Stefaan Van Brabandt kennen we de laatste tijd vooral als de auteur van filosofenstukken. Leven en werk laat hij in boeiend en helder geschreven monologen en in zijn regie op de planken brengen. Socrates, Marx, Spinoza, Sartre & Beauvoir passeerden al de revue en kenden in Vlaanderen en Nederland heel veel succes.
Dat was te danken aan de schitterende vertolkers, de opbouw van de stukken, de vlotte dramaturgie en de toegankelijkheid tot de filosofieën van deze westerse denkers. Ze laten helder zien en aanvoelen hoe de ideeën ook het leven van die denkers meebepaalden, en andersom. Komend seizoen kunnen we ons verheugen op Schopenhauer, gebracht door Damiaan De Schrijver.
Maar tussen al die ernstig geachte teksttheaterstukken schrijft Van Brabandt ook nog ander theater. Op het eerste gezicht zijn die wat minder filosofisch, maar ze zetten je met de nodige humor en kwinkslagen toch wel aan tot nadenken, over jezelf, over je rol in de samenleving, over die samenleving en over existentie in zijn algemeenheid. Zo ook De Miskenden, dat gaat over twee kunstenaars die – zoals uit de titel blijkt – zich miskend voelen, zonder zelf dat woord te gebruiken. Het gaat over hun beider existentie, hoe ze daar al dan niet zin aan willen geven. Het gaat ook over de rol van de kunst in onze samenleving, zeker op het einde worden er wijze woorden aan de kunsten gewijd.
Van Brabandt kent als geen ander de knepen van het vak. Van 2001 tot 2010 was hij acteur en mede-auteur bij het gezelschap De Koe (nu De Hoe), hij maakte een televisieserie over filosofie (Het Voordeel van de Twijfel), schreef boeken, en je kunt stellen dat er elk seizoen wel een – vaak in opdracht geschreven – stuk van hem gespeeld wordt.
De Miskenden toerde afgelopen maanden in Vlaanderen rond, tot groot genoegen van de toeschouwers. Dat was niet alleen te danken aan het overtuigende spel van Greg Timmermans en Günther Lesage, voor wie het stuk geschreven was, maar ook aan de toegankelijke en spitsvondige verwoordingen van gevoelens en situaties die oh zo herkenbaar zijn. Hoeveel mensen voelen zich niet miskend in hun werk en in relaties, hoeveel artiesten voelen zich niet begrepen, hoeveel mensen missen waardering? En als er iets mis is, dan is het altijd/vaak de schuld van de anderen, van het lot, van de goden, van de maatschappij. De hel, dat zijn de anderen, stelde Sartre al vast.
Wellicht herkennen we onszelf niet – of toch? – in de opvattingen en redeneringen van de twee protagonisten. Maar we zien in de personages vast en zeker mensen uit onze directe omgeving! De Miskenden houdt ons in treffende taal en met rake humor een spiegel voor. Ik las in een artikel van filosoof Gijs van Oenen: ‘Je kunt niet direct naar jezelf kijken, dus je moet jezelf bekijken via de ander. Dat betekent dat er in ons zelfbeeld een element zit van onzekerheid en afhankelijkheid; we mis-kennen onszelf altijd. Als we onszelf al miskennen, schiet ook de erkenning die we van anderen verlangen altijd tekort.’ Die boze buitenwereld toch.
In het begin zullen de lezers/toeschouwers lachen met de twee, het is zelfs een beetje uitlachen. Stilletjes aan word je als lezer/toeschouwer meegetrokken in het verhaal, wekken de twee hoofdpersonages op zijn minst mededogen op, en krijg je op z’n minst empathie voor kunstenaar Kris.
Daar staan ze, de twee. Aarzelend stelt Kris zich aan het publiek voor. Als het ware zichzelf verontschuldigend voor zijn aanwezigheid en van die andere persoon.
euh sorry, voor het storen
misschien even…?
Kris is de kunstenaar en naast hem staat Mark, zijn oud-docent aan de kunstacademie. Elke maand komen ze samen, omdat ze het zo goed met elkaar kunnen vinden. Maar ook, zo blijkt snel, om tegen elkaar op te zeuren. Meer nog, ze voelen zich pas goed in hun geklaag. Elke maand wentelen ze zich in zelfbeklag. Hun gesprek is hun maandelijks zeurritueel. Van Brabandt vergroot dat gegeven uit, tot jolijt van de lezer/toeschouwer.
Mark, 56 jaar, is als kunstenaar al snel in het onderwijs gestapt voor financiële zekerheid en is daar gebleven. Kris (46) is nog actief kunstenaar. Hij is schilder, komen we te weten.Wat hij schildert – abstract, figuratief, landschappen of portretten? – wordt niet vermeld. Maar dat het niet lukt met zijn artistieke activiteiten, staat als een paal boven water. Ze richten zich indirect tot elkaar. Kris richt zich in eerste instantie tot het publiek, en Mark reageert daarop, ook via het publiek. Als lezer/kijker word je rechtstreeks aangesproken. Daarna richten ze zich ook tot elkaar, duidelijk in het besef dat de lezer/kijker dat leest/hoort en getuige is van hun misnoegen over de onderwaardering die ze ondergaan.
Mark koos voor het onderwijs, voor het geld.
M
het goede is vaak de vijand van het betere hè
ge denkt: “ik zit hier goed, ik zit hier comfortabel
financieel gezien dan, geen zorgen…
waarom zou ik dat nog opgeven en de sprong wagen naar iets dat misschien
misschién beter zou kunnen zijn…?”
want het is allemaal onzeker hè, in de kunstbranche?
Kijk maar naar Kris
K
ja
M
het is waar hè Kris
vandaar dat ik hem altijd zeg dat hij beter ook zou gaan lesgeven, in plaats van…
enfin, het is – het is.. moedig wat ge doet hoor…
chapeau
maar ja, het i …
K
het is moeilijk, ja, da’s zeker
Eerst gaat het vooral over Mark die zich ergert aan het gebrek aan waardering. Kris beaamt zijn uitspraken, vult aan en lokt als het ware Mark uit tot nog straffere uitspraken. Mark spuwt op zijn collega’s, klaagt over zijn spastische darmen, de gevolgen van een prostaatoperatie,…. En ja, hij staat in het onderwijs, voor het geld. Maar dat is toch te weinig om een kasteel met veel grond erom heen te kopen, om de ‘medemensen’ op afstand te kunnen houden. Want, zo legt Kris het voor hem uit:
de grootse wijsheid – ge kunt het in miljoenen boeken lezen –
komt kort samengevat daarop neer hè:
“hou u zo ver mogelijk van mensen”
Kris voelt zich nerveus, weet niet direct waarom Mark hem als vriend beschouwt, zijn oud-leraar, zijn mentor, voelt zich vereerd dat hij elke maand op bezoek mag komen. Mark vindt natuurlijk dat hij overdrijft, maar voelt er zich goed bij. Kris is zo veel beter dan zijn leeftijdsgenoten met hun…
M
doffe, levenloze blikken, pafferige koppen, uitgezakte lijven
ge weet wat ik wil zeggen, hè?
K
jaja, typisch
M
gestold in een vormpje, verstard in routines, vastgelopen in kleinburgerlijke clichés,
lui, gemakzuchtig, zelfingenomen
in leven én in denken!
vadsig onderuitgezakt in de zetel elke avond
En zo moppert en kankert hij nog lang voort. Heerlijk om te lezen!
Van Brabandt legt Mark rake plastische beschrijvingen in de mond over collega’s en (mede)mensen. Mark is de persoon die neerkijkt op de anderen, die zich superieur waant. Dat is zijn verdediging. Mark komt in de eerste helft van het stuk karikaturaal over, bij Kris werken diens aarzelingen op je lachspieren, maar al snel wordt hij een tragisch karakter.
Van Brabandt weet de onzekere Kris raak te tekenen in aarzelende zinnen, bijna zichzelf verontschuldigende beschrijvingen over zijn afkomst. Hij kon op de lagere school niet mee, omdat hij uit de lagere klasse kwam, kon niet meedoen aan modetrends, hij werd uitgelachen. Dat zet zich nog verder, de enige uitweg om zich uit dat armzalig milieu te onttrekken ziet hij in de kunst. En dat lukt dan niet, omdat hij zichzelf niet kan verkopen.
K
altijd ongemakkelijk
ik spreek hun taal niet
ik beheers die – die sociale codes niet
M
cruciaal nochtans
K
ik sta er dan altijd wat verlegen bij
bang, onzeker
op zo’n vernissage bijvoorbeeld?
ja, ik kan totaal niet netwerken
M
hij kan niet netwerken
da’s zijn probleem
K
of slijmen? Bij de juiste mensen op het juiste moment?
(…)
K
maar ik voel mij altijd belachelijk als ik dat probeer
ik schaam mij dan zo over mijzelf
M
cruciaal nochtans
want het hoort er helaas bij
hoereren
zeker in onze sector
want ge weet het ook, Kris:
het gaat niet in de eerste plaats om uw talent, maar om wie ge ként!
Kris voelt zich onzeker, zoekt zijn onkunde vooral in zichzelf. Mark is zeker van zijn gelijk: het is de schuld van de anderen, dat zogenaamd kunstpubliek, die pseudo-intellectuelen, die blaaskaken. Met die figuren van die ‘potsierlijke poppenkast’ wil hij niets te maken hebben.
Ze weiden nog uit over opvoeding, over de overheersende en kleinerende rol van hun vaders, over vrouwen, over het gebrek aan succes bij vrouwen, over chronische ziektes, de slijtage van het lichaam boven de 50, het gebrek aan cultuur in Vlaanderen (‘wandelen door Vlaanderen is wandelen door de wansmaak’), over de musea als pretpark, over pers, recensenten. Dat alles levert humoristische, schrijnende pareltjes leesplezier op. Zalig moet dat zijn om de twee dat alles te horen vertellen op het toneel.
In het begin komen de twee over als karikaturale, groteske typetjes. Al snel evolueren ze naar karakters, naar mensen van vlees en bloed die worstelen met hun zelfbeeld. Mark volhardt in zijn boosheid. Het zijn de anderen, de ‘kut-kunstwereld’, het ligt niet aan zijn kunst. Hij voelt zich alleen bij Kris begrepen:
M
de realiteit hangt mij de keel uit
ik wil overal zijn behalve hier, en nu
misschien is dat de zin van kunst
dat ze ons weghaalt van hier.
Wat later zegt hij: als we het bestaan zouden begrijpen, was er geen kunst, naar het bekende citaat van Albert Camus: ‘Als de wereld begrijpelijk was, dan zou er geen kunst bestaan.’
Kris daarentegen lijdt onder zijn zelfmedelijden, maar wil toch iets doen tegen de miskenning die hij ervaart. Kunst betekent zo veel, zo niet alles, voor hem. Er volgen filosofische uitspraken, al dan niet parafrases van citaten van bekende filosofen, over de bevrijdende werking van kunst, in inzicht, ontroering, in schoonheid. ‘Zonder schoonheid is het leven ondraaglijk.’
Kunst is…
een reddingsboei
in die absurde zee van eenzaamheid en ellende
waarin we allemaal spartelen om boven te blijven
tot we finaal ten ondergaan
(…)
en ik klamp er mij aan vast, aan die reddingsboei
met de moed der wanhoop
maar ik kan niet anders, ik kan niet anders
Mark vindt dat moedig van Kris. Als lezer/toeschouwer kun je ook alleen maar waardering hebben voor de tragische figuur Kris en hem moed toewensen. Ik hoop dat het stuk in de nabije toekomst ook zijn weg naar Nederland vindt. Het staat deze zomer nog op festival Theater Aan Zee in Oostende.