In de tijd van corona deed Het Nationale Theater uit Den Haag een oproep aan toneelschrijvers, amateurs en professionals, om verhalen in te sturen die reflecteren op de pandemie of de gevolgen daarvan. Een van de tweehonderd ingezonden teksten is van de hand van Femke Arnouts (1994) met Alles waarop je je verheugde is afgelast. De jury van het gezelschap koos haar tekst als winnaar van zijn Toneeltekst Stipendium. Dat betekent dat Arnouts in samenwerking met een dramaturg de tekst tot een voorstelling zal ontwikkelen.
En terecht. Haar absurdistische tekst verdient opvoering, ik ben daar nu al benieuwd naar. Arnouts studeerde in 2017 af aan de Amsterdamse Toneelschool en ze volgde lessen aan de Mime Opleiding. Haar zelfgespeelde voorstelling onder de schitterende titel Je spaart zegels en dan ga je dood was voor mij een van de hoogtepunten van het Amsterdam Fringe Festival 2018. Een andere tekst van haar, De meeste dingen huilen niet, speelde ze samen met Dennis Tiecken op de Karavaan van 2019.
Arnouts’ vertrekpunt in die beide teksten en ook in Alles waar je je op verheugde is afgelast is onze omgang met de dagelijkse werkelijkheid: die lijkt gewoon, maar als je goed kijkt schuilt daarin een krankzinnige hoeveelheid absurdisme. De mededeling dat ‘alles waarop je je verheugt afgelast is’ klinkt door de coronacrisis enigszins vertrouwd. We denken daarbij aan extra’s als theater, uitgaan. Maar in Arnouts’ briljante tekst ligt dat anders. Een man, Richard (52, getrouwd, kinderen, goede baan, keurige burger), wordt om onnaspeurlijke redenen door een niet nader genoemde vrouw A gegijzeld in een luxueus aandoende werkruimte, haar kantoor. Waarom zij hem gevangen houdt, blijft welbewust open. Ergens is de suggestie dat hij uit zijn auto werd gesleurd.
Tussen A en R ontwikkelt zich een spannende confrontatie. Het lijkt alsof A handelt naar een grote macht boven haar, met wie ze af en toe via de telefoon contact heeft. Zo begint het stuk ook: A komt op, worstelend met een telefoonsnoer. Zij en Richard bevinden zich in diezelfde ruimte. Er zijn weliswaar deuren, maar die blijven voor R potdicht. Het enige contact met wat de buitenwereld zou zijn, zijn twee handen die de ruimte binnen steken. Die fungeren als een soort gebarentolk en reiken tegen het slot een telefoon aan.
Wat Arnouts doet en wat haar intentie is, is de afgelasting tot in het extreme voort te zetten. De vrouw A ontneemt Richard niet alleen de dingen waarop hij zich eventueel zou verheugen, maar ze legt zijn hele leven lam, van de gewoonste zaken als zijn kinderen van school of zwemles halen tot afspraken met zijn vrouw. In de Proloog schetst ze een beeld van een leven dat je weliswaar leidt, maar waarin je een ‘schim’ bent geworden, iemand die feitelijk niet meer bestaat. Ze schrijft: ‘Dingen raken jou niet. Sterker nog: jij raakt niks. Je raakt niks aan.’ En: er is niets waaraan je je vast kunt klampen ‘om te bewijzen dat je die dag hebt bestaan’.
In de kunst van het dialoog schrijven is Arnouts beslist een groot talent. Haar tekst is behoorlijk omvangrijk, ruim 30 volgetypte A4-bladzijden met vaak lange zinnen. De mededelingen van A jegens Richard zijn duidelijk: alles is afgelast, ja alles, van zalmfilet tot ‘geplande seks, snacks, zoenen, de pasta van de vorige avond als lunch, vakantiegeld, vakantiedagen, vakantietijd’ etc, etc. Maar Richards leven is hiermee niet voorbij, het gaat gewoon door, alleen zonder alles waarop hij zich verheugde. A herhaalt telkens dat ze hierin niet duidelijk genoeg kan zijn, maar Richard kan zich hierbij niet neerleggen en zoekt telkens weer een vluchtpoging, niet alleen uit de ruimte maar ook uit de min of meer mentale gevangenschap waarin hij zich bevindt.
Net zoals in Je spaart zegels en dan ga je dood vraagt Arnouts zich af wat dat leven nu precies inhoudt, dit bijvoorbeeld: ‘We staan op, drinken koffie in de hoop dat dat alle begin wat dragelijker maakt, beginnen dan aan iets wat eigenlijk nooit af komt, stoppen ermee als de klok het aangeeft, doen vervolgens de volgende dag precies hetzelfde en noemen dat leven.’ Het is A die Richard ervan wil overtuigen dat zijn leven slechts een betrekkelijk willoze tredmolen is waarin hij gevangen zit. Met andere woorden: de reden dat A haar ‘slachtoffer’ Richard in die witte ruimte gevangen houdt, heeft ermee te maken dat zij hem ervan wil overtuigen dat zijn leven niets anders is dan een aaneenschakeling van nutteloze bezigheden, van ‘zegels sparen’.
Het is werkelijk ongelooflijk knap hoe Arnouts uit de ogenschijnlijke patstelling tussen A en R zoveel drama weet te maken. Ze weet op de juiste momenten interessante verschuivingen te creëren door een allegorisch personage als Geluk te introduceren of De Bezorger, een jongeman die eten langs komt brengen. Als R zich waagt aan een ontsnappingspoging – als De Bezorger binnen kan komen, waarom kan hijzelf dan niet weg? – dan mislukt die: de deuren blijven hermetisch gesloten en als hij al door een deur ontvlucht komt hij toch weer in dezelfde kamer terecht.
In dit opzicht is Arnouts’ tekst een hedendaagse coronavariatie op het even beklemmende stuk Huis clos (Met gesloten deuren, 1943) van J.P. Sartre. Beklemmend is Alles waarop je je verheugde… beslist, maar er is ook de humor die bevrijdend werkt. Sartre dacht met Huis clos een komedie te hebben geschreven, en dat geldt voor Arnouts’ stuk ook: het heeft ook iets komisch te zien hoe Richard spartelt om zich maar aan dat doodnormale leven vast te grijpen, al leidt het uiteindelijk tot niets dan voorspelbaarheid, en dat noemen we dan ‘leven’.
Mooi is ook dat geleidelijk A het masker van krachtige vrouw laat vallen die de man in haar greep heeft. Zij komt geleidelijk tot bekentenissen over haar eigen leven, waarin ze moet voldoen aan strikte maatschappelijke eisen om maar te bewijzen dat ze een sterke, onafhankelijke vrouw is: ‘(-) ook al las ik artikelen die me wijsmaakten dat verliefdheid een ziekte is die je onafhankelijkheid aantast, vanbinnen zat daar nog steeds de vrouw die liever dood wilde dan toegeven dat ze sommige dingen niet alleen kon.’
Volkomen terecht ontving Femke Arnouts deze aanmoediging door Het Nationale Theater. Haar tekst is echt een belangrijke nieuwe Nederlandse theatertekst waaraan opvoering nieuwe en spannende dimensies kan toevoegen. De tragiek ervan kan licht en absurd-komisch gemaakt worden, of juist aangezet. Ik kijk er reikhalzend naar uit.
Foto: Femke Arnouts bij eerste theatrale lezing van Alles waarop je je verheugde is afgelast bij Het Nationale Theater