Het is een koude, nevelige dag. In een steriel glazen loft met uitzicht op het water hoor je ‘actie’, gevolgd door het gehijg van een seksscène. Mag ik je aanraken?, de nieuwe documentaire van regisseur Tamar van den Dop, belicht de verbeelding van intimiteit in de Nederlandse filmwereld in de afgelopen decennia tot nu. (meer…)
Dagboek van een leeg bed is de eerste theatertekst van Mokhallad Rasem die in het Nederlands verschijnt. Toch lijkt de tekst in niets op een theatertekst. Hij functioneert alleen als dusdanig in de voorstelling zelf. Tegelijkertijd kan de tekst zonder enig probleem los van de enscenering gelezen en genoten worden.
Zoals vele eigentijdse theatermakers gaat ook Mokhallad Rasem heel vrij en los om met de teksten die hij voor zijn voorstellingen gebruikt. Ik sta even stil bij dit soort teksten en bij de manier waarop Mokhallad Rasem in zijn ontwikkeling met tekst is omgegaan.
In 2005 besliste hij tijdens een tournee van een van zijn voorstellingen in Duitsland, om niet meer terug te keren naar Irak. Daar woedde na de verdrijving van Saddam Hoessein door een Amerikaans-Britse alliantie een bloedige burgeroorlog. Mokhallads familie vluchtte naar Syrië en hijzelf vroeg asiel aan in België. Ver van zijn moeder, zijn moederland en zijn moedertaal moest hij zichzelf opnieuw uitvinden. In Irak was hij een beginnend theatermaker en zoon van een succesvolle acteur. In Vlaanderen was hij een niemand, een vluchteling, een asielzoeker.
Die ingrijpende ervaring van een totale breuk met het verleden op alle niveaus, van de dwingende noodzaak van een nieuw begin heeft zijn werk na 2005 diep getekend. Hij liet zich in 2010 opmerken met Irakese geesten, een fysieke en associatieve montage voorstelling in verschillende talen over de vooravond van de Amerikaanse inval in Irak. Sinds begin 2013 behoort hij tot het ensemble van makers in Toneelhuis Antwerpen.
Zijn eerste voorstellingen bij Toneelhuis waren ingrijpende bewerkingen van aan aantal klassiekers van Shakespeare – Romeo en Julia, Hamlet en Othello – en van Camus – Caligula. Iedere keer werd de tekst helemaal herschreven, ingekort en verweven met fragmenten uit andere teksten of met teksten die tijdens de repetities tot stand kwamen.
In Romeo en Julia (2013) traden drie koppels op, drie versies van het beroemde liefdespaar: twee oudere acteurs (ook in het werkelijke leven een koppel), twee jonge dansers en twee kinderen. De hele voorstelling speelde zich rond een VN-jeep, een duidelijke verwijzing naar de internationale vluchtelingenproblematiek. De tekst was hoofdzakelijk een aaneenschakeling van gedichten.
Hamlet Symphony (2014) was voor Mokhallad de geënsceneerde begrafenis van zijn vader, die inmiddels in Syrië was overleden en wiens begrafenis hij niet kon bijwonen. Mokhallads vader was een zeer populaire televisieacteur die geen blad voor zijn mond nam waar het de dictatoriale politiek betrof. In de figuur van Claudius verwerkt Mokhallad, net zoals in zijn Caligula-bewerking, elementen van zowel Iraakse als Vlaamse politici. Het centrale beeld van de voorstelling is een boot die ook dienst doet als de doodskist van de vader van Hamlet. In zijn versie van Othello is niet de generaal maar zijn geliefde, Desdemona, zwart en houdt zij in de vorm van een gedicht een krachtig pleidooi tegen racisme en seksisme.
Van repertoire verschuift zijn werk langzaamaan naar meer documentair en kleinschaliger. Terwijl hij aanvankelijk vooral klassieke teksten herschreef en hermonteerde, begon hij nu de persoonlijke verhalen van zijn acteurs als vertrekpunt te nemen – een methode die hij ook voordien toepaste, zij het minder intens. Zijn toenemende kennis van het Nederlands en het Engels heeft daar wellicht een rol in gespeeld.
Voor zijn performances Wachten (2014), Young Bagdad (2017) en Zielzoekers (2017) filmde Mokhallad gesprekken met respectievelijk een heel diverse groep mensen, jonge theatermakers in Bagdad en asielzoekers in een opvangcentrum in Menen op de Frans-Belgische grens. De projectie van hun persoonlijke getuigenissen over hun trauma’s, hun dromen en hun verlangens staat centraal in de voorstellingen die hij daarrond maakte.
Persoonlijke verhalen van de acteurs en actrices zijn ook een belangrijk onderdeel van zijn voorstellingen: Tijdelijk (2017) dat hij maakte in samenwerking met onderzoekster Sofie de Smet en een aantal jonge, Syrische vluchtelingen die intussen in België studeren of werken rond theater en traumaverwerking; Mother Song, een Italiaans-Oostenrijks project rond verlies, rouw en de weerbaarheid van vrouwen; en Audition for Life/Art (2019) samen met onder meer Helge Letonja van het Duitse Steptext, waarin hij de parallellen onderzoekt tussen een speler die auditie doet voor een rol en artiesten van elders die zich een weg willen banen in een nieuw land.
Voor De verse tijd, zijn volgende project dat hij maakte en schreef samen met Kuno Bakker van Dood Paard, waren lange gesprekken in de auto tijdens de tournee van Othello (bye bye), waarin beide acteurs speelden, de belangrijkste inspiratiebron. Op een voorzichtige, zoekende, grappige, ontroerende manier stellen de twee mannen elkaar vragen naar hun verschillen. De twee acteurs vertrekken vanuit een zuivere interesse voor elkaar, voorbij de gebruikelijke vooroordelen en scherp afgebakende identitaire posities.
Wat betekent het woord ‘grens’ voor jou? Wat betekent ‘de liefde’ voor jou? Wat betekent ‘poëzie’? Welke relatie heb je tot je moeder? Wat eet je graag? In hun aandacht voor details, voor het kleine, het alledaagse en het onverwachte, vermijden ze de ‘botsing der beschavingen’ die zoveel van de interculturele dialoog gehypothekeerd heeft en nog steeds hypothekeert. Ieder militantisme en activisme, in welke richting ook, is hen vreemd.
Van al de tot nog toe vermelde ‘teksten’ is er geen enkele gepubliceerd. Ze zitten wellicht ergens op een computerbestand, maar maken geen deel uit van de Nederlandstalige toneelliteratuur. Het zijn teksten die verdwijnen met de voorstelling. Of dat erg is? Niet noodzakelijk. Zoals vele theaterteksten (of beter: teksten voor theater) die nu geschreven worden zijn het éénmalige teksten, fragmentaire en gemonteerde teksten die in een zeer specifieke context tot stand zijn gekomen en voor een specifiek project werden geschreven. De kans dat deze teksten door derden zouden worden geënsceneerd, is zo goed als uitgesloten. Veel van deze teksten zijn zo verbrokkeld dat ze zonder de voorstelling weinig betekenis hebben. Al weet je natuurlijk nooit.
Ze zijn daarentegen wel boeiend onderzoeksmateriaal omdat deze teksten veel zeggen over wat de huidige theatermakers nog belangrijk vinden om in woorden te zeggen. In tegenstelling tot de dramatische teksten – de klassieke toneelstukken – structureren en ritmeren deze teksten de voorstelling niet langer. Ze dragen de voorstelling niet meer met hun plotlijn, hun spanningsopbouw, hun personages en hun conflicten. Hun opbouw is vaak associatief, poëtisch of reflectief. Ze zijn een onderdeel van het voorstellingsritme dat bepaald wordt door de afwisseling van muziek, stilte, beelden, fysieke aanwezigheid en woorden. Vaak komen ze in hun definitieve vorm pas tot stand op het einde van het repetitieproces.
De inspiratie voor Dagboek van een leeg bed zijn de gesprekken die Mokhallad met zichzelf voerde doorheen de jaren in de vorm van notities. Uit die notities, waarin hij naar eigen zeggen speelt met feit en fictie – in die zin dat ze niet zomaar biografisch gelezen mogen worden -, maakte hij een selectie en een montage. Wie de tekst voor het eerst ziet en leest, denkt niet in de eerste plaats aan een theatertekst. Integendeel zelfs. Er is niets dat wijst op theater. Geen genreaanduiding, geen aanduiding van personages, geen neventekst, geen indeling in bedrijven of scènes. Een lang gedicht, dat is het eerste wat de lezer denkt. De tekst is in korte losse zinnen of in zinnenparen over de bladspiegel verdeeld. Een bladspiegel die aan poëzie doet denken. Dat doet ook de beeldende en associatieve taal. Dit is de opening van de tekst:
Voor het slapengaan
zeggen we elkaar vaarwelzodat we niet beschaamd moeten zijn
als we de volgende dag iemand verliezenEen sluimerend licht tekent
ondeugend vormen zonder lijnenEen dun draadje licht rekt zich uit
en probeert zich aan iets vast te klampenWaarom veranderen de dingen in dat licht?
Op een onbewaakt moment
wisselen ze van omvang en betekenisTussen waarheid en droom,
tussen herinnering en illusiezit ik alleen in de kamer
en probeer mijn gedachten
weer in elkaar te zettenIk teken onmetelijke lijnen,
geen begin en zonder eindeIk kijk toe, smeltende inkt
klampt zich vast aan het papierNaast het raam, een klein standbeeld
met een ziel die eruit ontsnappen wilIk teken een portret
met onzichtbare contouren
Het is de taal van de poëzie, van de poëtische innerlijke monoloog die hier klinkt. Het is precies in het genre van de monoloog dat theater en literatuur elkaar kruisen. Dagboek van een leeg bed is een keten van reflecties, observaties en fantasieën. De toon is melancholisch en verraad een dieper trauma dan op het eerste zicht lijkt. Afscheid, verlies, oorlog en vernieling zijn voortdurend onderhuids aanwezig en doen deze trillen.
Het is de eerste tekst die Mokhallad in Vlaanderen in het Arabisch schrijft en nadien heeft laten vertalen. Het kunnen schrijven in zijn moedertaal was essentieel voor Mokhallad omwille van de intimiteit van het onderwerp. Het Arabisch is uiteraard de taal waarin hij zijn persoonlijke notities neemt. In de voorstelling wordt de tekst door Mokhallad in het Arabisch gezegd – een deel door een voice-over (ook die van Mokhallad) – terwijl de vertaling in het Nederlands op een scherm geprojecteerd wordt. In de voorstelling worden deze poëtische beschouwingen onderbroken door meer prozaïsche telefoongesprekken van het personage met zijn moeder. We horen de stem van de moeder niet, maar uit de reacties van de zoon kunnen we opmaken dat ze zich zorgen maakt over zijn vertrek, zijn migratie naar een ander land en naar de vele moeilijkheden waarop hij daarbij stuit.
Het thema van het afscheid en de afstand – van de moeder – wordt hier heel expliciet verwoord. In de poëtische teksten blijft het daarentegen bewust vaag waar ik, wij, jij, hij, zij nu precies voor staan. Het zijn contouren, schimmen die een ogenblik passeren en dan weer verdwijnen. Het is die onvatbare atmosfeer, melancholisch en poëtisch tegelijk, die een eenheid geeft aan de tekst, hoe associatief en fragmentair hij ook is. Nu eens zijn het lange opsommingen, dan weer korte dialogen, soms een verhaaltje, soms een filosofische mijmering. Die verschillende ritmes en kleuren, dat patchwork van verschillende discursieve muziekjes is een van de grote kwaliteiten van deze tekst. Iets aanraken zonder het vast te grijpen. In die zin ligt er in en achter de tekst ook een ethiek, een levenshouding. Getekend door het trauma van oorlog en afscheid enerzijds, maar hierdoor gelouterd ook door een openheid en een bereidheid het leven in zijn totaliteit te aanvaarden (‘Ik redeneer met leven versus dood’) met zijn schoonheid en zijn meedogenloosheid.
Dagboek van een leeg bed is geen theatertekst en de kans is gering dat hij in een andere enscenering opduikt. Maar hij overleeft wel als literatuur. En dat was een goede reden om de tekst toch uit te geven.
Dagboek van een leeg bed van Mokhallad Rasem is uitgegeven door het Toneelhuis/Bebuquin (drietalige uitgave: Nederlands, Engels en Arabisch). Lees hier onze recensie van de voorstelling.