Laat dat maar aan toneelschrijver Peer Wittenbols en regisseur Rob Ligthert over: een tragikomisch familiedrama waarin gaandeweg de ontboezemingen alle onderlinge verhoudingen overhoopgooien. (meer…)
Geiten (2017) van de Syrische schrijfster Liwaa Yazji speelt zich af in het huidige door burgeroorlog geteisterde Syrië. Een corrupte overheid liegt de bevolking voor via fake news en mediamanipulatie.
De Nederlandse vertaling van Geiten kwam tot stand binnen de opdracht die het Vlaamse nomadische Kunstencentrum Moussem zich stelt om hedendaagse Arabische theaterteksten in de Nederlanden te introduceren. Kennis van het Arabische theater is in de Lage Landen zo goed als nihil en vertalingen van Arabische theaterteksten zijn een schaars goed. Dat is vreemd als je bedenkt hoe belangrijk Noord-Afrika en het Midden-Oosten zijn, niet alleen geo-politiek, maar ook dichter bij huis als gevolg van de naoorlogse arbeidsmigratie, de uitdagingen van de multiculturele samenleving en de vluchtelingencrisis naar aanleiding van het conflict in Syrië en Irak.
Vanuit dat perspectief is iedere vertaling van een Arabische theatertekst een kleine stap vooruit in een nog grotendeels onontgonnen terrein. Het is een mogelijkheid om de regio te leren kennen op een andere manier dan via de journalistieke clichés en ideologische reducties waarmee de media ons dag in dag uit confronteren.
Liwaa Yazji (1977) groeide op in Aleppo en Damascus, en studeerde Engelse literatuur. Geiten werd voor het eerst opgevoerd in een Engelse vertaling aan The Royal Court in Londen in 2017. Ik vermeld dit niet als louter fait divers, maar ook en vooral omdat de tekst zelf tot stand is gekomen binnen een programma van workshops, georganiseerd door The Royal Court, voor jonge toneelschrijvers uit Syrië en Libanon. Al meer dan een halve eeuw speelt The Royal Court een belangrijke rol in de ontwikkeling van eigentijds repertoire: stukken van auteurs als John Osborne, Edward Bond, Howard Brenton, Caryl Churchill, Mark Ravenhill en Sarah Kane werden er begeleid en kregen er een eerste opvoering.
Zonder te willen beweren dat er zoiets bestaat als een specifieke Royal Court schriftuur, hebben veel van de stukken die in die specifieke context geschreven werden toch een en ander met elkaar gemeen: een doordachte dramatische opbouw, uitgewerkte en expliciete dialogen, personages die minder door een individuele psychologie dan door een maatschappelijke typologie getekend zijn, verbaal en fysiek geweld als symptoom van een ongelijke en onrechtvaardige samenleving,… Dat geldt ook voor Geiten. Het is dus zeker geen toeval dat Liwaa Yazji Saved (1964) van Edward Bond (1934) naar het Arabisch vertaalde, een van de meest subversieve stukken van de jaren zestig waarin een groep jongeren zonder ogenschijnlijke reden een baby in zijn koets stenigen.
In haar stuk Geiten toont Yazji hoe een corrupte overheid het volk manipuleert in tijden van oorlog. Het stuk opent met een collectieve begrafenis van omgekomen soldaten die live op televisie wordt uitgezonden. Abu At-Tayyib, hoofd van de plaatselijke afdeling van de Partij, houdt een officiële redevoering waarin de hele nationalistische offerretoriek van het martelaarschap tot uitdrukking komt: ‘Jullie kinderen zijn onze kinderen. Onze martelaren zijn als stenen, stenen in een muur die ons land beschermt. Hoe meer stenen we hebben, hoe moeilijker het wordt voor indringers om ons aan te vallen.’ Die redenering is compleet absurd, want er staat eigenlijk: hoe meer doden aan onze kant vallen, des te moeilijker het wordt voor de vijand om ons aan te vallen! De retoriek van At-Tayyib is even bedrieglijk als sentimenteel: ‘Umm Ghassan, je zoon was een eerbiedige en moedige officier, een piloot die nooit de dood vreesde. Hij heeft de schuilplaatsen van de terroristen vanuit de lucht weggevaagd. Hij zal nu voorgoed in de hemel blijven vliegen.’
Abu Firas, een onderwijzer wiens zoon als soldaat is omgekomen en als martelaar begraven wordt, begint in het openbaar vragen te stellen bij de officiële versie van de feiten. Hij vraagt zich zelfs af of het lijk in de kist wel van zijn zoon is. Hij is lang niet de enige ouder die een zoon verloren heeft, maar de meeste vaders en moeders blijven de officiële versie geloven dat hun zonen stierven als martelaren voor het vaderland. Want hadden hun zonen tijdens hun laatste telefoongesprek naar huis niet expliciet gevraagd hoe ze de gevangen genomen terroristen moesten doden? Umm Ghassan, moeder van een martelaar, gaat zelfs zover dat ze besluit dat ze niet meer spreekt totdat haar zoon gewroken is.
Door zijn publieke optreden veroorzaakt onderwijzer Abu Firas onrust in het dorp en bij de plaatselijke afdeling van de Partij. Om die onrust te bedaren besluit de Partij aan ieder gezin een geit per martelaar te schenken. In de regieaanwijzing staat er: ‘Vanaf het moment dat de geiten verschijnen, is hun geblaat constant in elke scène.’ De nationalistische retoriek wordt voor de rest van het stuk vergezeld door het geblaat van de geiten! Bij de première in Londen stonden er echte geiten op het toneel.
Liwaa Yazji maakt voor haar stuk gebruik van een epische dramaturgie. Bepaalde passages doen erg filmisch aan, andere lijken dan weer uit een roman te komen. Het stuk bevat een groot aantal scènes op verschillende locaties, talrijke personages, lange groepsdiscussies waarin verschillende standpunten tegen elkaar worden uitgespeeld en uitgebreide regieaanwijzingen. Collectieve scènes en dialogen tussen twee of drie personages wisselen elkaar af en bepalen mee het onrustige ritme van de toneeltekst.
Geiten is een lang en een verbaal stuk. Bij een enscenering kan er zeker hier en daar geschrapt worden. Het stuk toont verschillende lagen en segmenten van het dorp: de mannen, de moeders, de jongeren, de Partijleden,… Een van de uitdagingen waar de schrijfster zich voor geplaatst zag, was het schrijven in verschillende idiomen. De brutale en bij momenten obscene, maar ook naïeve taal van de jongeren staat in schril contrast met het gladgestreken discours van de Partij.
Het gebruik van de tv-ploeg die steeds aanwezig is bij de officiële gebeurtenissen (de begrafenissen, de redevoeringen, de schenking van de geiten,…) laat de schrijfster toe om het verschil te tonen tussen wat er zich voor en achter de camera afspeelt, tussen de officiële retoriek en de feiten.
Het is echter vooral in de interventies en redevoeringen van plaatselijk leider At-Tayyib en zijn discussies met onderwijzer Abu Firas dat de politieke retoriek wordt ontmaskerd: ‘Je mag de mensen niet doen twijfelen aan het martelaarschap. Alles, behalve dat… dat is het ergste verraad dat je kunt plegen. Hoe zouden we kunnen verwachten dat onze jongens vrijwillig in dienst gaan als hun leraar zegt dat de oorlog zinloos is? Dat is crimineel. Je waanzin is besmettelijk. Mensen zijn bang voor je, bang voor hun kinderen.’ Het cynische inzicht van de machiavellistische At-Tayyib luidt: ‘Iedereen liegt. En zolang niemand een betere leugen vertelt, zal het volk altijd de leugens kiezen die ze het best kennen, de leugens waarmee ze zijn grootgebracht.’ En verder rechtvaardigt hij zijn harde aanpak hobbesiaans als volgt: ‘We moeten geregeerd worden door de zweep, anders eten we mekaar op.’
Op het einde van het stuk duikt Adnan op, zoon van Umm Ghasan, die is kunnen ontsnappen. Hij vertelt het gruwelijke verhaal dat hij en zijn kompanen door de terroristen gedwongen werden om naar huis te bellen om te vragen hoe ze de ‘gevangen genomen terroristen’ moesten vermoorden. Op die manier werden zij zelf dan omgebracht. Zo maakten de terroristen de ouders van de soldaten op een perverse manier medeplichtig aan de dood van hun zonen! De teruggekeerde Adnan is alles behalve een held. Hij is getraumatiseerd, op de rand van de waanzin en brutaliseert zijn vrouw en zijn moeder.
Wanneer Abu Firas zich op het einde van het stuk uit wanhoop in het klaslokaal verhangt, laat hij een bericht na op het schoolbord: ‘Alleen de armen sterven, en degenen die aan de macht zijn, die deze oorlog leiden, willen zich niet tegen deze machine verzetten, of haar stoppen, omdat ze ervan profiteren. Trek niet ten oorlog, want het vaderland zal er niet beter van worden. Durf te twijfelen, stel vragen, wees moedig. Dit is mijn laatste les.’ Snel slaagt At-Tayyib erin ook de zelfmoord van Abu Firas officieel voor te stellen als een daad van de tegenstanders van het land.
Geiten is een felle aanklacht van en een afrekening met een retoriek van patriottische plicht, moed, opoffering en martelaarschap. Het toont de fatale effecten ervan op een gemeenschap, op de traditionele structuur van het gezin en op de individuen. En het toont vooral de vernietigende impact ervan op een jongere generatie. Het zijn ‘de vaders’ die hun zonen vermoorden.
Het stuk opent en en eindigt met een begrafenis. Is er dan niets gebeurd? Misschien toch. Terwijl de hagel het voorlezen van het testament van Abu Firas door Umm Ghassan onmogelijk maakt, beginnen de geiten te wroeten in de aarde om de inhoud van de graven bloot te leggen. Hoe vreemd het ook moge klinken: het zijn de gravende geiten die de hoop incarneren dat de waarheid naar boven komt.
Liwaa Yazji, Geiten (vertaald door Lore Baeten), Moussem/Bebuquin, 2019, ISBN 9789075175738