Het verhaal van Waterlanders van Koen Caris speelt in de nabije toekomst. We bevinden ons in 2035, op en rond een boerderij in het zuidoosten van Nederland, een regio die voor de vijfde keer in tien jaar tijd is ondergestroomd als gevolg van de klimaatveranderingen.

De ecologische catastrofe is geen louter decor voor het menselijke drama en al evenmin een loutere metafoor voor een onzeker geworden toekomst. Beide zijn met elkaar verbonden. We komen als mensheid langzaam tot het besef dat we niet op de aarde, maar met de aarde leven. Niet in een hiërarchische relatie – de mens als een soort van rentmeester – maar in een relatie van wederkerigheid.

Met andere woorden: wat er met de aarde gebeurt, gebeurt met ons, en omgekeerd. Als de grond waarop we lopen onder water stroomt en het huis waarin we wonen dreigt te worden verwoest, dan heeft dat meer dan alleen maar een fysieke en materiële impact. De ontheemding die daarmee gepaard gaat, heeft ingrijpende emotionele en psychologische gevolgen. Ecologische crises brengen hun eigen pathologieën voort.

Het eerste beeld dat we van de waterlanders krijgen is dat van vier personages die vanuit een zolderraam kijken naar het ondergelopen landschap om hen heen. Ze zijn volledig geïsoleerd. In tegenstelling tot veel andere bewoners van het dorp hadden zij besloten om hun huis niet te verlaten. We volgen hen in de dagen en weken na de natuurcatastrofe. Het water trekt terug en legt niet alleen een verwoest land, maar ook verwoeste levens bloot. De watersnood confronteert het gezin daarenboven met grote praktische en financiële zorgen: er moet een schadeclaim opgesteld worden en dan nog blijft de vraag wanneer de schade vergoed zal worden.

Het kwartet bestaat uit Tara, Sofie, Kees en Maarten. Tara en Sofie zijn een lesbisch koppel, iets dat zelfs anno 2035 blijkbaar nog niet door iedereen in het dorp wordt geaccepteerd. In het dorp leeft bij sommigen ook de gedachte dat de overstroming een straf van God is. Tara en Sofie hebben een zeventienjarige zoon Kees. Maarten is de vader van Sofie. Na de dood van zijn vrouw is het drietal bij hem gaan inwonen. Drie generaties, een samengesteld gezin.

De dynamiek van het stuk wordt bepaald door de onderlinge gespannen relaties. Daar ligt ook zijn dramatische sterkte. Vier verschillende temperamenten die botsen, vier verschillende kleuren, vier verschillende levenshoudingen, vier manieren van spreken. Tara en Maarten schieten niet zo goed met elkaar op. Wederzijdse verwijten en irritaties zijn niet van de lucht. Terwijl Tara hard en praktisch is, is Sofie psychisch het meest kwetsbaar. Zij heeft de dood van haar moeder nooit helemaal verwerkt: ‘in mijn leven zat een gaatje en het liep zomaar leeg’. Maarten denkt dat zijn dochter voor twee gerouwd heeft omdat hij dat zelf niet voldoende heeft gedaan.

Kees is een onzekere en losgeslagen puber, voortdurend bezig met zijn smartphone en zijn vrienden online. Hij is geobsedeerd door de verdrinkingsdood, of beter: door het moment precies daarvoor dat hij idealiseert omdat je dan in ademnood de mooiste kleuren en vormen ziet. Hij probeert het zelf uit door zijn hoofd met gewichten onder water te houden. Maarten doet zijn best om hem te begrijpen en te gidsen. Naarmate het drama zich ontrolt, komen we als lezer meer te weten over de achtergronden van de vier familieleden.

Een aangespoeld lichaam van een verdronken jongen op het erf van de boerderij brengt de al precaire verhoudingen tussen het viertal in een ernstige crisis. Het dode lichaam is een soort katalysator van de spanningen en uit het verleden opgelopen trauma’s. De personages gaan alle vier op een andere manier om met de crisissituatie. Maarten ziet het onmiddellijk heel pragmatisch: als het lijk op het erf blijft liggen, dan kan het heel lang duren voordat de schadeclaim wordt uitbetaald omwille van het politionele onderzoek. Kees op zijn beurt filmt het aangespoelde lijk met zijn telefoon, zet de beelden online en geeft er weinig fatsoenlijk commentaar bij. Sofie reageert zeer emotioneel. Zij wordt opnieuw geconfronteerd met de ervaring van de traumatische rouw om haar moeder. Ze installeert zich op de plaats waar het lijk werd gevonden en weigert naar binnen te gaan voordat ze weet wie het verdronken lichaam is. Ze richt zelf een soort van altaartje op in de tuin om te rouwen voor de anonieme dode.

Het duurt een tijdje voordat duidelijk wordt wie de dode is, omdat Kees de telefoon van de drenkeling heeft ontvreemd en dat tot grote verontwaardiging van zijn moeders. De nuchtere Tara probeert Sofie te overtuigen om met haar fanatieke rouwproces op te houden, maar precies door haar wereldvreemdheid heeft Sofie een bijzondere wat speelse band met haar zoon.

Naast de vier personages duikt er op een bepaald ogenblik een vijfde op, zij het alleen in de wereld van Sofie (de regieaanwijzingen maken dat duidelijk). Dat ‘personage’ wordt aangeduid als ‘het lichaam’. Het is lichaam van de aangespoelde jongen, een soort levende dode die zich aan Sofie kenbaar maakt en over een macabere humor beschikt. Deze groteske figuur helpt Sofie door haar rouwproces.

De dialogen in Waterlanders zijn scherp en snedig, de verwijten hard, de taal inventief. Veel actuele thema’s komen ter sprake, zij het vaak terloops en gelukkig maar. Ze worden steeds gefilterd door de karakters en de temperamenten van de verschillende figuren. Het blijft onduidelijk hoe het viertal de toekomst tegemoet gaat. De schadevergoeding valt zwaar tegen. De plek waar de politiek beslist wordt ligt ver van de plek waar hij gevoeld wordt, merkt Maarten zeer terecht op. Het gezin is ook op dat niveau ontheemd. Wat hen uiteindelijk samenhoudt, ondanks de vele spanningen en conflicten, is de zorg voor elkaar. Zo eindigt het stuk ook:

Tara: Maarten helpen?

Sofie: Maarten helpen.

Waterlanders. Een modern polderdrama van Koen Caris is uitgegeven door International theatre & film books, Amsterdam, 2024, 144 pagina’s. De tekst werd op 10 oktober voor het eerst opgevoerd door Kobra Theaterproducties. Lees hier onze recensie.