Het SPRING Performing Arts Festival strijkt ook deze zomer weer neer in Utrecht. Regisseur Marta Górnicka trapte deze editie af met Mothers, a Song for Wartime, een ontzagwekkend koorzang over liefde, moederschap en oorlog.

Het blijft tot de laatste minuut een imposant beeld, het koor van 21 vrouwen van wijd uiteenlopende leeftijden dat met bijna militaristische inborst en dito precisie verschillende traditionele Oekraïense volksliederen en gedichten zingt. Allemaal zijn zij getekend door de oorlog in Oekraïne, zij het als vluchteling, als slachtoffer van (seksueel) geweld of als iemand die hen heeft opgevangen. De Poolse regisseur Marta Górnicka bracht de vrouwen bij elkaar om een imposant statement te maken over liefde, moederschap en machteloosheid in oorlogstijd.

De voorstelling opent met een shchedrivka, een oud Oekraïens lied dat traditioneel gezongen wordt voor één iemand in het bijzonder. Deze wens van voorspoed, geluk en de hoop op wedergeboorte werd bezongen door uitsluitend vrouwen en men geloofde dat de kracht van de muzikale vorm de wens in vervulling zou brengen. Al gauw nadat de eerste regels in de Stadsschouwburg Utrecht gezongen zijn, beginnen de zangeressen te stampen en wordt een ingetogen, marcherende choreografie (Evelin Facchini) ingezet. De ontroerende, liefdevolle woorden over een zwaluw die geluk belooft worden plots beklemmend, haast bedreigend. Er wordt vastgehouden aan tradities die hoop en troost moeten bieden, maar de alomtegenwoordigheid van de Russische bezetting werpt hier een ontontkoombare schaduw overheen.

Het libretto, dat Górnicka samen met het ensemble schreef, schakelt feilloos van allegorische volksliederen naar ondubbelzinnige klaagzangen tegen (misogyn) oorlogsgeweld en de passieve houding van de EU tegenover de oorlog in Oekraïne, verbonden middels de eerder genoemde militaristische choreografie.

Op intrigerende wijze brengt Mothers, a Song for Wartime de ritualistische mystiek van traditie samen met de expliciete hardheid van woede en rouw over wat deze vrouwen de afgelopen jaren te verduren hebben gehad. De volharding waarmee de liederen gezongen en herhaald worden spreekt van een vastberadenheid om hoop te blijven koesteren en manieren te vinden om weerstand te blijven bieden.

Wie een beperkte kennis heeft van traumaverwerking en de Oekraïense cultuur hoeft zich geen zorgen te maken dat Mothers, a Song for Wartime niet te volgen is. Górnicka verschaft meer dan genoeg context, ofwel middels het libretto, ofwel middels de geprojecteerde boventiteling. Zo nu en dan worstelt de voorstelling wel met een net te dichte taaldichtheid, waardoor het lezen van boventiteling afleidt van de intrigerende choreografie.

Bovendien springen de verschillen in de Engelse en Nederlandse vertaling meermaals in het oog. Wanneer het koor het zat is behandeld te worden als broedmachines om nieuwe soldaten te baren, spreekt uit de Engelse vertaling een pijnlijk cynisme (’the birthing of new soldiers has grown old to us’), terwijl de Nederlandse vertaling het schrijft als ‘walging’.

De ijzingwekkende beklemming blijft lang na de shchedrivka als dikke mist in de schouwburg hangen, terwijl het koor in een vijftal hoofdstukken het geweld en leed toont dat zij hebben meegemaakt. En ondertussen is de oorlog in Oekraïne nog altijd gaande, vallen er dagelijks bommen op Gaza en blijft de crisis in Darfur verder escaleren. Gepaard met de enkele verwijzing naar de Oud-Griekse tragedies toont Górnicka hoe het specifieke geweld wat vrouwen in oorlogstijd aangedaan wordt gevangen zit in een schrijnende tijdloosheid.

Foto: Bartek Warzecha