Bij het kanaal naar links (2011) van Alex van Warmerdam is een Romeo en Juliette-variant gesitueerd in een samenleving die steeds diverser en gekleurder wordt. Het onderliggende schema van Shakespeares stuk – een onmogelijke liefde tussen twee rivaliserende en elkaar hatende families – leent zich bij uitstek tot een eigentijdse multiculturele herschrijving. De Vlaams-Marokkaanse filmregisseurs Adil El Arbi et Bilall Fallah gebruikten het nog voor hun film Black (2015) over een liefdesgeschiedenis tussen twee leden van twee rivaliserende Brusselse straatbendes. Maar Van Warmerdam schreef geen drama over twee jonge mensen uit verschillende culturen die tegen de wil van hun families in toch bij elkaar willen zijn. 

Die multiculturele samenleving is in zijn stuk niet tastbaar aanwezig, maar is wel de bepalende en beslissende omgeving waarbinnen het verhaal zich voltrekt. De twee families uit Aan het kanaal naar links zijn twee witte families die al generaties met elkaar in onmin leven. Waarom wordt nooit duidelijk, maar de wederzijdse haat en afkeer zit diep.

Van Warmerdam laat beide families gelijktijdig op het toneel aanwezig zijn: ‘Links op het toneel woont de familie Meyerbeer, rechts de familie Bouman.’ Dat levert een aantal tegelijk speelse en spannende simultaantonelen op. Van Warmerdam concentreert zich in zijn stuk op de essentie. Met een beperkt aantal duidelijke trekken schetst hij zijn personages, hun configuratie en de wereld waarin ze leven. Dit vermijden van alle overbodigheid geeft aan zijn stuk de kwaliteit van een parabel.

De familie Meyerbeer bestaat uit vader Arnold, een politieman; de hypochondrische moeder Christientje die onder de pillen zit; dochter Angelique, een moeilijke puber die steeds in bikini rondloopt; en zoon Machien, een in zichzelf gekeerde boze jongen die in een schuurtje iets in elkaar knutselt. Het gaat de familie Meyerbeer financieel helemaal niet goed. Ze kunnen zich zelfs geen koffie met suiker permitteren. Dan zijn er vader en zoon Bouman. Lucien is een berekende zakenman die het heeft gemaakt en van zijn wat imbeciele oude vader niet veel moet weten. Aan koffie en suiker hebben zij geen gebrek.

De tekst begint met politieman Arnold Meyerbeer die het publiek toespreekt. Hij beschrijft wat er zich allemaal in de straten en op de pleinen afspeelt, een bizarre mengeling van feest en destructie. Hij eindigt zijn speech als volgt:

We staan aan de vooravond van een vrije wereld. En dan is het ook nog eens mooi weer, een warme zon, een zachte bries. En dat is niet voor niks. God is met ons, mensen. En dat is weleens anders geweest. Ik zie een volle zaal. Buiten gebeurt het, maar u bent allen naar hier gekomen. Ik weet niet of u daar goed aan heeft gedaan. Ik raad u aan uw verwachtingen laag te spannen.

Ook hier kan je een ironisch Shakespeariaans knipoogje in zien. Tegelijk staat er ook letterlijk dat er heel wat aan het gebeuren is in de wereld, dat niet op het toneel te zien is. Het theater is te wit en is representeert niet de grote veranderingen die de maatschappij ondergaat. Ook Van Warmerdam beschrijft in Aan het kanaal naar links een witte wereld, maar een witte wereld die zijn limiet lijkt te hebben bereikt.

Na de speech van Arnold Meyerbeer komt Lou Bouman op en toont een bord waarop ‘Vele jaren later’ staat. De wereld is inmiddels veranderd, maar wellicht niet zoals Arnold Meyerbeer het gedacht of gehoopt had. Dit is hoe Lucien de nieuwe samenleving beschrijft:

Onder het viaduct wonen de Kongolezen, in de lege Gammahal zitten de Roemenen. De Nieuwe Langstraat is vergeven van de Marokkanen, van de Chinezen, van de Egyptenaren. In de tunnel zitten drieduizend Paki’s, het hockeyveld is een Albanees tentenkamp. De duinen zien zwart van de Afrikanen. God mag weten waar ze allemaal vandaan komen. De hele noordkant van het kanaal is bezet door de Chilenen, de Argentijnen en de Colombianen. In Zuid zitten de zigeuners en de Mongolen. En zo kan ik nog wel even doorgaan.

De twee families zijn of beschouwen zich als de laatste ‘blanken’ op aarde. Ze zijn een wit eiland dat zal uitsterven als er niet snel iets gebeurt. Het thema van de geïsoleerde gemeenschap die implodeert komt vaker terug in de stukken en de films van Van Warmerdam. Lucien maakt een snelle berekening. Van de zes blanken zijn er twee vrouwen, waarvan slechts één vruchtbaar: Angélique. Lucien en Angélique worden daarmee de potentiële Adam en Eva van het toekomstige ‘blanke’ geslacht.

Tegen Christientje zegt Lucien: ‘Uw dochter is voorbestemd. Als zij haar meisjesnukken niet in toom kan houden, stopt de geschiedenis. Angelique is de laatste vruchtbare, blanke vrouw op aarde.’ Omwille van dat project wil Lucien de oude familievete opzij schuiven. Hij geeft de familie Meyerbeer geschenken en biedt Christientje een job aan. De bezwaren van Angélique en de botte liefdeloosheid van Luciens voorstel worden daarmee snel vergeten. De Romeo en Juliette in Aan het kanaal naar links worden niet door een passionele liefde naar elkaar toegetrokken, maar aan elkaar gekoppeld in naam van een gecalculeerde overlevingsstrategie van het ‘blanke ras’ waaraan de individuele gevoelens opgeofferd moeten worden.

Naarmate het stuk zich ontwikkelt, radicaliseert Machien. Hij verwijt zijn vader zwakheid en wil niet dat zijn moeder voor Lucien gaat werken. Hij blijft vasthouden aan de oude vete tussen de Meyerbeers en de Boumans en weigert eveneens deel uit te maken van de nieuwe wereld:

arnold
Ja, er is een nieuwe tijd aangebroken. Ik zou zeggen: zoek jezelf een meisje, dan kan je het huis uit.

machien
Een meisje? Er is voor mij geen meisje. Tot aan de Oeral niet.

arnold
Je hebt toch geen probleem met donkere meisjes?

machien
Nee.

arnold
Zoek een meisje dan.

machien
Ik val niet op donkere meisjes.

arnold
Maar de Iraanse meisjes dan? Zitten hier vlakbij. In Oost.
Die zijn toch blank?

machien
Blank, maar donker.

arnold
Maar zo mooi.

machien
Maar donker. Donker haar, donkere wenkbrauwen.

arnold
Maar zo mooi. Fijne handen, volle lippen.

machien
Ze zijn religieus.

arnold
Ze wassen je voeten als je ’s avonds thuiskomt van je werk.

machien
Papa, ik wil geen Iraans meisje. Ik wil een wit meisje, een zachtroze meisje met blond haar.

arnold
Die zijn er niet.

machien
Geen zorgen over mij. Ik hou alles in eigen hand.

arnold
Wat maak je daarbinnen?

machien
Ik maak iets moois, iets dat mij gelukkig maakt.

arnold
Mag ik het zien?

machien
Liever niet.

arnold
Je bent toch mijn vriend?

machien
Het is niet gemakkelijk, papa.

arnold
Laat het me zien, Machien.

machien
Ik wil geen oordeel.
(Machien opent de deur, laat zijn vader binnen.

Uit het schuurtje klinken vreemde, verontrustende geluiden.

Even later komt Arnold weer naar buiten.)

arnold
Jezus, Machien. Ik vind dit nogal wat.

machien
Geen oordeel, papa.

arnold
Nee, nee, het is geen oordeel.

Ik ga slapen.

(Machien sluit de deur. Arnold af.)

Wat Machien precies aan het maken is, zegt de tekst niet. De suggestie is wel dat Machien – nomen est omen? – aan iets vreemd en verontrustend aan het bouwen is. Deze geheimzinnigheid past in elk geval binnen de wrange en zwarte sfeer van het hele stuk. Van Warmerdam schrijft dialogen die zeggen wat ze zeggen, maar tegelijk ook een diepere betekenis suggereren. Die diepere betekenis betekent meestal dat iets primitiefs in de mens wordt blootgelegd. Erg optimistisch is Van Warmerdam niet. Hij vergelijkt zijn stijl met natuurfilms: ‘In dat genre zie je dieren paren, eten en zelfs elkaar opeten. Mijn karakters doen dit ook, ze vechten, paren en eten er op los.’

Het stuk eindigt met een koud en bevreemdend ritueel waarin Lucien en Angélique door hun ouders naar bed worden gebracht, ontkleed worden en dan paren. Na de daad wordt een glaasje gedronken. Angélique gaat terug naar huis en wordt daar door haar broer Machien, die de toenadering van zijn vader en zijn moeder tot de Boumans radicaal afkeurt, vermoord. Angélique wordt zo een tweede keer voor een ideologie geofferd. Op het ogenblik dat ze sterft, klinken Afrikaanse trommels in de verte. De doodsklokken voor de witte beschaving?

Het gedwongen huwelijk, de praktische en financiële afspraken tussen families en de eremoord – praktijken die vaak aan andere (Turkse, Arabische, Afrikaanse) culturen worden toegeschreven – trekt Van Warmerdam op een intelligente manier binnen in de witte gemeenschap. Het beeld dat Van Warmerdam van een witte samenleving onder druk geeft, is weinig bemoedigend: angstig, rancuneus, gesloten, verzwakt, ziekelijk, berekend en koud. Het maakt van Aan het kanaal naar links een ongemakkelijk en kritisch verhaal dat sober en zonder omwegen tot zijn punt komt.

Bij het kanaal naar links van Alex van Warmerdam is uitgegeven bij Nieuw Amsterdam. Het stuk ging op 17 maart 2011 in Antwerpen in première en op 12 april in de Schouwburg van Haarlem, gespeeld door Olympique Dramatique en Van Warmerdams eigen gezelschap De Mexicaanse Hond.