Met de titel is er al iets aan de hand – een gouden regel uit de reclame indachtig wordt ons datgene in het vooruitzicht gesteld dat we allemaal mee willen maken (toch?), maar de vele haakjes hebben iets alarmerends: hedendaagse seks is bovenal problematisch, begrijpen we, en we zullen er niet aan ontkomen de kwesties rondom seks te bespreken voordat we er ook maar iets van kunnen beginnen te begrijpen – en dan eventueel toekomen aan de seks-op-zichzelf?

No such thing. Compagnie De Koe en mugmetdegoudentand zijn beiden erkende specialisten waar het de hedendaagse mens als sociaal dier betreft – context is alles, niets bestaat ‘op zichzelf’ en dan is een treffende momentopname of rake zedenschets eerder het streven, dan het beantwoorden van existentiële vragen.De stand van zaken in de eeuwigdurende strijd tussen de seksen – ga er maar aan staan! Wie snapt het nog, wie waagt het nog zich uit te spreken en wie weet wat de gevolgen zijn voor de praktijk?

Omdat de tekst wel enige voorkennis veronderstelt, noem ik alvast enkele prangende kwesties:
Sinds het begin der tijden tot zeg maar onlangs meende men te kunnen volstaan met verdeling van het strijdvlak tussen mannen en vrouwen. Of je nu het leuk vindt of niet, dat schema heeft z’n tijd gehad. Zelfs wanneer je de robots nog even buiten beeld houdt, wat Seks(e)(n) gelukkig ook doet.

Deze fase van de strijd spitst zich nog meer dan voorheen toe op het taalgebruik – conflicten omtrent de keuze van de woorden die in de strijd worden geworpen beheersen het discours. De hoogte van je sexappeal-score is omgekeerd evenredig geworden aan de grootte van je… ecologische voetafdruk.
Alles is complex want alles hangt met al het complexe andere samen.
Samengevat: ‘Mijnenveld – ecologie en identiteit’.

Dat laatste is niet van mij, het is de titel van de nieuwe collectie van couturier Dries van Noten. Of de titel van de show voor de nieuwe collectie van Dries van Noten. Of de titel van het programmaboekje van de show van Dries van Noten. Ik weet het niet precies, ik heb er iets over gelezen.

Hoe dan ook – op naar de opening.
En dan maar wachten, op de opening. En intussen wat praten, bijvoorbeeld over de verwachtingen omtrent de opening. Aanvankelijk weten we alleen dat er sprake is van vier personages, ieder met een initiaal aangeduid: P, W, L en N.
Dan een hoofdstuktitel: PRELUDE – DRIES VAN NOTEN I.

De argeloze lezer moet zin voor zin, bijna op de tast lezend uitvinden wat de situatie is en wie het zijn die spreken. Door het ontbreken van sekse-aanduidingen wordt een van de hoofdthema’s zonder uitleg concreet – welke woorden gebruikt een vrouw, een man? Dit wordt versterkt door het aarzelend op gang komende gesprek tussen de personages. Ze kennen elkaar, of toch niet? Een dubbele date? Vage kennissen die toevallig naast elkaar zitten? Zelf lijken ze er ook niet zeker van, maar enkele aanknopingspunten (‘opening,’ ‘dries-van-noten’) volstaan om een hilarisch struikelende conversatie op gang te brengen die alle kanten op schiet en al gauw leidt tot gekibbel of zelfs ruzie.

Het kan nauwelijks een spoiler worden genoemd als ik hier vermeld dat die initialen corresponderen met de namen van de acteurs/auteurs – de voorstelling is immers al aan een reprise toe (ze worden ook bij naam genoemd achterin dit tekstboekje): Natali Broods, Peter Van den Eede, Lineke Rijxman en Willem de Wolf. In de tekst spreken ze elkaar ook al snel bij de voornaam aan – de acteurs spelen dus min of meer zichzelf en ook dit lijkt mij een nadrukkelijk door het onderwerp ingegeven keuze, waarbij het ‘min of meer’ nog prettige ontregelingen tot gevolg heeft.

Twee vrouwen, twee mannen dus – en hun gespreksonderwerpen. Van meet af aan is duidelijk dat het de issues zijn die de tekst voortstuwen, zonder echter de indruk van een discussiestuk te wekken. De ambitie lijkt ook bewust beperkt te zijn tot aandacht voor de taal, de woorden waarmee we over of tot de ander, maar ook onszelf, spreken. Vanzelf komen dan ook de nieuwe woorden aan bod:

N
binair
appropriatie
nieuwe woorden
transitie

P
kent gij die woorden niet?

W
ken jij ze wel?

N
hij vroeg het aan mij

P
net
ik ken ze nog maar net
ik heb ze net geleerd
ik ken ze nog maar zo kort
dat ik nog heel goed weet hoe het was toen ik ze nog niet kende

N
intersectionaliteit

W
nieuw
hoera
nieuw woord

N
niet interseksionaliteit
niet seks niet sexy
maar intersectie
kruispuntdenken

P
en we kruisen weer

N
van onderwerp

Behalve een grappige behandeling van een hedendaags fenomeen, laat dit fragment op pijnlijke wijze zien hoe de mannen hoofdzakelijk met elkaar in gesprek zijn en botweg de vrouwelijke inbreng negeren. Maar deze vrouwen zijn dat gewend en lijken weinig te verwachten van mannelijke waardering, integendeel – zij nemen op hun beurt de mannen nooit helemaal serieus.

Intussen laat die opening op zich wachten… Hetgeen gelegenheid biedt voor weer nieuwe invalshoeken voor het gesprek, zoals in het hoofdstukje met de titel ABSTRACTE OPENING:

P
nu vind ik het nog spannender
wanneer begint de opening nu?

W
openen is dus niet hetzelfde als beginnen

N
een opening heeft meer geduld
dan een begin
een begin verdwijnt vroeg of laat
in het midden

P
het zal altijd een opening blijven

N
ja

P
tot het midden erin verdwijnt?

N
dat hangt van de opening af

P
als het gat gevuld is
is er geen opening meer
toch?

W
gat
jij spreekt van een gat?

N
dat hangt van de opening af
het is iets onverzadigbaar

W
een gat vind ik heel plastisch

P, N en W gaan op deze wijze even door, tot de afsluitende claus:

L
waar hebben jullie het nou precies over met elkaar?

Toch blijkt dit uitblijven van handeling gaandeweg dermate bepalend dat een impliciet thema zich aftekent: spreken-over-seks als voorspel dat zich eindeloos voortsleept, waarbij datgene waarover wordt gesproken uit het zicht verdwijnt. Deze stasis, dit voortdurende wachten, verwachten – in de eerste plaats biedt het alle ruimte om verder te praten natuurlijk, de gespreksonderwerpen blijven steeds de aandacht opeisen, maar op den duur wordt ook een ander aspect ervan voelbaar: de sfeer wordt surrealistisch, contemplatief, zelfs meditatief. De tijd lijkt stil te staan. Een Chinese parabel ‘uit het programmablaadje’ en enkele anekdotes over de tuin van Dries van Noten leiden tot bespiegelingen over de tuin, de natuur als reproductie, landschapsarchitectuur, ecologie en radioactiviteit – voor je het weet heb je je laten meevoeren op een wandeling door een tuin, om vervolgens in de tuin te verdwalen. Was dit nou de opening? Zijn we binnengetreden in de Tuin der Lusten? Of is alles illusie?

En Dries van Noten zwijgt, het orakel dat de vier hebben opgezocht in de hoop op inzicht – hij blijft een afwezige, slechts indirect kenbaar middels documentaires en programmablaadjes. En zijn kleding (Lineke draagt Dries!). Hij levert bovenal aanleidingen te over voor verdere overpeinzingen, voor grappen – waar op zeker moment wat zorgen over ontstaan:

W
is het wel met mannequins?

N
de schaduwen op de kleding van dries van noten zijn ook voorspellingen

W
stop nu over dries van noten
straks doet hij ons nog een proces aan

P
een kunstenaar die een andere kunstenaar een proces aandoet?
hoewel dries is een couturier
geen kunstenaar

N
waarschijnlijk weet hij niet eens
dat wij bestaan

L
wat is dries niet?

P
en waarom zou dries ons een proces aandoen?

L
wat is dries niet?

W
wegens appropriatie
de toe-eigening van dries van noten
praten als mensen die je zelf niet bent

L
linkse beroepsaanklager
taalnazi
ethiekterrorist
genderstalinist
censuurmasturbant
ik ga zelf al

Die laatste opmerking van Lineke heeft te maken met het feit dat ze, jawel, Gilles de la Tourette-patiënt is en zodra ze een episode voelt aankomen ze even naar buiten moet. Of speelt ze een personage met Gilles de la Tourette? Het spel wordt op meerdere niveaus gespeeld, maar dit lijkt een ‘kwestie’ te veel. Linekes erupties van obsceniteiten bieden vooral een noodzakelijk dramaturgisch tegenwicht aan de anderszins tamelijk onopmerkelijke posities die de personages/acteurs innemen. Zij heeft zichzelf soms niet onder controle – en wellevend als we zijn kunnen we daar uiteraard begrip voor opbrengen.

De vraag dringt zich echter op of ontoelaatbare opvattingen dan wel kwetsend taalgebruik alleen nog via dergelijke kunstgrepen aan de orde kunnen worden gesteld. Zou het niet boeiender zijn om simpelweg een personage op te voeren dat het recht opeist om ‘te zeggen waar het op staat’? Is dat te riskant vandaag de dag? Dergelijke vragen worden verderop ook in de tekst gesteld, als Peter spreekt over zijn recht om, bijvoorbeeld, een ‘andersvalide zwarte queer’ te vertolken – wat aan de anderen vooral hoon ontlokt. Als het een stap te ver is om het idee zelfs maar te overwegen, is dan de optie om de daad bij het woord te voegen allang uitgesloten? Of zou de distantie tussen personage en acteur onoverbrugbaar zijn? Moet de acteur zich noodgedwongen beperken tot versies-van-zichzelf spelen?

Natali is de enige van de vier die op onverschrokken wijze eerlijk probeert te zijn en haar persoonlijke ontboezemingen zijn zowel ontregelend als ontwapenend. Uit haar woorden spreekt goede moed, tegen de klippen op:

N
staying with the trouble
is toch het nieuwe adagium?

L
wat is dat ook alweer?

N
jaja

L
staying with the trouble?

N
ik weet ook nog niet precies wat het is
iets als dicht op de huid van de problemen blijven zitten toch?
op de problemen van deze tijd
van het ja…
samenleven en ook samen sterven
op een vernietigde planeet?

Lineke is programmatischer, rationeler – zij wil vooral duidelijkheid scheppen, maar jaagt de anderen tegen zich in het harnas omdat ze weinig tegenspraak duldt. Zij schijnt er het sterkst van overtuigd op de goede weg te zijn. Lineke en Natali zijn zeker een stuk strijdlustiger dan beide mannen, wiens uitlatingen ronduit timide zijn, ja zelfs wat saai. Vooral bij Willem is de weerzin om zich uit te spreken in ieder woord voelbaar. Aanvankelijk beperkt hij zich tot het uitspreken van een vermoeden ‘aseksueel’ te zijn, om dan via een lofzang op de schaamte uit te komen bij een wel héél voorzichtige bekentenis. Hoe dan ook kunnen de mannen pas onder elkaar vrijuit spreken, ze lijken een beetje bang voor de vrouwen, maar berusten ook in hun lot:

P
mijn libido is nu naar het nulpunt gezakt

W
en ik had al geen libido

P
ik ga nu driehonderd jaar mijn mond houden

L
mag ik dat zwart op wit?

Het zijn puntgave dialogen (ik zou passages kunnen blijven citeren) en zoals gezegd is het tegelijkertijd uiterst vermakelijk en altijd ernstig, inhoudelijk rijk geschakeerd en doordacht gecomponeerd, complexe zaken worden op ongedwongen wijze aan de orde gesteld – kortom Seks(e)(n) verdient volop aandacht en waardering als literaire tekst. Het is weliswaar niet altijd eenvoudig te bepalen of de tekst een gebrek aan durf toont, dan wel een accurate weergave is van een algehele culturele impasse. Hoe het ook zij – het gevoel van malaise overheerst, ondanks de vele rake grappen. Naar het einde toe is de stemming ronduit somber en lijkt ‘acceptatie’ de beste aanbeveling – want leuker gaat het er niet op worden. Daarover is men het tenminste eens.

Ten slotte is het allerlaatste woord in Seks(e)(n) dan toch aan Dries van Noten, die bij monde van Lineke tot ons spreekt vanuit de verre toekomst. Ik volsta met te zeggen dat zijn boodschap niet gerust stelt.

Voor closure moet je hier niet wezen – hier wordt onvermoeibaar verder gezocht naar een opening.

De tekst is uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek (nr. 535). Lees hier onze recensie van de opvoering van Seks(e)(n) door De Koe en mugmetdegoudentand.