OustFaust en De draaischijf, vorig seizoen bracht Tom Lanoye zowel een theatertekst als -roman uit met een ‘Faustisch’ hoofdpersonage. De figuur van Faust vertakt zich over het hele werk van de Antwerpse auteur en heeft een sterke band met het thema van de Vlaamse collaboratie, nog steeds een zeer gevoelig thema in de Belgische geschiedenis. (meer…)
Neem alleen de eerste zin. In die ene zin zit eigenlijk het hele drama van Sea Wall al verpakt – al weet je dat pas achteraf. Uit de zin spreekt een onmetelijke liefde en tegelijkertijd – doordat het veelzeggend in de verleden tijd geformuleerd is – sorteert het, onbewust, voor op een groot en gitzwart drama. Maar er gebeurt meer. Diezelfde zin zet drie personages uiteen: iemand – ‘she’ – die door twee anderen aanbeden wordt. Wie zijn die twee, wat zijn hun onderlinge verhoudingen en wat zijn zij van haar? Wie is zij?
Al die informatie, alle vragen en dat opgeworpen potentiële drama, het naderende onheil, ving theaterauteur Simon Stephens in de eerste tien woorden van het korte maar zeer indrukwekkende monodrama Sea Wall. Het is een zin die iedereen zou kunnen zeggen, die schijnbaar futiel is. Een zin die aan de oppervlakte een terloopse, liefdevolle observatie lijkt, maar voor de goede verstaander een onbevattelijk verdriet verhult.
She had us, both of us, absolutely round her finger.
Stephens gaat door: in de daaropvolgende twee zinnen krijg je nieuwe informatie, al worden er vooral meer vragen opgeworpen. Met een treffende precisie beschrijft Stephens hoe een eenvoudige beweging – de manier waarop ze haar hoofd naar één kant bewoog (wéér die verleden tijd) – hem feitelijk op zijn knieën achterliet. Maar nog verrassender, stelt het personage, was het effect dat zij op die ander had.
Aan het woord is de dertiger Alex. Hij is fotograaf van beroep, waardoor hij zijn omgeving met een gedetailleerde zintuiglijkheid registreert. Combineer dat met Stephens’ grote kracht om al het overbodige weg te laten, en je krijgt een toneeltekst die met treffende, kenmerkende details je voorstellingsvermogen activeert, zonder dat alles ingevuld wordt en de fantasie bij voorbaat platslaat.
Stephens toont zich in Sea Wall meester in het uitstellen van informatie. Hij werpt een vraag op, en geeft vervolgens het antwoord op iets anders. Dus hij opent niet met informatie over de persoon die aan het woord is, maar laat zijn personage eerst ingaan op die andere persoon die zo in de ban van haar was. Langzaam wordt duidelijk dat die ander een voormalig soldaat van de Britse infanterie was, en daarna wiskundeleraar, en bovendien de grootvader van het meisje in kwestie. Vooral dat laatste is informatie waar we iets mee kunnen, want het ontstijgt de feitelijkheden en zegt iets over de relatie tot die twee. Maar op het moment dat Stephens ons die toespeelt en de eerste concrete houvast in deze driehoek biedt, laat hij zijn personage, uiteraard, over iets anders vertellen. Over Alex’ liefde voor fotografie. Zijn liefde voor het vastleggen van een moment, je voelt aan alles dat daar een enorme treurigheid in huist.
Sea Wall (2008) werd voor het eerst opgevoerd door Andrew Scott in het Bush Theatre in Londen, in regie van George Perrin. Het stuk werd in 2012 ook met Scott verfilmd. Vorig seizoen waren er simultaan twee ensceneringen van de tekst in Nederland te zien: Theaterproductiehuis Zeelandia bracht Zee muur met Sander Plukaard als Alex, in Nederlandse vertaling van dramaturg Alex Mallems, geregisseerd door Nina Spijkers. En bij Het Nationale Theater was Sea Wall (onvertaald) te zien in regie van Erik Whien, waarvoor vertolker Emmanuel Ohene Boafo in september dit jaar een Louis d’Or kreeg.
Alex en zijn schoonvader – want dat blijkt de andere persoon te zijn, en het meisje is Alex’ dochtertje Lucy – praten over bier, tennis en God. En ze delen een liefde voor diepzeeduiken. Al snel blijkt dat Simon Stephens niets zomaar opschrijft, elk woord staat er met een reden. Alex en zijn vrouw Helen gaan regelmatig naar Zuid-Frankrijk, waar haar vader een huisje aan de kust heeft. Ze mogen elkaar, Alex en zijn schoonvader: ondanks hun verschillen in klasse, interesses en geloofsovertuiging. Want het belangrijkste delen ze: een onvoorwaardelijke liefde voor Lucy. En wat betreft Alex en Helen: hun liefde is perfect.
Een flashback, halverwege: Helen was bijna overleden bij de geboorte van Lucy. Een fragment tijdens die bevalling, Alex richt zich op het toilet tot God, waar hij niet in gelooft:
I said we can survive if we lose the baby but I don’t think I could make it if she went and died on me.
Stephens lijkt te meanderen, maar voert zijn personages – en daarmee de toeschouwers – ondertussen regelrecht richting afgrond. Dat is de kracht van deze toneeltekst: je wordt erdoor overvallen, al ben je met terugwerkende kracht uitstekend voorbereid, want Stephens plaatst voortdurend voortekenen. Zegt dat iets over onze wil, onze vooringenomenheid om niet aan de mogelijkheid van een groot drama te denken? Is het zelfbescherming of zelfsabotage? Stephens laat zijn personages nota bene letterlijk naar de diepste afgrond afdalen, een enorme afgrond in zee, de sea wall.
Even the darkness of the fall that the wall in the sea reveals is as terrifying as anything I’ve seen.
Als een personage zich dát laat ontvallen, dan weet je toch eigenlijk dat hem het grootst mogelijke drama nog te wachten staat. Pas halverwege vindt het personage woorden die daadwerkelijk refereren aan zijn drama, aanvankelijk nog gegoten in een metafoor die hij zich rechtstreeks tot de zaal laat ontvallen.
I want to acknowledge something. And it’s embarrassing because I know it’s something that you will have noticed. There’s a hole running through the centre of my stomach. You must have all felt a bit awkward because you can probably see it. Even in this light. Some people tell me that they’re sorry but that, yes, they can see my hole. ‘What’s that, Alex?’ they say. ‘You appear to have a great big hole running right through the middle of you.’
Dat is als het ware het motorisch moment. Vanaf dan neemt Stephens vaart: zijn personage heeft een ruime aanloop gehad, maar eenmaal op drift moet het verhaal eruit, het moet verteld worden, geregistreerd, vastgelegd. Nu gaat het niet meer met omtrekkende bewegingen, maar met horten en stoten: hier helpen de toneelschrijver Stephens en het personage Alex – die het lange tijd niet voor elkaar krijgt om tot de kern te komen, om de anekdote in woorden te vangen – elkaar in het opbouwen en inlossen van de spanning.
Het noodlottige ongeluk waarbij Lucy om het leven komt, sluipt als een dief het verhaal binnen: van de prachtige zon en het heerlijke water, naar een spelend kind dat haar evenwicht verliest. Alex’ grote tragiek is dat hij het van begin tot eind ziet, hij heeft het volledig geregistreerd met de precisie waarop een fotograaf nu eenmaal observeert: zintuiglijk en gedetailleerd, opgeslagen in onuitwisbare beelden. Dan flarden, zoals herinneringen soms werken. Hij neemt haar mee naar binnen, bloed overal, hij stoot haar hoofd tegen de muur (‘and I tell her I’m sorry fot hitting her head but there is part of me that’s thinking, well, fuck it now. What does it fucking matter now?’). En dan komt Helen terug van zoiets banaals als de supermarkt.
Alex vertelt aanvankelijk losjes, van de hak op de tak en meandert zo een noodlottig drama in: hij en de toeschouwer worden daar totaal door overvallen. Stephens bouwt via warme, zonovergoten en liefdevolle herinneringen op naar een gitzwart persoonlijk drama. Sea Wall gaat over grote thema’s: noodlot, troost, geloof en zingeving tegen de klippen op. Stephens verpakt dat in persoonlijk ingestoken situaties en herkenbare dialogen en observaties. De emotie blijft – vooruit, op een ontsnapte ‘Oh Jesus fuck’ na – altijd onder de oppervlakte: daarmee verlegt Stephens niet alleen een deel van de emoties naar de vertolker, maar zeker ook naar de toeschouwer. Door de trefzekere opbouw slaat Sea Wall, óók bij lezing, in als een bom. Hij laat zijn personage achter tussen de scherven, maar laat hem met een haast onmogelijk mededogen, wankelend overeind staan, op zoek naar hoop om dit nieuwe leven het hoofd te bieden.
When you take a photograph you freeze something that’s actually alive. To do this properly you need, more than anything, to believe in live.
Drie weken later. Hij denkt terug aan een gesprek met zijn schoonvader, over God: ‘Just because we don’t know doesn’t mean we won’t know. We just don’t know yet.’ Dat Stephens zijn personage in de diepste afgrond laat vallen en hem toch iets van houvast geeft, lijkt in de verte op iets wat aan hoop doet denken.
Sea Wall van Simon Stephens is uitgegeven door Bloomsbury Publishing Plc. De tekst werd vorig seizoen opgevoerd door zowel Theaterproductiehuis Zeelandia (Zee muur met Sander Plukaard) als door Het Nationale Theater (Sea Wall met Emmanuel Ohene Boafo).