Met Brave New World 2.0 schept Rik van den Bos een toekomstig universum, en toont hij het drama van de mensen die daar in leven.

Op het titelblad een citaat: ‘People will come to love their oppression, to adore the technologies that undo their capacities to think’. Waar de inspiratie voor het stuk vandaan kwam, lijkt Brave New World 2.0 geen geheim van te maken. Het citaat is van Aldous Huxley, de Britse schrijver die in 1932 zijn dystopische sciencefictionroman Brave New World publiceerde. Een boek over een hoogtechnologische samenleving waarin de mens alleen nog uit gemechaniseerde broedprocessen geboren wordt, en individualisme uitgebannen is. Iedereen is er even gelukkig, en met behulp van door de overheid verstrekte drugs blijven de mensen dat ook.

Huxley beschrijft vervolgens de lotgevallen van een paar personages die met de door de samenleving voorgeschreven orde in de knel komen. Overeenkomstig is Brave New World 2.0 een toneeltekst over een hoogtechnologische samenleving, en over het lot van een paar personages die met die samenleving botsen. Maar een bewerking van Huxley’s roman is Brave New World 2.0 niet. Eerder is het een verwerking van thema’s die door Huxley zijn geïntroduceerd. De toevoeging 2.0 in de titel geeft al aan dat dit een nieuwe versie moet zijn, een die aan de oude voorbij gaat.

Het bespreken van een toneeltekst die speciaal voor een bepaalde voorstelling is geschreven voelt altijd wat bevreemdend. Het zijn teksten die ontstaan met een intentie, waarbij het voor de bespreker nooit zeker is of hij die intentie op eigen kracht uit de tekst kan destilleren. Het is lezen met de kennis dat de mensen voor wie de tekst bedoeld was er met andere ogen naar zullen kijken. Vooraf lijkt Brave New World 2.0 op die gedachtegang allesbehalve een uitzondering te zijn, juist omdat het gezelschap zelf de enscenering ervan als uitermate multidisciplinair aanwijst. Op 21 december 2018 presenteerden het NNT, Club Guy&Roni, Asko|Schönberg en Slagwerk Den Haag het NITE-manifest, waarbij NITE staat voor Nationaal interdisciplinair Theater Ensemble. Een ‘cross-disciplinairy movement’, zoals het manifest het zelf omschrijft. Het manifest bestaat uit tweeëntwintig punten, waarvan de eerste ‘You must create with a minimum of three disciplines’ is, en het tweeëntwintigste ‘You must love your fellow humans and the planet we live on’. Daartussen alle mogelijke variaties. En met die regels in de hand is er gerepeteerd aan Brave New World 2.0, zo sluit de informatiepagina af.

Met die bedenkingen aan het lezen geslagen, blijkt Brave New World 2.0 een toneeltekst te zijn die verrassend goed op eigen benen kan staan. Rik van den Bos introduceert in de tekst een aantal personages, laat hun belevingswereld en de conflicten waar ze mee worstelen zien, en openbaart uiteindelijk hoe het met de personages afloopt. Het is de incidentele regieaanwijzing die wat cryptisch is, en er zijn vermeldingen van scènes die aanwijzingen geven voor een wereld die een lezer zich nog niet kan voorstellen: ‘3a THE RED ZONE – beelden’. Maar wat eerder verbaast, is het gebrek daaraan. Geen hint dat deze tekst in de enscenering ervan nog twee andere disciplines naast zich zal moeten dulden, of zich daar als onderdanig element naar zal moeten schikken.

De tekst van Brave New World 2.0 bestaat uit drie delen, waarvan het laatste deel een epiloog is. In deel een worden we geïntroduceerd tot het bedrijf Humanite, ‘wereldwijd hét toonaangevende bedrijf in communicatie en emotie-software’. Poppen maken ze er, robots met een mensachtig uiterlijk, maar met bovenmenselijke capaciteiten. De samenleving waar we hier naar kijken is posthumanistisch geworden, maar wel posthumanistisch met een menselijk gezicht. Tijdens een rondleiding voor nieuwe werknemers van Humanite wordt er gewezen op de imperfecties die hun robots hebben: ‘Ze zijn in staat om optisch ongeveer 30 jaar te verouderen. Mensen raken gedemotiveerd als ze zelf achteruit gaan terwijl hun floormanager dag in dag uit doodleuk stralend en forever young binnen komt wandelen.’ De mens is niet meer het toppunt van alle dingen, maar de manier waarop dat is gebeurd heeft hem in ieder geval de kans gegeven zijn gevoel van eigenwaarde te behouden. Over zijn kwaliteit van leven valt er niet veel te klagen.

Daarmee ontstaat ook het conflict waar alle personages uit het stuk uiteindelijk op hun eigen manier mee lijken te worstelen: ze voelen een ongemak over hun leven, in een wereld waarin dat leven niet ongemakkelijk kan zijn. Aan het hoofd van Humanite staat de CEO, Troy. Hij moet zich eigenhandig tot aan de top hebben opgewerkt, maar inmiddels loopt hij bij zijn online-psycholoog:

STEM
Hartslag. Bloeddruk. Lichaamstemperatuur. Zie je?
Troy, je bent CEO bij een van de meest belovende bedrijven van de afgelopen jaren. Er is niets mis gegaan met je. Alles is goed.

TROY
Ja. Zeker wel. Zeker. Dat ontken ik ook niet.

STEM
Miljoenen mensen zouden alles doen om te zijn waar jij nu bent. Sterker nog, miljoenen mensen hebben alles gedaan om te zijn waar je nu bent, maar ze waren niet goed genoeg. Jij wel.

Troy zwijgt.

STEM
Waarom val je nu stil? Troy? Waar denk je aan?

Troy is stil, zinkt in gedachten weg.

Troy ontkomt niet aan het feit dat de antwoorden die hij krijgt beter zijn, dan de vragen die hij kan stellen. Het is moeilijk om werkelijke problemen te hebben. Alex, een lagere Humanite-medewerker wordt door hulpverlener Evelyn geholpen met het voorkomen van schulden die ze – in een toekomst die haar zelf nog niet bekend is – op zal bouwen. Haar carrière dreigt in een neerwaartse spiraal te raken, zonder dat ze zich zelf kan indenken hoe dat zal gebeuren. Ondertussen vraagt Kelvin, de kantoorgenoot van Alex, zich af wat het nog voor zin heeft mens te zijn als de technologie die hij maakt hoogwaardiger is: ‘Ik ben gewoon een eigentijdse denkfout.’

Dat de problemen van deze personages relatief zijn, blijkt in het tweede gedeelte van de tekst. Een contrast dat in het eerste deel al sluimerend aanwezig was, wordt expliciet gemaakt: de levens van de personages die we volgen zijn bevoorrechte levens. Troy, Alex en Kelvin leven allemaal in de White Zone. Daartegenover moet er nog een Red Zone bestaan, waar de inwoners het stukken minder goed getroffen hebben. Humanite is een progressief bedrijf, en heeft zoals veel andere bedrijven een eigen NGO, waarmee ze een deel van hun winsten aan de minder bedeelde gedeeltes van de aarde ten goede kunnen laten komen. Maar pas in de laatste scène van het eerste deel, als Troy vanaf een dakterras uitkijkt over de stad, komt het besef dat de Red Zone de hel op aarde moet zijn:

TROY
Zie je daar? Dat is een buitenwijk. Daar in de verte landt een raket van zo’n missile-drone, zie je de inslag, het vuur, en de rook? Er moeten mensen geraakt zijn daar. Zwaar gewond of dood liggen ze nu tussen het puin. Die raket sloeg in en doodde mensen. Terwijl ik er naar kijk, blijf ik het in mijn hoofd herhalen, om het mezelf goed in te prenten dat dat zo is. Omdat je het niet voor kunt stellen, zelfs als je er naar kijkt.

ALEX
Gebeurt dit echt?

TROY
Ja. Of in ieder geval dingen die op hetzelfde neer komen

Troy besluit in het tweede deel zijn post als CEO te verlaten, en zelf naar de Red Zone te gaan. Hij verkiest de tastbaarheid van de problemen in de Red Zone boven de ongrijpbaarheid van dat waar hij in de White Zone mee worstelt. De betrokkenheid die de bedrijven uit de White Zone bij de Red Zone tonen, blijkt er niets meer dan een façade te zijn. Ze zijn er voor het redden van hun zelfbeeld, niet voor het redden van de wereld:

TEAMLEIDER
Welkom in de red zone.
wijst weer op de kaart
De ziekenhuizen hier om het conflictgebied heen zijn van Medic Attention.

TROY
Van Cooper&Cooper.

TEAMLEIDER
Juist. Zij hebben het monopolie om hier de medicijnverstrekking te doen, alleen artsen van hun organisatie mogen hier actief zijn, alleen zij mogen foto’s en ander beeldmateriaal maken.

Hij wijst

Dit hier en dit hier zijn ideale plekken om mensen van eerste levensbehoeften te voorzien, maar helaas zijn die voor Fist for food en Freedom for you.

TROY
En daar?

TEAMLEIDER
Daar zit Play with Kids van Briggles company. Ze geven workshops en organiseren sportieve en ludieke activiteiten met kinderen.

TROY
Ok. En wat doen wij?

TEAMLEIDER wijst aan
Wij bouwen hier in no-time een noodkamp.

TROY
Een noodkamp voor vluchtelingen die niet komen

Troy vindt in de Red Zone echte mensen, maar wordt tegelijkertijd geconfronteerd met een onontkoombare en onoplosbare ellende die met de mensheid gepaard lijkt te gaan. Op hetzelfde moment legt Kevin zich toe op het maken van Avatars, het product van Humanite. Hij kan zich gelukkig voelen, juist door het geheel uitsluiten van alles wat met de mens gepaard gaat. Met dat principe ziet ook Alex zich geconfronteerd. De neerwaartse spiraal in haar carrière is gekeerd, en ze voelt zich gelukkig met Evelyn. Maar Evelyn blijkt een van de Avatars te zijn zoals Kelvin ze bouwt. Alex is een onderdeel van de samenleving, precies op de manier waarop Humanite naar die samenleving kijkt. Ze heeft een leven waar voor haarzelf niets op aan te merken is, maar dat tegelijkertijd een compleet kunstmatige constructie blijkt te zijn. Ze moet zich mens voelen, wetende dat alles om haar heen schijn is.

In het derde deel, een epiloog, komen alle verhaallijnen weer samen. Troy neemt, verlost uit de verschrikkingen van de Red Zone, zijn baan als CEO weer in. Kelvin weet zich te verlossen van het menselijk bestaan, en zichzelf digitaal op te lossen. Alex wordt dood gevonden in een bos, na een poging weg te raken van de samenleving: ‘Ze is uiteindelijk gestorven in de volledige zekerheid mens te zijn geweest.’ Het probleem waar ze mee worstelden was voor alle personages gelijk, de manier waarop ze het hebben opgelost voor allen verschillend. Een eenduidig antwoord op de problemen van de wereld die we zien blijft daarmee uit.

Ondanks die kennis van hoe het afloopt met de personages blijft er na afloop een gevoel van onvolledigheid hangen. Waar het stuk zelf geen eenduidig antwoord geeft op de wereld die het schetst, dwingt het je wel om nog even te overwegen of je dat antwoord niet zelf kunt formuleren. En dat is de kracht van Brave New World 2.0. Aan de hand van een aantal personages sleept de tekst je mee door een wereld die maar lastig voor te stellen is. Maar na het afscheid van die personages blijven de dilemma’s waar ze mee worstelden rondspoken. Hun problemen zijn invoelbaar gemaakt, maar blijken ook in-denkbaar te zijn. Een wereld die ons vreemd is, is herkenbaar geworden.

Het is vaak gezegd dat sciencefiction altijd gevangen zit in de conventies van de tijd waarin het is geschreven, en uiteindelijk meestal ook meer zegt over die tijd waarin het is geschreven dan over de toekomst waarin het zich af zou moeten spelen. In het boek van Huxley vliegt een van de hoofdpersonages per helikopter naar Santa Fé, om daar contact te maken met zijn baas: ‘Om vier minuten over half elf landden ze op het dak van het postkantoor in Santa Fé; om zeven minuten over half elf had Bernard verbinding met het bureau van de wereldbeheerder in Whitehall.’ Dat het drie minuten kost om verbinding te maken met een ander continent is ons niet vreemd. Maar dat je om dat te doen met een helikopter naar een postkantoor moet vliegen is merkwaardig, het bestaan van postkantoren zo niet nog merkwaardiger. Het idee van een totalitaire staat, en een wereldbeheerder, zal in 1932 dreigender zijn geweest dan het nu nog is. In het universum van Van den Bos zijn het eerder bedrijven en kunstmatige intelligentie die de dienst uitmaken. Voorspellen hoe toekomstvast Brave New World 2.0 zal zijn is lastig. Maar zo lang het aanbreken van de toekomst de lezenswaardigheid ervan nog niet belemmert blijven de vragen die het oproept in staat om te prikkelen.

Lees hier onze recensie over de opvoering van Brave New World 2.0 door NITE (NNT, Club Guy & Roni, Asko|Schönberg, Slagwerk Den Haag)