maar nu komen we, samen met Ebenezer, ook te weten dat Sammy al enkele keren is blijven zitten, dat ze met haar vader in een auto woont (en ‘s nachts de motor moeten laten draaien voor de verwarming) en dat het appartement waar ze met haar vader woonde nu bewoond wordt door Ebenezer en zijn ouders. Er is blijkbaar altijd iemand die nog armer is! Ook de ellende heeft nog een hiërarchie.
Woestzoeker – een mooie titel die zowel iets zegt over de onrust als over de gedetermineerdheid van de kinderen – is een speels, grappig, soms hard en ontroerend stuk over twee jongeren die met halve leugens en veel verbeelding, met kinderlijke koppigheid en wederzijdse hulp het hoofd proberen te bieden aan vernedering, schaamte en uitsluiting.
Woestzoeker werd in 2019 opgevoerd door Theater Antigone en Theater Artemis. De tekst van schrijversduo Jan Sobrie en Raven Ruëll is (nog) niet officieel uitgegeven, maar won wel de eerste prijs op het Nederlands-Duitse Kinder- en jeugdtheaterfestival KAAS & KAPPES. De jury loofde Woestzoeker om de emotionele en toch humoristische tekst die uit het leven gegrepen is en je meeneemt in de magische denkwereld van twee kinderen.