Y (33) staat bij X (57) aan de deur. De small talk is stil gevallen. Stilte. Y wil iets zeggen, komt niet op de naam van X, daardoor is X te snel.
X Goed…
Y Zeg… Buurman –
X Ja, die stilte hier, en die rust. Dat is wel echt genieten. Soms gaan er weekenden voorbij dat ik bijna zin heb om naar kantoor te gaan. Zo van: praat met me, verbinding, laten we nog wat gaan drinken met zijn allen, ook al is het dinsdag. Dus ja: genieten… Ik heb weer eens een boek uit.
Stilte. Het is even afwachten wie er begint met een nieuw onderwerp, X en Y pakken tegelijk het momentum, ze praten door elkaar:
Y Buurman, jij bent wel handig met die klopboor, hè?
X Wat vond jij van de nieuwe Phillip de Vries?
Y Sorry.
X Sorry, ga jij maar eerst.
Stilte. Hierna wederom door elkaar:
Y Ik zou graag —
X Grappig, over twee mensen die tegelijk een gesprek beginnen. Ken je main character energy? Mijn collega zat op TikTok en die liet mij een filmpje zien over main character energy. Ken je dat?
Y Ja.
X O.
Vind je het erg als ik er toch wat over vertel om mijn punt te maken?
Y (zucht) Nee.
X Gewoon op een academische manier. Zoals je aan het begin van een paper ook zegt: ‘Onder postmodernisme versta ik hier…’ Of althans dat deden we in mijn tijd. Zodat de ander je kan controleren en ondermijnen.
Y Mansplain away my boomer.
X Dat filmpje ging er over dat je je leven moet leven alsof je de hoofdpersoon in je eigen film bent. Dat je dat moet uitstralen en dat je je moet gedragen alsof je het middelpunt bent.
Y Ja. Kleuters doen dat ook, omdat ze mentaal nog niet volgroeid zijn.
X Ja.
Ja. Grappig dat je dat zegt. Ik dacht namelijk: sinds ik hier werk, heb ik het idee dat ik een bijpersonage ben in jouw leven. Dus het leven van die collega. Misschien is het meer sinds ik 57 ben. Dat ik steeds vaker denk: in jouw leven ben ik nu gewoon die iets te vrolijke, iets te chagrijnige, of iets te … te. ‘DE FIGURANT.
En misschien is dat wel alles wat ik ben.
Y Zo… zeg…
X Maar dan heb je opeens een tijd over.
Y O joh.
X En laatst luisterde ik een podcast en daarin zeiden ze dat in het Japans zinnen en verhalen zo zijn geschreven dat er eigenlijk geen onderwerp is in de syntaxis. Hoe ziet je wereld en hoe zien je gedachten er dan uit, als je dus niet formuleert met een onderwerp, of een doel, maar alleen maar… gelijkgestelde woorden.
Y Ik heb wel een beeld. Zeg, ik —
X Nou, dan heb jij mijn vader nog nooit horen praten. Die kan eindeloos ouwehoeren. Heel kwaad gestorven omdat niemand meer naar ‘m wilde luisteren. Maar ja, wat moet je.
Y Ja.
X Maar wat dus het mooie is: eigenlijk bevalt de bijrol me wel. Vanmorgen een uur over de plas uitgekeken. En daarna gedacht: plas en plassen, dat heeft veel met elkaar te maken, maar ‘de plas’ is zwart en ‘mijn plas’ is geel en dat is totaal anders.
Y Zeg. Mag ik je klopboor lenen.
X Nee.
Y Oh. Oké.
X Straks raak ik een leiding of een kabel. Is dat allemaal weer mijn probleem. Ben ik weer eindeloos bezig. Daar zit ik niet op te wachten.
Y Ik zei lenen.
X Oh. Lenen… Ahja. Ja. Dat kan natuurlijk ook.
Y Wat zei je over kabels raken? Kan dat?
***
Vijftien minuten later. X zit thuis en schilt een appeltje. Terwijl hij dat doet hoort hij Y boren en veelvuldig en hard vloeken. X wil opstaan en erheen gaan, maar hij houdt zich in, en gaat door met schillen. Als hij glas hoort breken schrikt hij zo erg dat hij zichzelf met het mes snijdt. Het is een lelijke jaap die behoorlijk bloedt. X stuntelt naar zijn EHBO-doos. Op de achtergrond nog meer alarmerende geluiden en uiteindelijk begint ook bij hem het licht te flikkeren.
***
Y staat weer in de deuropening om de klopboor terug te brengen.
Y Drie keer in elektriciteitskabels geboord. Of nou ja: ‘kabels’, één kabel. Eentje. Drie keer geraakt. M’n vriendin d’r arm d’r af (lacht heel hard om zijn eigen grap), nee, geintje. Maar wel even langs de eerste hulp gereden dus daarom dat ik ‘m nu pas terugbreng, maar dankjewel. Het gaat goed hoor, met Loeki, ze zeggen dat de revalidatiecentra je er binnen twee jaar weer bovenop helpen (lacht heel hard om zijn eigen grap). Nee, het is gewoon een kwestie van vier tot acht weken thuis rust. Enfin hij is wat later terug dan ik had gezegd, maar je had er geen plannen mee toch? Had je veel geluidsoverlast?
X Ik hoorde natuurlijk wel af en toe een kleinigheidje. Niks groots hoor.
Y Wat is dat met je duim?
X Onhandigheidje.
Y Niks voor jou.
X Nee. Ik denk dat dit de eerste keer is dat ik een pleister bij mezelf heb geplakt.
X lacht een beetje onnozel.
Y En ik ratel maar door. Sorry. Ik neem al je tijd in beslag.
X Is niet erg. Ik heb nog wel even.
Y Ik moet denk ik nog even bijkomen van de adrenaline.
X peutert aan zijn pleister.
Y Ik dacht steeds: maak je nou maar niet te veel zorgen. Als het echt verkeerd gaat, hoort de buurman het vast en grijpt hij in. Nou dat heeft me er wel door heen gesleept. En nu… weet ik in elk geval wat er de volgende keer beter kan.
Y wijst naar de pleister van X.
Y Allebei weer wat geleerd, hè. En wie leert er nou nog wat na zijn studie?
X Ja. Nou ja, ik dus over die main character energie.
Y Ik zat daar nog over te denken: wat nou als we in een mozaïekfilm leven?
Y geeft X een knuffel.
Y Dankjewel… Buurman.
X Nou ja. Het is maar een klopboor… Buurman.
X blijft staan, hij laat zich omhelzen.
Beeld: Don Duyns