Asielzoekers, vluchtelingen die vastzitten aan gesloten grenzen, het is een problematiek die nu weinig aandacht krijgt. Toen ik dezer dagen de tekst van Freek Mariën herlas, werd ik weer meegezogen in het verhaal over een jongen die zijn land zonder toekomst ontvlucht, in wanhoop rare dingen doet, en omkomt. (meer…)
Wat is het lot van, of beter, wat kan er gebeuren met kinderen die door hun avontuurlijke, wispelturige en excentrieke ouders zijn veroordeeld tot een nomadisch en chaotisch bestaan, weg van de maatschappij met zijn wetten en regeltjes? De ouders kiezen voor overleven in armoede, voor een leven aan de zelfkant van de samenleving. Als de kinderen jong zijn, volgen ze hun ouders, ze weten en kunnen niet anders.
In de theatertekst Wildernis krijgen we het beeld van een disfunctioneel, doch liefdevol gezin, waarin de kinderen ondanks alle moeilijkheden meedraaien. Als puber en adolescent willen ze zich steeds meer losrukken uit de levensstijl van de ouders. In Wildernis krijg je een generatieconflict, dat net het omgekeerde is als bij het gemiddelde westerse middenklassengezin. Er vindt een zachte revolutie plaats, zonder bloedvergieten en zonder definitieve breuken, maar wel helder en met respect voor elkaar.
Freek Mariën schreef in opdracht van het theatergezelschap Laika een tekst voor een voorstelling die de doelgroep van 14+ wil bereiken. Een moeilijke opdracht, maar ik heb kunnen vaststellen dat de tekst en de voorstelling werken. Ik woonde een schoolvoorstelling bij voor vmbo-leerlingen, en die waren vanaf de eerste zin direct geboeid. Ik heb zelden een schoolvoorstelling meegemaakt waarbij het zo stil was, waarbij er op de juiste momenten gelachen werd, waarbij een zucht werd geslaakt op passende momenten. Dat lag natuurlijk aan de enscenering van Laika, in een regie van Jo Roets, met de oudere spelers Ineke Nijssen en Frank Dierens samen met het jong talent van Violet Braeckman en Flor Van Severen.
En natuurlijk is er de tekst zelf. Die pusht in al zijn heftigheid het spel, door zijn structuur, spanningsopbouw, zijn (herkenbare) thema’s, door wat er gezegd en niet gezegd wordt. Elk personage (en vooral pa) kent zijn of haar ratelmonoloogmomenten. Dat snel spreken wordt versterkt doordat de klinkers in de lidwoorden, voornaamwoorden weggelaten zijn. Woorddelen worden ingeslikt om zoveel mogelijk in korte tijd te zeggen. Door die monologen leer je de karakters kennen. Daarnaast zorgt een prikkelend pingpong-dialogenspel voor de nodige schwung.
Pa verzet zich hevig tegen het monster kapitalisme. Dat systeem is slecht voor de mens, voor de natuur.
perfect allemaal perfect systeem is perfect en dan zit g in n wachtzaal zonder daglicht en r zijn er nog zoveel voor u zegt n vrouw met n burn-out door n kapot bezuinigde job en ze denkt aan r depressieve puber in n instelling en de verpleger daar die geen tijd meer heeft om te praten dat is allemaal zorgtijd en zich afvraagt waarom hij t dan eigenlijk nog doet en gij wacht er ligt (…….)
Hij wil met zijn gezin anders leven:
geen plan hebben dat is t plan
slalom over de landkaart
rij d ene dag gerust
d andere van de vorige uit
daar kunnen ze niet tegen
zo kunnen ze niet denken
ze denken in bestemmingen en doelen en rechte lijnen en van a naar b
en dat g onderweg in identieke wegrestaurants en tankstations uw maag en uw auto vult met driehoekige boterhammen en zompige pizza en olie en diesel
zo snel mogelijk binnen zo snel mogelijk door binnendoor tot ge zijt waar ge stopt
Ze trekken rond, kraken een leegstaand zomerhuisje, een vervallen pand, maken een kamp in een verlaten bos.
Broer:
op hoeveel plekken hebben wij al gewoond?
Zus:
wat bedoelt ge met wonen?
we sliepen n nacht in n dorp n week in n auto twee maand in n veld wanneer wordt slapen wonen?
Broer:
als g al uw spullen uitpakt
Allerlei trucjes, leugens en sluwigheden worden de kinderen aangeleerd om andere mensen te misleiden, om voor anderen te verdwijnen, ze worden gehard om te overleven. Pa houdt van zijn vrouw, van zijn kinderen, wil zoals elke vader het beste voor hen, maar hij is ook verslaafd aan alcohol. Hij kent slechte afdronken, dat zorgt voor heftige momenten, voor spanningen. De schuld ligt niet bij hem, zegt hij voorspelbaar, het is de maatschappij, het systeem. Volgens hem zal dat systeem weldra ontploffen. Hij zal een boot bouwen om aan de dreigende zondvloed te kunnen ontsnappen. Hij schetst een apocalyptisch beeld dat sterk refereert naar de overstromingen van vorige zomer.
Ma vertelt in verschillende etappes dat zij na zeven huwelijksaanzoeken toch voor pa is gezwicht. Zij schildert:
k wil gewoon rust concentratie n uitzucht n ezel en verf zonder zorgen n vergezicht zijn.
Maar ze wordt in haar artistieke bezigheden vaak onderbroken door de zattigheid van de vader, door de miserie die hij dan veroorzaakt, door stommiteiten en pijn van de kinderen. Ze moet vaak tussenkomen en sussen. Haar schilderen wordt niet in dank afgenomen.
Pa
wanneer verkoopt gij s n schilderij?
Ma:
van gogh verkocht r in heel zn leven geen een en zie nu
Pa:
val dan dood dat uw verf iets waard wordt
Ma:
k verkoop niet uit principe k schilder vanuit mn ziel uw ziel verkoopt ge niet
Zoon Steppe jaagt graag, maar heeft last van angst- en woedeaanvallen:
Broer:
alsf k iets wil vastpakken dat r niet is
lucht
grijp en geen steun vind
en k weet niet of k kwaad ben
of bang
k wil gewoon dat t stopt dat alles stopt k wil iets raken om t even wat als t maar meegeeft en k wil voelen iets voelen mn vuisten voelen alsof mn knokkels gaan barsten en k sla en k heb t gevoel dat k wegloop verder en verder in de verte mn lijf tekeer zie gaan wild roepend en schreeuwend zonder dat g r iets van verstaat k wil te veel zeggen en k zou niet weten wat help mij houd mij vast de woorden zijn r niet en alles is wit en pa grijpt mij zn handen hij mij tegen de muur aan mn nek even zijn wij even groot en dan laat hij mij vallen
Ma:
hij heeft r pillen voor gekregen
Broer:
k heb ze allemaal verkocht
goed aan verdiend
In deel 1 ‘Het huis van een ander’ volgen de kinderen hun ouders met de nodige strubbelingen, strubbelingen die elk gezin wel kent en die herkenbaarheid zorgt voor humoristische taferelen, in deel 2 ‘De boot voor de vloed’ begint de graag lezende dochter Savanne zich lichtjes te verzetten. Ze heeft het moeilijk met de regeltjes van de school waarin ze beland is, en de maatschappelijk werkster die komt kijken of er sprake is van kinderverwaarlozing, zint haar niet, maar die confrontatie met de andere wereld opent haar ogen. Er is ook een andere wereld. Steeds meer wil Savanne haar eigen pad kiezen. Dat leidt tot een verbaal sterk conflict tussen haar en haar vader, dat eindigt met ‘gij uw boot / ik de stad’. En moeder? Die wil dat alles vastleggen op doek.
In deel 3 ‘De lof met het uitzicht’ hebben de kinderen een maatschappelijke positie verworven. Broer is politie-agent, zus heeft een universitaire studie glansvol beëindigd. Pa en ma leggen zich erbij neer, zijn eigenlijk ook best wel wat trots, maar kijken ook met angstgevoelens naar de toekomst. Savanne heet nu gewoon Sanne, Steppe is nu Seppe, naamsveranderingen die terloops zijn gebeurd, en die het einde van de onrust weerspiegelen. Maar is die nu bereikte rust de stilte voor de storm?
Zoals ik al eerder schreef, weet Freek Mariën (1988) met zijn jeugdtheaterstukken zware thema’s helder te maken voor kinderen en jongeren. Dat kan hij zonder uitleggerig te worden, zonder pathos, zonder vals sentiment, zonder moreel vingertje, en met humor. Ook dat is nu het geval. Thema’s als generatieconflict, klimaatverandering, armoede, marginaliteit worden in een licht magisch-realistische verdichting aangepakt, in setting, dramaturgie, en zeker in een directe en beeldrijke taal.
We krijgen geen zwart-witgedoe, de ouders zijn niet sowieso de bad guys en de kinderen de good guys. Dit theaterstuk schetst geen bitter gevecht tussen ouders en kinderen, nee, in al zijn heftige momenten is er ruimte voor nuance, warmte, verbondenheid en nodigt het uit om zelf na te denken. De tekst an sich is al bijzonder om te lezen, het theaterstuk zien en horen, zeker in de versie van Laika, maakt de beleving nog intenser.
Wildernis van Freek Mariën is uitgegeven bij De Nieuwe Toneelbibliotheek (tekst #665).