In de onlangs verschenen publicatie Theater is democratie in het klein. Kunst, maatschappij, verzet (2022) geeft Milo Rau een helder inzicht in zijn denken en werken op dit ogenblik en hij gaat daarbij de moeilijkheden over het leiden van een theaterinstelling – zijn eerste keer – niet uit de weg. (meer…)
Hij had dit jaar eigenlijk moeten spelen op Oerol, waar hij verleden jaar ook de première had beleefd. Maar door dingen buiten zijn wil, gaat dat niet. ‘Zo gaat het’ nu eenmaal in deze tijd. Freek Vielen (1985), artistiek leider van het Antwerpse theatergezelschap De Nwe Tijd, tast in zijn teksten zijn twijfels af om aan het leven deel te nemen of niet, en zo ja, hoe dan. Ook vóór de coronatijd ging het vaak zo.
De gepubliceerde volledige tekst van Zo gaat het (2019) heeft een ontstaansgeschiedenis in stukken gekend. In 2014 was er eerst So it goes on, een bewerking van Slaughterhouse 5 van Kurt Vonnegut, met de korte inhoud van het verhaal en met mijmeringen daarrond. Via tussentijdse opdrachten verbreedde en verdiepte Vielens theatertekst. Met steeds meer persoonlijke invullingen en ook met citaten uit Mijn strijd (deel 1 Vader en deel 2 Liefde) van Karl Ove Knausgård, uit Hoogteverschillen van Julian Barnes en uit Aan nederlagen geen gebrek van Arnon Grunberg.
Freek Vielen citeert niet alleen, maar geeft ook duiding over het citaat, over het verhaal en over zijn keuze. Zijn persoonlijk verhaal over de dood van zijn moeder, begin 2018, is de kern van zijn bespiegelingen rond sterven, rond de zin en onzin van onze existentie, hoe daarmee om te gaan, en ook over de zin en onzin van het schrijverschap. Vonnegut, Knausgård en Barnes schrijven over hun schrijven en dat naar aanleiding van de confrontatie met de dood (respectievelijk de 150.000 doden bij het bombardement op Dresden, de dood van de vader, de dood van de levenspartner), en Vielen doet dat nu ook.
Hij vertelt over de schrijvers, over hun houding tegenover leven, liefde en vooral dood en hoe de dood hun schrijven, hun visie beïnvloed en bepaald heeft. Hij vertelt over zichzelf, over de dood van zijn moeder. Hij citeert een paar regels uit het werk van Grunberg. Niet uit een werk waarin diens moeder en haar dood ter sprake komen, zoals de lezer/toeschouwer zou kunnen verwachten in deze context. Het citaat komt uit een brief die Grunberg al op zijn 21ste schreef en dat gaat over schrijven als verzet tegen de dood.
Zo gaat het begint met een lang citaat uit Vader van Knausgård. Het zijn de eerste zinnen van diens opus magnum
voor een hart is het leven simpel
het slaat zolang het kan
dan stopt hetvroeg of laat
zomaar op een dag
houdt die pompende beweging vanzelf op
In het boek van Knausgård staan de zinnen in regels achter elkaar. Het is een lange beschrijving van iemand die gestorven is. In de tekst van Vielen zijn het notities, in directe taal, in dichtregels, in witregels. Ik heb voorstellingen en lezingen van Vielen gezien en gehoord. Daardoor vermoed ik dat die woorden rustig, bedaard, berustend zullen klinken. Ik hoor als het ware de warme diepe stem van de bebaarde Vielen. Ik hoor hem duidelijk en helder denken. Alsof hij zich steeds afvraagt of het wel klopt wat hij gezegd heeft, of het wel juist is wat hij gaat zeggen.
Het besef van een laatste hartslag maakt het leven niet simpel. En dat zet aan tot reflectie. Freek Vielen vertelt over de nacht van 3 februari 2018. Hij is op zijn vroegere zolderkamer, hij kan niet slapen, gaat naar beneden, sluipt langs zijn opgebaarde moeder, langs zijn vader,
die naast haar slaapt
op een stretcher van de Blokker
Hij wandelt door de wijk doorzonwoningen, waar hij is opgegroeid, waar hij naar school is geweest. Hij zal ook nog aan een tekst moeten werken voor de afscheidsdienst. Wat volgen zijn beschouwingen over leven en dood, rationele gedachten, emotionele oprispingen, maar steeds in een traag ritme.
langzaam haken flarden gedachten in elkaar
klonteren samen
als microben onder een microscoop
die vol energie aan een eiwit knabbelen.
Hij mijmert over de sterflijkheid van de mens in het algemeen en van die ene mens in het bijzonder, abstract extreem ver weg en heel concreet dichtbij. Hoe voelt iemand zich als een dierbare sterft? Om dat te verwoorden, zegt zijn vader, heb je een zeer goed boek nodig, geschreven door een zeer goed schrijver. En dat probeert Vielen. Via de boeken van Vonnegut, van Barnes, van Knausgård. Hij schetst hoe het bij Vonnegut 24 jaar heeft geduurd voordat hij kon schrijven over zijn trauma van het bombardement op Dresden. Dat had hij overleefd als Amerikaans krijgsgevangene omdat hij net buiten de stad in slachthuis 5 zat. 24 jaar duurde het voordat hij het personage Billy Pilgrim gecreëerd had. Pilgrim kan door de tijd reizen en belandt op een planeet met wezens als gootsteenontstoppers, voor wie heden, verleden en toekomst samenvallen. Er valt voor hen niet aan de gebeurtenissen te ontsnappen, niet aan het gepredestineerde lot, niet aan de dood. ‘Zo gaat het’, zeggen ze steeds weer. Billy Pilgrim neemt dat over. Ook Freek Vielen kan zich daarin vinden. Hij haalt herinneringen op over vroeger, van gesprekken en vroegere ideeën. Zo ging het. Zo gaat het nu eenmaal.
Karl Ove Knausgård denkt ook na over het schrijven, het leven, de liefde en de dood, en schrijft en schrijft en heeft meer dan 4000 bladzijden nodig om eindelijk te kunnen genieten.
echt genieten
van het idee dat ik geen schrijver meer ben
Knausgård is iemand die zich wel wil losmaken van de berusting in het leven, maar of het lukt? Ook daarin vindt Vielen zich. Julian Barnes brengt in Hoogteverschillen (2013) de geschiedenis van de luchtvaart en de dood van zijn geliefde samen. Barnes heeft het over de vier jaren rouw na de dood van zijn vrouw. Zolang duurde het voor hem om hoogteverschillen te overbruggen. Je hebt tijd nodig om scheidslijnen, keerkringen te kunnen passeren. Om te kunnen zeggen over zijn vrouw:
ze leeft niet meer
maar bestaat nog wel
waaraan Freek Vielen direct toevoegt:
wat ik een betoverend mooie zin vind
‘Betoverend’, het woord is gevallen. Betovering is wat Freek Vielen mist. Sinds de Verlichting is de wereld ‘onttoverd’ (in de woorden van de grondlegger van de sociologie Max Weber). We kunnen heel veel verklaren en begrijpen wat er in de wereld gebeurt, hoe we iets kunnen veranderen, maar de ratio geeft geen sluitend antwoord op de grondvraag van onze existentie: waarom leven we? De ratio alleen kan liefde, leven en dood niet uitleggen. De mens is niet geschikt om onttoverd te leven. Er volgen bespiegelingen en flarden gesprekken over hoe kunstwerken proberen grip te krijgen op het leven en de eenzaamheid.
En dan volgt zoals in een klassieke tragedie de peripetie: de protagonist leest de woorden van Arnon Grunberg.
mijn schrijven komt uit niets anders voort
dan verzet, schrijft hij
het is verzet tegen de dood –
existentieel verzetik ben met mijn geboorte
ter dood veroordeeld
maar met mijn pen krab ik aan de spijlen van mijn celschrijft hij
Het klinkt als een bezwering. De mens leeft door opstandig te zijn. Dat is het. Of niet? Hoe doe je dat, als individu in een mensenmassa, als schrijver, als kunstenaar? Freek Vielen lijkt schoorvoetend ook voor zichzelf die richting van het schrijven als verzet uit te willen gaan.
Het neoliberalisme, de onttovering, verkondigt dat iedereen zijn eigen keuzes kan en mag maken, dat iedereen zelf verantwoordelijk is voor zijn daden, maar wat kan een mens doen, die zich voelt als iemand die in een zeilbootje een olietanker van koers wil laten veranderen. Vielen vraagt zich af, of hij met zijn schrijven als een spreeuw zou willen zijn. Een spreeuw in een zwerm die naar links zwenkt en dan plots omhoog. In een ballet dat ontstaat doordat de ene spreeuw zijn buurman in de groep volgt, maar ook wat richting geeft. Even naar links duwen, en de groep gaat naar links. Zo kun je de koers van het leven wel een duwtje geven. Ook in het individueel verwerken van verdriet, in het omgaan met leven en dood. Gaat dat zo wel? Door als een spreeuw te vliegen in een spreeuwwolk, door een goed boek te schrijven, door de krabben aan de spijlen van de existentie?
Met Zo gaat het schreef Vielen een overtuigende theatertekst. Ik kijk enorm uit naar de opvoering, om zijn stem te horen, om muzikant Harald Austbø te horen, om live de queeste, de duwtjes mee te beleven, daarvan te genieten, mee in de twijfel te gaan.
Zo gaat het van Freek Vielen is uitgegeven door De Nieuwe Toneelbibliotheek (boekje 521).