Dear Redactie, I would like to thank Mr. Frericks for his article. Unfortunately there are a few mistakes in the text. Gianmaria Griglio is Italian NOT Spanish. The aria ” Suicidio” is from Ponchielli’s La Gioconda NOT from Puccini’s Tosca and the text that is quoted is from Magda’s aria from G. Menotti’s: Consul. I am very glad Mr. Frericks appreciated our show and would just like to ask if it’s possible since this is a digital review to change the information that is not correct. More information on the background of the show can be found at our website: artaxmusic.com Sincerely Yours Violetta Lazin
Volslagen mee eens. In Wenen eens een tradionele enscenering gezien. Niet slecht maar ik heb liever eigentijds en parodie op het verleden dan het authentieke gesnuffel waardoor je een levend element helemaal van de baan schuift. Het verhaal en de muziek, als dit overtuigend wordt gebracht, en dat gebeurde, dan gebeurt er wat en dan is enscenering soms bijzaak.
Opmerkelijk! Zelfs de recensent is blijkbaar in de val getrapt van de kostuumwissels…. Het is niet Susanna maar de gravin in de kleding van Susanna die het hagelgeweer hanteert in de finale..
”In Kersentuin – na de crash zou De Appel dit najaar Tsjechovs klassieker linken aan het werk van Joris Luyendijk.”
Dat is nog nergens te zien. Uniek uitgangspunt. Heel interessant.
Hamlet daarentegen is op alle mogelijke manieren al gespeeld. Rigoreus of niet, het is weinig uniek en interessant te noemen. Wellicht zal het gezelschap het tegendeel bewijzen (en indien dat zo is geef ik dat ook eerlijk toe) maar ik koop liever kaarten voor die eerste voorstelling dan voor wéér een Hamlet.
Oké, ik vind jullie kortzichtig. Zo beter? Hoe kun je een voorstelling nou al beoordelen voordat er uberhaupt iets gemaakt is? Voordat je uberhaupt iets gezien hebt? En wil u zeggen dat de kersentuin nergens te zien is? Ha- ha, laat mij niet lachen. U spreekt uzelf duidelijk tegen. En als u dan toch zo graag uw mening geeft, ga de voorstelling dan eerst bekijken voor u bekritiseert. Ik zal hetzelfde doen en wanneer blijkt dat jullie ‘vooroordeel’ klopt, zal ik u eerlijk gelijk geven. Fijne dag!
Helemaal mee eens. Een toneelstuk door Luc zelf geschreven en geregiseerd Een fantastisch stuk uit een fantastische geest van een geweldige vent. Bravo Luc!!!! voor mij heb je vijf sterren verdient
Eens met Joost. Kersentuin na de Crash was wel interessant geweest. Op het moment dat je geen subsidie krijgt dat verruilen voor Hamlet is jammer, Hamlet is overal wel te zien.
En Franklin: Meteen iemand kortzichtig noemen? Waar is dat nou voor nodig? Ieder heeft toch recht op zijn mening?
Veel dank voor jullie reacties. Ik lees eruit dat mijn stuk een aantal vragen oproept. Ik hoop dat ik kan bijdragen aan een discussie door daarop te reageren.
Laat ik beginnen te zeggen dat ik het zeker niet op alle punten oneens ben met Bas Heijne. Ik zie ook dat zijn betoog voor veel mensen inspirerend is – en als zijn stuk mensen heeft aangezet tot reflectie dan kan ik dat alleen maar toejuichen. En er zijn ook meerdere manieren om een tekst te lezen – het is iets anders om een tekst te lezen en daar de aspecten uit te halen die interessant voor jou zijn, of de denkbeelden die ten grondslag liggen aan een tekst kritisch te onderzoeken. Ik denk dat er voor allebei ruimte zou moeten zijn en vond het belangrijk om ook de aandacht te vragen voor een meer kritische lezing van zijn betoog.
Ik lees in de tekst van Heijne een aantal flinke tegenstrijdigheden en onduidelijkheden. Dat zorgt er enerzijds voor dat iedereen een argument in de tekst kan vinden waar hij/zij het mee eens is of inspiratie uit kan halen, maar zorgt er anderzijds ook voor dat Heijne een aantal uitspraken kan doen die daardoor minder opvallen, maar die desalniettemin zeer schadelijk zijn – zeker wanneer deze door de sector worden geïnternaliseerd. Het theater is mij dierbaar en ik voel een verantwoordelijkheid om deze ideeën over het theater – die vooral waar lijken te worden door het vaak herhalen van hetzelfde beeld – te weerleggen.
Inderdaad, Heijne geeft het theater een ‘peptalk’: hij spreekt schande van de cultuurbezuinigingen, beklaagt het rendementsdenken en stimuleert de theatersector om weer ‘de taal van de emotie’ te gebruiken. Maar hij instrumentaliseert ook de metafoor van de kersentuin om aan te geven dat de theatersector zijn eigen vijand in het leven heeft geroepen.
Een belangrijk aspect uit de commentaren is dat lezers niet kunnen terugvinden in de tekst dat het theater de bezuinigingen over zichzelf heeft afgeroepen. Maar Heijne werkt dit beeld van de kersentuin – eerst verwaarloosd door de familie en daarna pas opgekocht door de rijke koopman – in het eerste deel van zijn tekst heel helder uit en volgens mij is op dit punt haast geen andere lezing mogelijk dan dat het theater allereerst zélf verantwoordelijk is voor de verkoop/bezuiniging, en daarná pas de politiek: ’terwijl de [sic] Tsjechovs personages hardop weeklaagden over het verlies van hun prachtige kersenbongerd, overgeleverd aan het platte materialisme van de koopman Lopakhin, die geen oog heeft voor de geestelijke waarde die de kersentuin vertegenwoordigt en alleen denkt, u weet wel, in termen van nuttigheid en rendement, liet deze enscenering van de Russische toneelklassieker zien hoe men zelf de boel kapotmaakte’. Heijne maakt de vergelijking met de theatersector vervolgens expliciet: ‘Het diepere inzicht dat deze enscenering mij gaf, was dat wij meestal zelf onze eigen vijanden in het leven roepen. Dat de barbaren zelden van buiten komen. En als dat wel het geval is, er meestal iemand is geweest die de poorten wijd open heeft gezet voor de wilde horden.’
In de context van Heijnes betoog – waarin de theatersector wordt vergeleken met de kersentuin en Lopakhin met Zijlstra – wordt hiermee gesuggereerd dat de theaterprofessionals zelf de schuld zijn van de crisis; zij hebben immers hun eigen vijand gecreëerd (en let op: Heijne zegt hier niet mede gecreëerd!). Hoe de theatersector dat precies gedaan heeft blijft enigszins vaag, maar Heijne beschuldigt de theatersector in elk geval van ‘hoogmoed’ – hiermee verwijzend naar de protesten tegen de bezuinigingen – en ‘deemoed’ – het overnemen van rendementsdenken. Natuurlijk – hier kun je tegenin brengen dat Heijne even later juist Zijlstra de schuld geeft door hem te beschuldigen van ‘karaktermoord’. Of dat Heijne aangeeft dat wij als theatersector niet steeds het boetekleed moeten aantrekken. Maar dit zijn precies de tegenstrijdigheden die maken dat we dreigen te vergeten dat Heijne allereerst het beeld oproept van de theatersector als kersentuin die de eigen idealen verkwanseld heeft en pas in tweede instantie naar de politiek verwijst. Want als wij als theatersector niet het boetekleed moeten aantrekken, waarom neemt Heijne dan zo uitgebreid de tijd om ons uit te leggen wat wij als sector verkeerd gedaan hebben? Waarom eerst zeggen dat wij onze eigen vijand in het leven geroepen hebben en daarna zelf Zijlstra als vijand presenteren door hem van ‘karaktermoord’ te beschuldigen?
Kortom: een betoog dat ertoe uitnodigt om kritische vragen te stellen. Ik hoop dat mijn lezing van de tekst ruimte schept om over die vragen na te denken.
Joost MHV U begrijpt er duidelijk helemaal niks van. Juist een fantastische en dappere uitdaging. Maar aan uw reactie te merken bent u sowiezo niet bepaald thuis op het gebied van theater. U wil zeggen dat jezelf bewijzen enkel mogelijk is wanneer je een stuk opvoert dat nooit eerder is opgevoerd? Ik denk dat je juist kunt zien wat een gezelschap in huis heeft wanneer zij de strijd aan gaan met een tijdloos en door vele herkenbaar stuk. Als het hen lukt om juist hier vernieuwing in te blazen, raken zij de juiste snaar. Een dappere keuze en ik hoop op een goede afloop, want in mijn ogen gaat het vaak meer om de vechtlust en de wil om iets moois en aangrijpends te maken dan een kortzichtig persoon als u te moeten vermaken. Ik volg de strijd met veel goede moed! Chapeau voor de dappere keuze.
Ook ik lees de tekst niet als een verkapt neo-liberaal pleidooi. Het lijkt me een oproep aan theatermakers om los te breken uit de kaders waarin discussies over kunst, subsidies, draagvlak, etc. gewoonlijk gevoerd worden. Een oproep om een strijd te staken die inmiddels een geritualiseerd gevecht geworden lijkt — en in plaats daarvan alle energie te steken in de kunst zelf.
De passage die me het sterkst aanspreekt, doet me denken aan een eerdere Staat (toen nog een State of the Union), namelijk die van Ritsaert ten Cate uit 1992.
Heijne: “Het diepere inzicht dat deze enscenering mij gaf, was dat wij meestal zelf onze eigen vijanden in het leven roepen. Dat de barbaren zelden van buiten komen. En als dat wel het geval is, er meestal iemand is geweest die de poorten wijd open heeft gezet voor de wilde horden.”
Ten Cate: “Wie was de vijand ook al weer? De politiek? De ambtenaren? Of wijzelf? Wij die de kunsten maken of bij de presentatie ervan betrokken zijn? Wat me een gruwel is, is dat wijzelf het materiaal leveren om ons vervolgens met de daaruit samengestelde, of daarop geïnspireerde prietpraat te verstaan. Terwijl we wel wat anders te doen hebben. Namelijk ons met heel ons hebben en houden te gooien op de inhoud van wat we te verrichten hebben: het waarom, het wat, en het hoe van ons vak. En niet de pseudo-gebeurtenis van een discussie over voorraadbeheer. Iedere keer weer trappen we in dezelfde truc. We verzinnen zelf de teksten die we even later als nieuw catechismus op ons brood krijgen. Het gaat ook niet over de kwaliteit van dit kunstenplan, het is niet beter of slechter dan een vorig plan. Ik doel op de kwaliteit van de discussie die met optellen en aftrekken in de weer is. Met buitenkant, niet met inhoud. Vaag herinneren we ons dat als we dat willen we de samenleving kunnen veranderen. Maar we zijn vergeten dat het begin van die veranderingen dan wel bij onszelf moet liggen. En niet bij de buren.”
De tekst van Ten Cate is het lezen waard, ook nu nog, bijna een kwart-eeuw later. Zie: http://www.touchtime.nl/thoughts/612.html
Ook andere fringe festivals hebben een beperkte capaciteit. Er zal daarom altijd een verschil zijn tussen het aantal inschrijvingen en de daadwerkelijke bespelers. Of het festival daarbij artistieke of andere criteria hanteert verschilt per fringe, waarvan er wereldwijd meer dan 80 zijn.
Geheel eens met de vorige sprekers. Goed schrijven begint met goed lezen en vooral met goed denken. Dat is hier niet helemaal gelukt. Als Heijne theatermakers iets verwijt in zijn betoog, is het volgens mij dat ze (deels) te ver zijn meegegaan in het markt- of vraagdenken dat van hen door overheden en fondsen is gevraagd. Volgens mij vraagt hij de kunstenaar juist zich zo autonoom mogelijk op te stellen, met werk dat op het eerste oog misschien dwars kan ingaan tegen de vraag van publiek, overheid en andere belanghebbenden maar dat die vraag tegelijk wel degelijk kan beantwoorden – met emotie en vooral inzicht, de facetten waar de kracht van het theater in Heines visie vooral zit, omdat je juist daarmee dat kan aankaarten wat niet met woorden uit te drukken valt. Hoognodig in deze complexe tijd.
”Hoe kun je de Fringe afrekenen op de open inschrijving als de ‘open call’ juist het basisprincipe van de internationale Fringe festivals is? ”
Er is bij het Amsterdam Fringe wellicht een open inschrijving, maar er is in tegen stelling tot andere Fringe festivals wel een selectie. Echt open is die dus niet.
Waarom verwijst de auteur niet naar de passage over het Paradiso Debat met Geert Dales? Dat is toch de sleutel van het betoog?? Nee, er wordt zelfs ontkend dat Heine concrete voorbeelden geeft: “Heijne onderbouwt zijn betoog niet met concrete voorbeelden van hedendaagse makers of voorstellingen, maar schetst een beeld van theatermakers die in slaap zijn gedommeld en nu door de bezuinigingen zijn ‘wakkergeschud’. ” Waarom zegt de auteur niet dat Heijne ook erg duidelijk de samenleving oproept het theater op te zoeken? Heijne bekritiseerd zowel sector, als samenleving, als politiek. Want overal ziet hij ruimte voor verbetering, en daar is zo een Staat toch voor? Heijne zou marktideologie verkondigen? Waar dan? Heeft hij het ook maar ergens over de vraag en aanbod? De luiheid waar Heijne over spreekt en de arbeidsvlijt van de zzp’er zijn zeker niet tegenovergesteld aan elkaar. De auteur noemt Heijne’s betoog onder andere schaamteloos, cynisch, clichématig en zegt dat het bedoeld is om theatermakers het zwijgen op te leggen en ondertussen zou zijn betoog “stilzwijgend de rechtse bezuinigingsretoriek bevestigen”. Van dik hout zaagt men planken.
Dit zijn mijn vraagtekens bij deze kromme, en onverklaarbaar geborneerde redenaties van deze tekst. We schieten hier weinig mee op.
Sorry Suzanne, maar ik vind dit echt een zeer geforceerde lezing van de Staat. Je gaat er geheel aan voorbij dat Heijne heel expliciet zegt dat hij vindt dat de sector te véél het boetekleed heeft aangetrokken. Letterlijk: ´Want terwijl er hard werd geweeklaagd over het gebrek aan respect, heeft zich onderhuids van het theater een vreemde deemoed eigen gemaakt. De rollen, lijkt men steeds weer te willen erkennen, zijn nu omgedraaid – het is de maatschappij, niet het toneel dat de toon aangeeft. Sorry sorry. Maar die nieuwe deemoed is even misplaatst als de hoogmoed die eraan vooraf ging.´ Heijne zegt volgens mij nergens dat de sector de bezuinigingen over zichzelf heeft afgeroepen. En wanneer hij ons oproept zelf in de spiegel te kijken om onze medeplichtigheid en luiheid te erkennen gaat dat over de mate waarin we zèlf met het neoliberale idee zijn meegegaan door ons meer zorgen te maken over de aansluiting van kunst met de maatschappij dan over het maken van goede kunst. Natuurlijk ben ik met je eens dat hij te makkelijk het beeld van kunstenaars schept die voor de bezuinigingen in een ivoren toren leefden, maar zijn betoog is echt wel een stuk genuanceerder dan de verkapte jaknikkerij die jij ervan maakt.
We gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze site zo soepel mogelijk draait. Als je doorgaat met het gebruiken van deze site, gaan we er vanuit dat je ermee instemt.
Van Simon van den Berg op My Name is: Woman
Van Violetta Lazin op My Name is: Woman
Van Bastiaan Jan van Vli op Nozze di figaro
Van Thom Janssen op Nozze di figaro
Van Jeroen op De Appel vecht terug met Hamlet
Van Franklin op De Appel vecht terug met Hamlet
Van Jan ter Beek op Zeit
Van Jeroen op De Appel vecht terug met Hamlet
Van Suzanne Kooloos op Opinie: Bas Heijne verkondigt marktideologie
Van Franklin op De Appel vecht terug met Hamlet
Van Joost MHW op De Appel vecht terug met Hamlet
Van hans kemna op Erik Franssen wint Nikon Theaterfotografie Prijs
Van Wout van Tongeren op Opinie: Bas Heijne verkondigt marktideologie
Van Joke Beeckmans op De Appel vecht terug met Hamlet
Van jeffrey meulman op Jeffrey Meulman: Het is tijd om een nieuw huis te bouwen
Van Christiaan Mooij op De Appel vecht terug met Hamlet
Van Moon Saris op Opinie: Bas Heijne verkondigt marktideologie
Van Jeroen op Jeffrey Meulman: Het is tijd om een nieuw huis te bouwen
Van Tom Helmer op Opinie: Bas Heijne verkondigt marktideologie
Van Marijn Lems op Opinie: Bas Heijne verkondigt marktideologie