Vorige week kreeg ik een overlijdensbericht onder ogen van iemand die uit het leven gestapt was. De persoon had gewenst een citaat van Schopenhauer te gebruiken: ‘Er is maar een aangeboren dwaling, en die is dat wij bestaan om gelukkig te zijn.’ Dat raakt. (meer…)
Vorige week ging de voorstelling Schopenhauer in uitvoering van Het Zuidelijk Toneel in première. Het stuk is deel van een reeks van schrijver Stefaan Van Brabandt, die eerder Socrates, Marx, Spinoza en Sartre & de Beauvoir opvoerde als personages voor op het toneel. Het zijn vlot geschreven monologen die het gedachtegoed van deze filosofen een nieuw theatraal leven inblazen. Dit jaar is dus de beurt aan Schopenhauer. In deze bespreking van DeClaus Theatertekstkritiek, ga ik in op de tekst van Van Brabandt, die ook zonder stem, licht en techniek absoluut de moeite waard is.
Het gebeurt af en toe dat je iemand tegenkomt, in een supermarkt of in een boekhandel, die zo uit een roman gestapt lijkt. Het zijn louche figuren, bordspelontwikkelaars, mensen die met een zwarte kat balancerend op hun hoofd door de stad wandelen. Bij het lezen van deze tekst vraag ik me af wie er ooit op die manier naar Schopenhauer gekeken heeft, tijdens zijn leven. Wie hem tegenkwam in boekhandels en dacht: daar moet iemand echt eens iets over schrijven. Hij had er namelijk potentie voor, het kan niet anders dan dat de mensen om hem heen het gezien hebben.
Misschien zag zijn buurvrouw het, aan wie Schopenhauer zijn leven lang geld moest betalen omdat hij haar van een trap had laten vallen. Misschien viel het de vijf studenten op, die dat befaamde college bijwoonden dat hij aan de universiteit in Berlijn gaf. Dat college dat op aanvraag van Schopenhauer op hetzelfde tijdstip zou plaatsvinden als het college van de in die tijd geliefde filosoof Hegel. Schopenhauer dacht dat hij makkelijk de studenten bij zijn rivaal Hegel weg zou kunnen loodsen, maar kreeg pijnlijk ongelijk en verliet de universiteit na die ene lezing. Misschien zag Hegel het. In ieder geval viel het Stefaan van Brabandt op. Hij vond in Arthur Schopenhauer een personage dat de fantasie overtreft en dat in deze monoloog levensechte vormen aanneemt.
We worden in deze tekst lichtvoetig en vol humor en sarcasme langs het leven en denken van Schopenhauer geleid. Van Brabandt laat zijn Schopenhauer maar meteen beginnen met het einde. Hij belooft ons een happy ending en verklapt alvast dat dat gelukkige einde er voor iedereen hetzelfde uit zal zien: we zullen dood gaan. Schopenhauer telt de dagen. Gelukkig is dat einde waar hij zo naar verlangt, een van de enige echte zekerheden in dit leven. Zodra we geboren worden is dat het enige dat aan ons beloofd kan worden: ooit zul je ook weer mogen gaan.
Dat nu het meestgelezen werk van deze man de titel Manieren om gelukkig te zijn draagt, lijkt daarmee in tegenstrijd. Deze figuur is niet echt het toonbeeld van geluk te noemen.
een filosoof is maar een wegwijzer hè
hij wijst, hij wijst de weg,
maar dat wil niet zeggen dat hij die weg ook zelf gààt
Het is een werk vol levensregels die Schopenhauer tijdens zijn leven als een soort zij-project opstelde. Niet met als reden de mensheid een gelukkiger soort te maken, niet met onderliggende motivatie om er beroemd mee te worden. Want dat laatste hoopte Schopenhauer tevergeefs te bereiken met een ánder werk, een werk waar hij zijn leven lang aan bleef schaven, schrappen en schrijven. De wereld als wil en voorstelling. Het gebeurde niet. Dit werk, dat een direct voortborduren was op het werk van Immanuel Kant, was onleesbaar en werd tot kort voor zijn dood oninteressant geacht.
Zie je het al langzaam? De onbegrepen filosoof? Er begint zich al een behoorlijk tragisch personage af te tekenen. En dan hebben we het nog niet eens over zijn moeder gehad.
[…] ge moet niet teveel op bezoek komen,
want ge werkt op mijn zenuwen
met uw humeurig, zwartgallig, drammerig, betweterig karakter, zeer onaangenaam
heel de tijd zagen en klagen, en discuteren, en op alles en iedereen neerkijken
Zo vat de op dat moment bekende romanschrijfster Johanna Schopenhauer het karakter van haar zoon samen. Of dat karakter stamt van een gebrek aan liefde of het gebrek aan liefde ontstaan is door het karakter, is niet te zeggen. Maar het blijft een thema in het leven van Schopenhauer. Liefdevolle relaties met de mensen om hem heen blijven uit. De enige echte liefde van zijn leven komt in andere vorm. In klein, pluizig formaat. Het is zijn poedeltje Atma, door de buurt ook wel mevrouw Schopenhauer genoemd.
De tekst van Stefaan van Brabandt laat de tragiek van dit personage de ruimte om zich voor de ogen van een (kijkend, dan wel lezend) publiek te ontvouwen. Hij wijst niet en zegt niet: kijk wat een mafketel. Dan zou er rond zo’n personage geen roman, geen voorstelling kunnen ontstaan. Nee, hij bouwt de persoon in al zijn lagen op en belicht hem vanuit precies de juiste hoeken om die tragiek waarmee hij in het begin te werken had ook daadwerkelijk tot uiting te brengen.
We zien ze allemaal weleens. Die mensen op straat die zo uit een roman gestapt zouden kunnen zijn, maar er zijn er maar weinig die deze mensen ook daadwerkelijk kunnen optillen tot een levensvatbaar personage. Van Brabandt kan dat.
Schopenhauer van Stefaan van Brabandt is te koop via de webshop van Het Zuidelijk Toneel. Lees hier onze recensie over de opvoering van het stuk.