Nog voor het spektakel begint, kunnen we vanaf ons zitje al op ontdekkingstocht door het grote tapijt dat over de hele breedte en hoogte van het podium hangt.

Het minste wat je kunt zeggen is dat het decor imponeert, al die felle kleuren, die kleine en grote gebreide en gehaakte knuffeltjes, ogen en monden, worsten en rolletjes in regenboogversies, wormen, veel potige octopussen, her en der een borst. Het is een oogverblindend tapijt van haak- en breiwerken dat steeds in een andere kleur belicht wordt, van donkerpaars tot fluorescerend groen. Ik denk aan de vele brei- en haakwerkje die menig boom gesierd hebben, maar dit is een bos, meer nog, een jungle, een woud vol vlecht- en knoopwerken, dat dan nog verder doorloopt naar het plafond met veel gekleurd patchwork van lappen en touwtjes. Het kan niet anders, hier gaat iets gebeuren!

Een in gekleurde gewaden getooide muzikant met lange rode dreadlocks plaatst zich achter zijn tafeltje met laptops en percussie, verdwijnt in het totaalbeeld, dat onder zachte klanken begint te leven. Een deel van het decor wordt belicht, we zien een oogje draaien, een bolletje verplaatst zich, tentakels met oogpunten kijken naar wat er onder hen gebeurt, een kegel verandert van kleur, een gehaakte borst komt piepen, kruipt schaamtevol achter een gehaakt rond tapijtje.

De hele wand komt in beweging, bolletjes garen worden door de mondgaten gegooid, wolstrengels persen zich door kieren naar buiten, draden veren nieuwsgierig op. De gekleurde monden pruilen, grimlachen, schateren, gillen, glimlachen, kussen. Een hand, een arm, een voet, een been gaan geen gevecht, maar een gevlecht aan met het reuzentapijt, dat nu als een veelkoppig maar vriendelijk monster lieflijk flirt met de lichaamsdelen die zich steeds meer door de gaten wringen.

De kleuren, de wollen materialen, de bewegingen in het doek, de lijflijke luchtacrobatiek, de klanken, het lichtspel, dat alles groeit organisch uit tot een zintuiglijke esthetische belevenis, tot een complete onderdompeling in een diepzee van wiegende anemonen en koralen, tot een huppelen door een fladderende bloemenweide, tot een speurtocht door een ondoordringbaar kleurenbos. We ontdekken een bodem vol krioelende insecten en wormpjes in alle maten en kleuren, we ontwarren het ondergrondse mycelium vol gekleurde draden die zacht wriemelend hun eigen wereld en landschap creëren.

Op een ander moment zie ik in dit alles een groots en uit de hand gelopen feest van The Muppet Show. Die draaiende ogen, felle kleuren, grimmig zingende bekken, al dat wapperend lang gekleurd haar. Figuren die lijken en klinken als een Animal, een Koekiemonster, … ze gaan allemaal uit de bol. Dan weer veranderen de taferelen in oerrituelen, waarin onder doffe percussie mythische wezens met weelderige haartooien oerangsten trachten te bezweren.

Organismo is een creatie van het Berlijnse Maraña, een collectief van vrouwen die circuskunsten met andere disciplines verbinden. Het grootse kleurrijke decor is een ontwerp van de Chileense textielkunstenares Paula Riquelme Orbenes. Wat een werk moet het geweest zijn dit fantasiepatchwork te haken en breien! Zij heeft samen met haar vier dansperformers en de muzikant dit groots textielkunstwerk tot een dynamische installatieperformance uitgebouwd.

Maraña is het Spaans voor ‘geknoopt’. In deze voorstelling zijn het niet alleen de wollen draden, garens, stoffen, die aan elkaar geknoopt worden, het zijn ook de vrouwenlichamen die in en uit het weefsel kruipen, die erdoor kronkelen, slingeren en zich met elkaar en met het tapijt aan elkaar knopen. Soms lijkt het een onontwarbare kluwen, maar steeds weten ze zich te bevrijden. Het was een feest om dat te zien en te mogen meemaken.

Foto: Jens Wazel