In zijn meest recente toneeltekst En wie ben jij? (2020) presenteert Bruno Mistiaen schuld als bindende factor tussen de uiteenlopende personages die hij opvoert. Al ons denken, doen en laten is terug te voeren op schuldgevoel. (meer…)
Vierhonderddertig jaar nadat de Britse dichter Christopher Marlow The Tragical History of Doctor Faustus in rijmloze verzen neerpende, bewerkte regisseur Zephyr Brüggen en spelers Martijn Nieuwerf en Dinda Provily deze Elizabethaanse tragedie voor Karavaan Festival. Het resultaat is een rijk ont-scheppingsverhaal met een sterke balans tussen bloemrijke en gestileerde taal.
De bewerking vangt aan met een proloog. In de regie-aanwijzingen wordt beschreven hoe in het polderlandschap een grote glazen kubus staat, met daarin een vrouw. In de verte loopt een man. Hij beschrijft de schoonheid van het landschap van het Willem Alexandergemaal in Katwijk tot de Schermenpolder naast Alkmaar. Vol bewondering spreekt de man over de windmolens in het Noord-Hollands vergezicht.
Maar lang wil hij daar niet bij stilstaan, want ons wordt de vrouw in de glazen kubus voorgesteld. Het is Johanna Faust. Dokter Johanna Faust. Eindelijk is de legendarische figuur van de Faustlegende geen man, maar een vrouw. De man van de proloog vertelt ons dat Johanna Faust een pact sluit met Mephisto, de duivel. Ze verkoopt hem haar ziel in ruil voor kennis, macht, seks en geld.
De man laat het landschap om zich heen nog even goed op zich inwerken. Bijna zijdelings, alsof het niets is, stipt hij de onontkomelijke realiteit aan:
kan je je voorstellen
dat dit alles
er op een dag niet meer is?(…)
wat stel jij je voor
bij het einde
of
het einde van de wereld ofeen einde van een wereld
want voor sommige werelden
is het einde al gekomen
er zijn nu werelden aan het eindigen ergens anders
en ook hier
hier
in deze polder.
Vervolgens verandert de man van gedachten. Alsof hij zijn eigen bestaan als proloog in twijfel trekt:
genoeg over eindes
waarom zou je het aan het begin al over het einde hebben
je weet toch nog niet
hoe het gaat lopen
eerst moeten we beginnen
Het begin dat nog maar moet en zal beginnen. Een slimme vervreemdingstechniek om de lezer/toeschouwer bij de kladden te grijpen en bij de les te houden. Aansluitend ‘begint’ het begin dan met de laatste strofe van de originele tekst van Marlowe. En dan moeten we haar zien. De mens (Faust) in haar studiecel.
In de eerste monoloog van Faust legt ze haar twijfels bij datgene waar ze eerst zo van hield: de wetenschap. De geneeskunde? Allemaal leuk en aardig, maar zolang ze de mens niet onsterfelijk kan maken, is het nut van deze artsenij ver te zoeken. Rechtsgeleerdheid? Te normaal, veel te gewoontjes. De theologie? Breek haar de bek niet open.
Lijnen en kringen, letters en wicheltekens: de zwarte kunsten – dat wil Faust! Deze nog onontgonnen ‘metafysica van magiërs’ is de heilige graal voor iedere homo universalis:
Tussen de polen van deze aarde
Zal onder mijn gezag staan.
Kan ik gebruiken om mijn raadsels op te lossen en mijn verlangens te vervullen. De tijd
De regen
De wind
De zon
De maan
Deliefde
Boeren
Huizen
Gemalen
Molens
Dat schaap daar
Rivieren
Sloten
De koning!
Kikkers
Torren
Muggen
Kiezelstenen
Misschien zelfs wel de dood.
Eer, winst, en grenzeloze macht.
Het is Faust duidelijk wat ze doen moet. In de volgende scène roept ze de duivel Mephisto aan. Die leert Faust dat hij zijn heer en meester dient, Lucifer. De grote leider, de Willem Engel van alle duivels. Ooit was Lucifer een aartsengel, maar werd uit de hemel geworpen door God. Want maak jij de val die Lucifer viel, val jij in het vuur.
Faust beveelt Mephisto om hem een deal voor te leggen. Ze geeft haar ziel aan Lucifer, als ze vierentwintig jaar in rijkdom en lust mag leven. Met de duivel Mephisto als dienaar, om haar te geven wat ze allemaal wil en de antwoorden te geven op alle vragen. In een mengeling van wanhoop en razernij tekent Faust een contract met de duivel. Met haar eigen bloed.
Tot slot eist Faust dat de duivel een vrouw voor haar regelt, ‘de mooiste maagd van Alkmaar’. Op zichzelf natuurlijk een geestige referentie naar de plaats waar de tekst gespeeld zal worden, maar voor het eerst voelt het wel een beetje gemaakt en jolig aan. Eenmaal ondertekend heeft Faust ook één bladzijde later alweer spijt van haar contract met de duivel. Nu is theater een morele vrijplaats en kan een personage de ene keer dit zeggen en de andere keer dat. Toch voelt deze ommekeer, hoe legitiem en dramatisch deze dan ook is, ietwat snel.
De gesprekken tussen Faust en Mephisto zijn qua taal uiterst bloemrijk. Op bijna Shakespeareaanse wijze wanen de twee personages zich op een beeldend pad vol vergelijkingen en hemelse overdrijvingen als stijlfiguren. Faust stelt vooral veel vragen en Mephisto geeft bedaard, netjes, maar ook bevlogen antwoord. Op de een of andere manier moest ik tijdens het lezen veel denken aan een aflevering van het televisieprogramma Adieu God, waarin Arnon Grunberg en Thijs van de Brink in gesprek gingen over het geloof.
De vijfde scène van Antifaust neemt voor even afscheid van het explosieve, Elizabethaanse taalgebruik. Actrice Dinda Provily schreef de scène zelf. Het is een radicale bewerking van het voormalige derde bedrijf van het origineel van Marlowe dat er helemaal uit geschrapt is. De taal is vakkundig gestileerd, bijna Pinteriaans met en laat herhaling, ritme en witregels al het werk doen. Je zou het een stijlbreuk met alles wat voorafging kunnen noemen, maar in z’n geheel voelt deze verandering gelijkelijk als verfrissend, als een raketje op de tong na een wandeling op een tropische zomerdag.
De scène sluit af met een afslag terug naar het beeldende en rijke taalgebruik. Faust brengt vierentwintig jaar door op een eiland waar ze alles krijgt wat ze wil, maar heeft op het einde toch een afgrijselijke angst voor de hel. Waar ze in den beginne nog zo stoer was, heeft de kwetsbaarheid, de paniek, zich meester gemaakt over de eerst nog zo rationale wetenschapper.
Inmiddels staat Faust nog steeds in een grote glazen kubus. Stukje bij beetje komt er meer water in de kubus. Ze staat bijna tot aan haar middel in het water. Een oude man nestelt zich naar Faust:
FAUST
Wat heb ik gedaan?
Verdoemd, tot in de eeuwigheid! De Hel brultom gerechtigheid: Kom, Faust! Kom, Faust!OUDE MAN
Kom Faust, laat die wanhoop varen.
Morgen ben je jarig.FAUST
En hoe oud word ik dan?OUDE MAN
48FAUST
48!OUDE MAN
Ik zie een engel zweven om je heen
hij brengt een kelk vol kostbare genade
die hij wil uitstorten over je ziel!
Smeek om genade.
Zo gezegd zo gedaan smeekt Faust om genade. Zij toont berouw. Dan draait de oude man zich om en verandert in de draai in Mephisto. De oude man was een test en Faust heeft gefaald. De klok tikt door. De vierentwintig jaar van Faust zijn bijna op.
Lucifer is op weg om Faust op te halen. In de tussentijd stroomt de glazen kubus waar Faust in staat snel vol met water. Wat volgt is een eindmonoloog van Faust waar je U tegen zegt. Het moet een feest zijn voor elke speler om deze kloeke tekst uit te voeren. Hoewel het niet de meest toegankelijke monoloog is, mede door het Shakespeariaanse karakter (‘Bergen, heuvels, kom, val over mij heen! Beschut mij voor de felle toorn!’), is het niet gek om te denken dat dit een veelgebruikte auditietekst wordt. De Nieuwe Theaterbibliotheek, leest u mee?
Aan het eind van de tekst is de glazen kubus volgelopen met water. Faust doet het mondstuk van een gastank in. Nu drijft ze in haar studiecel als een vis in een aquarium middenin de polder.
In het epiloog spreekt Mephisto over het eind van de wereld. Zet onder de laatste strofe muziek en je hebt een moderne Skeeter Davis-hit:
alleen een grijze oude man die profeet had kunnen zijn, maar geen profeet is, omdat hij ander werk heeft,
zegt terwijl hij de tomaten opbindt:
een ander einde van de wereld komt er niet,een ander einde van de wereld komt er niet.
Zephyr Brüggen, Martijn Nieuwerf en Dinda Provily hebben gezorgd voor een geslaagde, boeiende bewerking op de eeuwenoude klassieker van Christopher Marlowe, ook al vliegt de bloemrijke taal in al zijn enthousiasme soms wat uit de bocht.
Persoonlijk gaat Antifaust voor mij over hoe wij als samenleving moeten uitkijken om de feiten en de wetenschap te ver van ons af te laten raken. In een tijd waarin we veel te veel vliegtickets boeken, blijven barbecueën en te weinig doen tegen de opkomst van het idee dat een feit ook maar een mening is. Voor we het weten sluiten we een pact met de duivel en is de maat vol. Het einde van de wereld is dichterbij dan we denken. Gelukkig hebben we jonge theatermakers die ook van het einde, een nieuwe begin weten te solderen.
Martijn Nieuwerf en Dinda Provily speelden Antifaust op Festival Karavaan, als onderdeel van Expeditie Poldermeesters, een theatrale fietsroute door het Noord-Hollandse polderlandschap.