In het debat Talking to the dead – what an archive can, may and should do tijdens de afgelopen Nederlandse Dansdagen werden twee nieuwe publicaties van De Nieuwe Dansblibiotheek uitgelicht: Moderne Dans in Ontwikkeling van Moniek Merkx, Jeroen Fabius, Fransien van der Putt en High Shine van Tamara Antonijević en Catalina Insignares. (meer…)
Het wekt meteen de aandacht. Een ridder staat te midden van een eindeloze zandvlakte. ‘Ik ben mijn zwaard kwijt’, mompelt Ridder. Hij herhaalt het zes keer. De zin heeft iets hopeloos, als een onoverbrugbare kloof tussen verlangen en realiteit.Want wat is een ridder zonder zwaard? Dan ziet Ridder ineens Detectorman. Hij maant Ridder stil te wezen, want Detectorman wenst er niet meer te zijn. Maar echt stil zal het niet meer blijven.
De dingen die begraven liggen is een absurdistisch sprookje, geschreven door Simme Wouters. Wouters studeerde in 2019 af aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie met zijn zelfgeschreven theatermonoloog De man die per ongeluk het grote verdriet inslikte. Hiervoor nam de Vlaming in datzelfde jaar de Top Naeff Prijs in ontvangst. De dingen die begraven liggen werd als gelijknamige voorstelling ontwikkeld onder het talentontwikkelingsprogramma van Orkater/De Nieuwkomers, samen met Jasper Stoop.
Het duo Simme & Jasper kwam op het idee voor deze voorstelling door een cartoon in de krant en vonden elkaar naar eigen zeggen in een gedeelde liefde voor taal en muziek. Dat eerste is goed terug te lezen in de tekst. De taal is klein in hoeveelheid, maar bijna episch in betekenis. In het eerste deel van de toneeltekst, genaamd De Ontmoeting, laat zich een duidelijke rolverdeling zien. Detectorman ontvouwt zich tot een twijfelende machine die de ruimte vult met filosofische associaties. Ridder stelt vooral veel vragen, ietwat kinderlijk en naïef, maar zeker niet ongeïnteresseerd:
DETECTORMAN
Als u op deze manier door blijft zoeken,
komen er nog wel een paar eeuwen bij.RIDDER
Waarom?DETECTORMAN
U kijkt niet goed.RIDDER
Ik kijk mijn ogen uit.DETECTORMAN
Dat bedoel ik niet. U kijkt niet efficiënt.
U staart maar een beetje naar het oppervlak.
U loopt een beetje rond, en bestudeert het dunne laagje zand dat reeds zichtbaar is.
Alsof u zit te wachten tot dit strand uw zwaard vanzelf aan u zal openbaren.
Terwijl de echte schatten, dat weet iedereen, zich nooit zo makkelijk zouden prijsgeven.
Hoe harder u zoekt, hoe beter zij zich verstoppen.
En de zwaartekracht helpt vaak een beetje.
Detectorman verlangt naar rust en stilte. Hij wil er niet meer zijn. Toch dwaalt hij rond met een metaaldetector. Naar eigen zeggen niet meer om iets te zoeken. Dat wil zeggen, hij heeft wel degelijk gezocht, maar is daarmee opgehouden. Hij is erachter hoe ontegenzeggelijk microscopisch de kans is dat er ergens in de eindeloze zandvlakte een schat begraven ligt.
Maar als Detectorman, op nadrukkelijk aandringen van Ridder, moet kiezen wat hij het liefst vindt, is dat een liefdesbrief. Voor het eerst in de tekst zit er iets teders in de woorden van Detectorman. We varen even mee in zijn gedachten naar vroeger. Naar de tijd dat hij misschien nog wel dacht dat zoeken nut heeft:
DETECTORMAN
Liefdesbrief!RIDDER
Wat voor liefde?DETECTORMAN
Ware liefde.RIDDER
Eerste liefde?DETECTORMAN
Laatste liefde.RIDDER
Naam?DETECTORMAN
Vergeten…RIDDER
Naam?DETECTORMAN
Vergeten.RIDDER
Naam?DETECTORMAN
Vergeten!
In de regie-aanwijzing lezen we dat Detectorman moet huilen. Als lezer denk je misschien dat er een dip aan zit te komen. Zo’n dip in de tekst waar je even doorheen moet. Je hebt weer even iets nodig om bij de les te blijven. Wouters is wat dat betreft precies op tijd met hét motorisch moment van de tekst. Ridder stelt, midden in de eindeloze zandvlakte, een luguber gentlemen’s agreement voor:
RIDDER
Ik ben mijn zwaard kwijt.
Jij wil dood.
Als jij mij helpt mijn zwaard te vinden.
Met dat ding.
Dan steek ik je neer.DETECTORMAN
Zodra we het zwaard vinden?RIDDER
Zodra we het zwaard vinden.DETECTORMAN
Een zekere dood.RIDDER
Ja.
Met één steek van uw zwaard.RIDDER
Dwars door het hart.DETECTORMAN
Snel en pijnloos?RIDDER
Voor je het weet is het voorbij.
De twee meanderen nog verder over de opties, maar de uitkomst blijft simpel: als het zwaard gevonden wordt, dan steekt Ridder Detectorman neer. Hij heeft naar eigen zeggen nog nooit een doel gemist. Het is een slimme plottwist die Wouters uitvoert. Door de door hem zo verlangde dood van Detectorman op het spel te zetten, blijft de theatertekst dynamisch en maakt het de personages actiever.
Al zoekend gaat de tekst verder. In zeer speelse, ritmische dialogen komen de twee karakters steeds meer tot elkaar. Je zou misschien zelfs even denken dat ze vrienden worden, dat er genegenheid tussen de twee begint te ontstaan. In een bijna alledaagse woordenwisseling bespreken de twee, dat áls het geval zich toedient, waar en hoe Detectorman begraven wil worden. Het antwoord is simpel: geen grafsteen, geen kerkelijke verwijzingen, geen bloemen. Gewoon zand erover. Dat is toch de beste manier? In God heeft Detectorman toch nooit geloofd. Al zouden wat schelpen misschien wel mooi zijn.
Dan dient zich, in het tweede deel van de tekst, ineens de verrassendste Pokémon van het stuk aan: een Bureaucraat onderbreekt het gesprek tussen de twee dolende zielen:
BUREAUCRAAT
Goedemiddag heren!
Mag ik vragen waar wij precies mee bezig zijn?
RIDDER
Graven.BUREAUCRAAT
Zozo, de heertjes zijn aan het graven! En hebben de heertjes daar een vergunning voor?BUREAUCRAAT
Voor de te verrichten graafwerkzaamheden?DETECTORMAN
Dat lijkt mij volstrekt onnodig. We doen hier niet aan graafwerken.
Wij zijn gewoon op zoek naar iets.BUREAUCRAAT
Zozo, wij zijn op zoek!
En naar wat zijn wij op zoek als ik vragen mag?RIDDER
Zwaard kwijt.BUREAUCRAAT
Wij zijn ons zwaard kwijt.
En waar zijn wij dat kwijtgeraakt?DETECTORMAN
Weten we niet.
Anders zouden we er toch niet naar op zoek zijn, paljas.BUREAUCRAAT
Aha! Dat weten wij niet.
En van wie is de zwaard in kwestie?RIDDER
Van mij.BUREAUCRAAT
En heeft meneer daar een vergunning voor?
Het is mijn inziens een briljante ingeving om de twee banjerende woestijnlopers in confrontatie te laten gaan met een irritante bureaucraat. Door de taal en toon van Bureaucraat lost de tekst zijn humoristische premisse volledig in. De herhaling, het doen alsof de ander een volslagen debiel is, het spreken in de derde persoon (‘En heeft meneer een naam?’): het zijn stijlmiddelen die je als lezer hardop laat grinniken, mede omdat het zo verschrikkelijk herkenbaar is. Het ministerie van Volksgezondheid is er niets bij.
Het gekibbel van de Bureaucraat doet denken aan sommige Kafkaëske scènes uit Monty Python’s Flying Circus en Jiskefet. Toch wordt het op geen enkel moment flauw. De felle discussies tussen de drie zonderlinge personages, met fijne, snuggere woordgrappen en geestige vondsten maken de toneeltekst tot een stuk zo speelbaar, dat het niet anders kan dan dat toneelscholen de scènes van Wouters in lessen gaan gebruiken. Zo komt de Bureaucraat meerdere keren voor, maar steeds met een andere naam die begint met een F, telefoneert de Bureaucraat steeds met zijn baas genaamd Baas en vinden Ridder en Detectorman tussen de bedrijven door een zandvlo, Norbert.
Toch voert de humor niet de boventoon in De dingen die begraven liggen. De tekst werkt toe naar een climax, waarin wordt geconcludeerd dat we met z’n allen maar staan op een bal. Een ronddraaiende bal. Maar we doen alsof die niet ronddraait. We staan op een bal en hangen in een lucht van leegte, aldus de op het einde volledig bezweken doorgedraaide Bureaucraat. Jean-Paul Sartre zou trots zijn geweest.
De dingen die begraven liggen is een tekst volledig in de historische traditie van Orkater. Hij doet denken aan teksten als Graniet (1982) en De Wet van Luisman (1984) van Alex van Warmerdam. Net als deze twee meesterwerken uit de Nederlandse muziektheatergeschiedenis is de tekst van Simme Wouters een sterke en hechte theatertekst, waarin luchtige humor en bitter cynisme elkaar afwisselen. De clausen wisselen van zeer kort, naar associatief en filosofisch lang. Binnen de structuur van het plot ontwikkelt zich een fascinerend spel van macht en onmacht en zoeken en wellicht niet vinden. Daarom zal qua stijl ook de liefhebber van Pick up (1986) van Gerardjan Rijnders bij deze tekst ongetwijfeld aan diens trekken komen.
De enige kritiek die ik als lezer zou kunnen hebben, is dat de tekst hier en daar wat lang duurt. Hoewel dit misschien complementair is aan de filosofische, absurdistische zoektocht van de personages, heb je soms het gevoel dat de tekst hier en daar twee, drie clausen te ver door gaat. Het is een bijzonder kleine smet op een verder uitmuntende toneeltekst, die zeker een plaats verdient als repertoirestuk. De dingen die begraven liggen is het nieuwe Wachten op Godot. En dan is Simme Wouters de nieuwe Nederlandstalige Beckett. Het was misschien niet wat we zochten, maar we hebben het gevonden.
De dingen die begraven liggen van Simme Wouters is uitgegeven door International Theatre & Film Books, en te bestellen via theaterboekhandel.nl of via Orkater. De opvoering van de tekst door Orkater/De Nieuwkomers is nog tot 12 december te zien door het hele land.