Diep verontrust verliet ik het openingsconcert van festival SPRING in Utrecht, waar de Oekraïense band DakhaBrakha optrad. Met mijn vertrouwen in de kracht van kunst om conflicten constructief te transformeren hoopte ik op een concert dat zou oproepen een einde te maken aan de oorlog in Oekraïne, om het militair-industrieel complex te ontmantelen en de masculiene escalatie van het conflict – die een nucleaire ramp tot een zeer reële bedreiging maakt – aan de orde te stellen.
Maar het motto ‘Ukraine Will Win’ dat na ieder nummer op de achterwand werd geprojecteerd, gaf aan dat dit geen gewoon concert was. Waarom ‘winnen’, dacht ik bij mezelf? Waarom niet: ‘Ukraine shall overcome’, in de traditie van anti-oorlogsmuzikanten over de hele wereld? Die vraag zette de toon voor hoe ik het hele concert beleefde.
Zoals bij de meesten in de uitverkochte zaal van Stadsschouwburg Utrecht heeft de kleurrijke uitstraling en de hartveroverende muziek van DakhaBrakha een diepe indruk op mij gemaakt: een onorthodoxe mix van Oost-Europese stijlen, pop en etno, met hypnotiserende ritmes, begeleid door pakkende visuele projecties. De drie vrouwen in de band met hun grote kovpak-hoeden en geborduurde jurken en de charmante falsetstem van de mannelijke zanger riepen associaties op met folklore. Tegelijkertijd waren het zeer gestileerde en theatrale arrangementen in een funky, stedelijke, hedendaagse toonzetting.
Het is overduidelijk dat de aanhoudende brute aanvalsoorlog van Rusland in Oekraïne centraal moest staan in het concert. Verdriet, woede, buitengewone pijn, beelden van vernietiging en verlatenheid voerden de boventoon. DakhaBrakha’s specifieke muzikale idioom en de geraffineerde integratie van visuals in hun muziek maakten dit alles voelbaar, brachten hulde aan het volk van Oekraïne en hun dappere dagelijkse verzet tegen de oorlog.
Maar ik zou DakhaBrakha geen anti-oorlogsband willen noemen. Het moment waarin we ons collectief bevinden lijkt ver verwijderd van John Lennon of Joan Baez of Pete Seegers. Het concert was een strijdkreet, openlijk nationalistisch en militaristisch, verpakt in ‘beschavings’-retoriek. Nummers eindigden met projecties op de muur die in hoofdletters schreeuwden: ‘ARM UKRAINE NOW’ of ‘RUSSIA IS A TERRORIST STATE’.
In één nummer, dat aanvoelde als het middelpunt van het concert en werd opgedragen ‘aan hen die vechten voor onze vrijheid en democratie’, toonden de beelden een collage van lachende soldaten, jonge mannen die zware wapens bedienden, en kanonnen afvuurden. In de stilte direct na het nummer riep iemand heel hart ‘boe!’. Voor mij was dit een daad van burgerlijke ongehoorzaamheid, een afkeuring van oorlogsverheerlijking, een weigering om militarisering te omarmen als enige oplossing voor het conflict. Maar de rest van het publiek juichte en applaudisseerde luid.
Ik moet erbij zeggen dat een van de muzikanten helemaal aan het einde van de show wel iedereen ‘peace, love and end the war’ wenste. Dat was voor mij een verlossend moment. Toch was de overheersende toon er een van een oorlog die absoluut is geworden. Het werd benadrukt door de eindprojectie waarin werd opgeroepen om te doneren aan de stichting Come Back Alive Ukraine die het Oekraïense leger ondersteunt.
Ik twijfel er niet aan dat als dit een Syrische of Afghaanse of Palestijnse band was geweest – en hoe onvoorstelbaar is dat! – die opriep tot meer wapens en de taal van victorie en verovering gebruikte, het Europese publiek verbijsterd zou zijn geweest en het ronduit zou hebben veroordeeld als extremisme. Ik twijfel er niet aan dat datzelfde liberale publiek bij dit openingsconcert tegelijkertijd diep bezorgd is over de klimaat- en de vluchtelingencrises en alle andere crises van planetaire omvang, maar niettemin gelooft dat er wat Oekraïne betreft ‘geen alternatief’ is (‘There Is No Alternative’). Dit is wat Raúl Sánchez Cedillo terecht een oorlogsmachine noemt. Ik twijfel er niet aan dat het festival en zijn publiek veel moeite doen om te leren van het Mondiale Zuiden, behalve als het erom gaat te luisteren naar wat Zuid-Afrika of Brazilië te zeggen hebben over de oorlog in Oekraïne. Wanneer zal de theater- en kunstwereld deze dubbele standaard onder ogen zien?
Ik weet dat dit momenteel geen populair standpunt is in Europa. Degenen die tegen een gemilitariseerde reactie zijn, worden gemakkelijk bestempeld als naïef, defaitistisch, elitair, opportunistisch en in het ergste geval pro-Poetin! Het is niet mijn bedoeling om het Oekraïense recht op verzet en het recht op leven en overleven in twijfel te trekken. In antwoord op de cynici die dit lezen als niet-Oekraïens zijnde, dus vanuit een positie van onwetendheid, wil ik eindigen met een citaat van de Oekraïense denker en analist Volodymyr Ishchenko.
Oekraïense geleerden, intellectuelen en kunstenaars staan voor een dilemma. Ofwel laten we ons als de zoveelste opnemen in een zeer specifiek veld van geïnstitutionaliseerde identiteitspolitiek in het Westen, waar Oekraïners slechts de laatste toevoeging zouden zijn aan een lange rij van talloze andere minderheidsstemmen. Of we verwoorden in plaats daarvan, uitgaande van de tragedie van Oekraïne, de vragen van mondiaal belang, zoeken naar oplossingen en dragen bij aan de universele menselijke kennis. Paradoxaal genoeg vereist dit een veel diepere en oprechtere betrokkenheid bij Oekraïne dan nu het geval is.
Het is dit diepere engagement dat ik zou willen zien op festivals en bij kunstevenementen die spreken over het centraal stellen van Oekraïense perspectieven. Kunstenaars en de internationale festivals die hen ontvangen, zouden zich een aantal moeilijke vragen kunnen stellen over de rol die zij spelen in deze donkere tijden. Moeten kunstenaars niet de scheidslijnen opheffen tussen vriend en vijand, winnaars en verliezers? Moeten kunstenaars geen plurinationale, internationalistische en planeet-brede perspectieven voor ogen hebben? Moeten kunstenaars niet visies in kaart brengen waarin oorlogen overkomen worden in plaats van gewonnen?
Sruti Bala is Universitair hoofddocent Theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam.
Original English version: Just war just music
Zeer sterke reactie! Dank Sruti. In Amsterdam staat er overigens een kapotgeschoten Russische tank voor het theater op het Leidseplein. Over oprecht engagement gesproken.
Zeker dank, Sruti Bala, voor deze oefening in rechtuit denken. Ik kan hem goed gebruiken, in de verwarring die ik sinds de Russische invasie over mijn eigen langgekoesterde pacifisme voel. Ik deel je zorgen, vooral nu er voortdurend klinkt dat de Oekraïeners vechten voor ‘onze westerse waarden.’ Daarmee wordt een aanstaand mondiaal conflict (=al dan niet nucleaire wereldoorlog) langzamerhand verteerbaar gemaakt. Omdat we allemaal gevoelig zijn voor heroiek en tromgeroffel wordt het tijd om heel goed op te letten.
Makkelijk praten vanuit de stoffige westerse academische stoel. Foei Oekraïners! Ophouden met die oorlogsretoriek! Jullie land wordt platgebombardeerd. Maar wel netjes blijven alstublieft! Hier is ons theater niet voor bedoeld! Iets meer luisteren naar Joan Baez en John Lennon zal jullie goed doen.. En natuurlijk is iedereen het hier weer helemaal mee eens..
@En natuurlijk is iedereen het hier weer helemaal mee eens..
Waarom zo ongenuanceerd reageren op dit, door mevrouw Bala zeer genuanceerd geformuleerde betoog?
Het aangehaalde citaat van de Oekraïense socioloog Ischenko zou ons allemaal aan het denken moeten zetten.
Op hetzelfde moment dat Dakha Brakha haar kunst en haar verzetspropaganda op het podium brengt, verliezen Oekraïeners huis en haard, sterven (te) jonge Russische jongens ver van huis- en maakt het militair industrieel complex tevreden spinnend de rekening op. Zo lelijk is het allemaal.
Misschien is die laatste verzuchting van mij net zo emotioneel als de reactie van Betsie- en voeg ik in deze discussie alleen maar ruis toe..
Toch : als wij in de kunsten óók al het oorlogsdrama gaan reduceren tot een wedstrijdje WesterseWaarden vs. KwadeMachten, blijven wij vastzitten in de stofnesten van een wereldbeeld, dat dringend aan een grote schoonmaak toe is…