Zijn er theatervormen die zich beter lenen voor bepaalde inhouden dan andere vormen? Uiteraard. Het inmiddels klassiek geworden brechtiaanse onderscheid tussen dramatisch en episch theater is daar het beste voorbeeld van.

Het dramatische theater met zijn gesloten structuur, zijn afgelijnde personages, zijn causale spanningsopbouw, zijn plotontwikkeling en zijn dialogische woordenstrijd leent zich bijzonder goed voor een verhaal met een onvermijdelijk fatale afloop die de toeschouwer naar de keel grijpt. Brecht wilde echter geen noodlottige en tragische wereld afbeelden, maar een wereld die ‘man made’ was en dus veranderbaar. Daarom brak hij de dramatische vorm stuk in een epische vorm: open, gefragmenteerd, vervreemdend, geconstrueerd, vol tegenstrijdigheden en breuken, bedoeld om de toeschouwer te laten nadenken.

Het zijn twee ideaaltypes en inmiddels hebben zich heel wat tussenvormen ontwikkeld. Maar als je een tekst wil schrijven over een grote historische figuur als Winnie Mandela en vooral over wat zij nu nog steeds voor de emancipatiestrijd van mensen van kleur kan betekenen, dan kom je al snel bij een vorm van episch theater terecht met een collectieve vertelling, met een losse montage van scènes, met acteurs die in en uit hun personage glippen, met een mix van muziek, dans en zang, met een afwisseling van monologen en dialogen, met een directe en provocerende aanspreking van het publiek, etcetera.

Het is in elk geval de keuze die Fikry El Azzouzi maakte bij het schrijven van de tekst Dear Winnie (2019) voor de gelijknamige voorstelling van JR.CE.SA.R, KVS & NNT, geselecteerd voor het Theaterfestival 2020.

In een column, geschreven in de vorm van een slam, beschrijft Fikry El Azzouzi zichzelf en zijn taak als schrijver als volgt:

Het leven is voor mij een zegen.
Ik heb mirakels geschreven,
die jullie allemaal hebben gelezen.
Boeken, theater, columns, scenario’s,
ik ben vast nog wat vergeten.
Ik heb iets te betekenen,
ben dol op mijn levensstijl.
Ik ben niet alleen exotisch en opwindend,
ik heb ook een sexy brein.
#egotripper #gettothepoint
De tijdsgeest weergeven.
Dat is mijn doel.
De vinger op de wonde leggen.
Zodat je het voelt.
L’art pour l’art?
Niet mijn DNA.

Die mengeling van ironie, zelfspot, provocatie, directheid en engagement is karakteristiek voor het werk van Fikry El Azzouzi. Even karakteristiek zijn de taal, de energie en het ritme geïnspireerd door het straatjargon en de jongerencultuur. Fikry El Azzouzi werd in 1978 in Temse geboren als zoon van Marokkaanse migranten. Zijn biografie als migrantenzoon van de tweede generatie bepaalt zijn schrijversschap. Zijn ervaringen als ‘buitenstaander’ heeft zijn perspectief op de samenleving en zijn maatschappelijke betrokkenheid als kunstenaar diepgaand getekend: ‘Nog altijd denk ik dat ik er niet écht bij hoor, en ik vind dat ook wel iets hebben: ik wíl er niet echt bij horen.’

Ondanks het feit dat zijn stem in het publieke debat gehoord wordt, cultiveert hij zijn positie als outsider: ‘De plaats van de satiricus is aan de zijlijn, zodat hij de nodige vrijheid heeft om gepast te reageren. (…) Met humor of satire leg je vaak ongemakkelijke waarheden bloot.’ Die ongemakkelijke waarheden zijn de conflicten van de multiculturele samenleving in een geglobaliseerde wereld. Fikry El Azzouzi is de eerste auteur in Vlaanderen die een tegelijk rauwe en genuanceerde taal gevonden heeft om die ervaring vanuit een ‘allochtoon’ perspectief te verwoorden. Wat hij als schrijver wil, is de ‘tijdsgeest weergeven door de verhalen te vertellen van jonge gasten van vreemde origine’.

De tijdgeest. Niet een universele waarheid of een tijdloos conflict. Maar de tijd in zijn historiciteit, de tijd als geschiedenis, als ontwikkeling, als maakbaar en veranderbaar. En die historiciteit is enkel te vatten vanuit een blik die niet volledig deelneemt aan de geschiedenis, de officiële geschiedenis. Die blik is de blik van, in de woorden van El Azzouzi, ‘jonge gasten van vreemde origine’.

In zijn boek De verworpenen der aarde (1961) beweert Frantz Fanon dat de geschiedenis geschreven wordt door de witte kolonisator. De geschiedenis van de gekoloniseerde wordt uitgewist en overschreven door de witte geschiedenis. De expliciete oproep van de voorbije jaren tot een ‘decolonising the mind’ – titel van een boek van Ngugi Wa Thiong’o uit 1986 – is precies dit: de hegemonie van het witte perspectief – dat zich bewust of onbewust als universeel en tijdloos positioneert – doorbreken en aandacht vragen voor andere, vergeten of verdrongen geschiedenissen. Dat is ook de diepere betekenis van een slogan als Black lives matter en zelfs van #MeToo: het opeisen van spreekrecht voor niet of onvoldoend gehoorde stemmen.

Dear Winnie eist dat spreekrecht zeer expliciet op. Een voorstelling over een vrouw die steeds in de schaduw van Nelson Mandela zal blijven staan – hoewel ze veel concreter bij de strijd tegen de apartheid betrokken was dan haar man in gevangenschap – gebracht door negen vrouwelijke performers van Afrikaanse origine, wat op zich al een statement is in een maar heel traag verkleurend theaterlandschap.

Dear Winnie maakt deel uit van een drieluik samen met The Rumble in the jungle (2013) over Mohammed Ali en Malcolm X (2016). Ook al zitten in die teksten duidelijke verwijzingen naar het leven van de drie iconische figuren van de zwarte emancipatiestrijd, het zijn geen biopics. Ze willen zeker een beeld bijstellen dat vooral in het witte deel van de wereld over deze strijders bestaat, maar ze willen vooral hun levenshouding en hun levenskeuzes naar vandaag toe vertalen.

De teksten vertrekken vanuit de confrontatie van de jonge performers van kleur met de intellectuele, morele en maatschappelijke erfenis van Mohammed Ali, Malcolm X en Winnie Mandela. Over Malcolm X zegt Fikry El Azzouzi: ‘Malcolm X zou volop de kaart van de jeugd trekken… Malcolm X zou hen de weg wijzen en motiveren… Daarom zijn we dringend op zoek naar nieuwe Malcolm X’en in dit land en deze wereld. Zodat zij de jeugd kunnen inspireren’. In Dear Winnie herkennen de performers in Winnie Mandela een na te volgen rolmodel en verdedigen haar tegen haar criticasters:

Dear Winnie, jij legde de vinger op de wonde.
Jij wist exact waar het pijn deed.
Jij was niet bang om zout te strooien op de wonde  zodat witte en zwarte
zandkorrels van ons land de pijn voelden en het uitschreeuwden.
Je werd verwenst, je werd gehaat,
maar alleen zo kon je ons verenigen,
ervoor zorgen dat de korrels niet weggleden
maar aan elkaar bleven kleven.
Dear Winnie,
Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.
Hebben we te vaak weg gekeken,
een verband gewikkeld over ons verleden?
We are lost, Winnie
We blijven verloren lopen.
Jij wijst de weg. Toon ons de weg.
Jouw verhaal is niet uitverteld.
Ons verhaal is niet uitverteld.

Winnie Mandela is een omstreden figuur onder meer omwille van een moord die door haar omgeving zou zijn gepleegd. Fikry El Azzouzi liet zich voor zijn tekst echter niet alleen inspireren door haar biografie, maar ook door de biografieën van die negen vrouwelijke performers. Beide lijnen komen zo dicht bij elkaar dat het niet altijd duidelijk is over wie de performers spreken: over zichzelf of over Winnie Mandela. Die verwarring is niet alleen bedoeld, maar is ook de kern van het stuk. Het is niet de bedoeling van de tekst en de voorstelling om een objectief relaas te brengen van het leven en de strijd van Winnie Mandela. Dear Winnie wil iets laten zien en iets laten voelen van de doorwerking van een energie en een overtuiging in het leven van de negen jonge vrouwen nu. Zo klinkt de vijftiende scène die in het niet uitgegeven manuscript de titel ‘(Adem)’ meekreeg wel heel erg ‘nu’:

Breathe.
They threw their arms around me.
Breathe.
I tried to resist.
They pinned me down to the ground.
They jumped on my back.
They beat me up.
Breathe.
Fists. Sticks. Boots.
Blood.
Blood in my mouth.
Blood in my nose.
Blood everywhere.
What. A beautiful. Painting.
Breathe.
Breathe
Breathe.
They threw their arms around me.
Breathe.
I tried to resist.
They pinned me down to the ground.
They jumped on my back.
They beat me up.
Breathe.
Fists. Sticks. Boots.
Blood.
Blood in my mouth.
Blood in my nose.
Blood everywhere.
What. A beautiful. Painting.
Breathe.
Breathe.

Is hier Winnie aan het woord over de martelingen die zij in haar gevangenschap heeft ondergaan? Gaat het om een persoonlijke ervaring van de actrice? De recente gebeurtenissen in Amerika hebben ten overvloede aangetoond dat hier geen eenmalig feit beschreven wordt, maar een systeemfout. Zo beweegt de tekst zich voortdurend tussen de geschiedenis, het persoonlijke en de actualiteit. Grofgebekt, agressief, gekweld, gekwetst, getraumatiseerd. Een nieuwe samenleving wordt niet zonder pijn en geschreeuw geboren.

De meeste van zijn theaterteksten komen tot stand in een specifieke theatercontext. El Azzouzi is in veel gevallen intens betrokken bij de enscenering van zijn stukken. Hij schrijft voor en met anderen. Geen toeval dat hij binnen verschillende collectieven werkt (SINCOLLECTIEF, Jr.cE.sA.r). Zijn teksten zijn niet geschreven als traditionele theaterstukken met duidelijke personages, een plot een ontknoping. Het zijn collectieve vertellingen, vaak in verschillende (Europese, Noord-Afrikaanse en Afrikaanse) talen die zich kenmerken door een revue-achtige opbouw van scènes.

Ritme en energie zijn cruciaal, zowel in de fysieke als in de verbale expressie van de performers. De voorstellingen zijn totaalspektakels. Ze vertrekken vanuit de collectieve aanwezigheid van de performers die een soort van koor vormen waaruit de vertelling ontstaat. Het gaat El Azzouzi minder om de individuele psychologie van zijn personages dan wel om het blootleggen van collectieve vooroordelen en tegelijk om het creëren van een gemeenschap voorbij die vooroordelen.

Achter de rauwheid, de brutale directheid, en de scherpte en humor van zijn teksten gaat echter ook de kwetsbaarheid schuil van een nog onzekere nieuwe wereld die vanuit de marges ontstaat. Figuren als Mohammed Ali, Malcolm X  en Winnie Mandela zijn daarbij gidsen, misschien precies omdat ze niet perfect waren, omdat ze ook kinderen van hun tijd waren, omdat ze het geweld waarmee ze geconfronteerd werden ook in zich meedroegen.

Dear Winnie van Fikry El Azzouzi is uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek (boekje 534).