Wat bezingen de muzen in het jaar 2174? Is er plaats voor kunst? Heeft theater nog een staat? Mijn antwoord: ja! De mens creëert geschiedenis, vertelt verhalen en voert rituelen uit. Ook over 150 jaar. De vraag is vooral: in welke vorm?

Fastforward. Het jaar 2174. Het aardoppervlak is hoofdzakelijk zeewater. Op enkele rotsige hellingen na. Onbewoond. Ongecultiveerd. Het zijn relikwieën van een verdronken beschaving.

Te midden van de oceaan liggen honderdvijftig drijvende eilanden. Door de mens gebouwd. Sommigen vormen stedelijk gebied. Anderen zijn ingericht voor akkerbouw en tuinbouw. Er is een eiland voor recreatie en religie. Eén voor gezondheidzorg, kunst en cultuur. Naastgelegen eiland is voor onderwijs en wetenschap. Daar is ook de enige kunstschool gehuisvest. De eilanden zijn fysiek met elkaar verbonden door hyperloops en drone-lijnen. Ze vormen het Honderdvijftig-eilandenrijk.

De tijd om meer eilanden te bouwen ontbrak de mens tijdens de watersnoodramp van 2053. De mogelijkheid om alle 9,7 miljard menselijke aardbewoners te redden was er evenmin. Achterblijvers wisten zich te vestigen op drijvende eilanden en kozen voor één staatsinrichting. Samenwerking was noodzakelijk voor overleving. Gezamenlijk werd de poging ondernomen om de goede aspecten van de verdronken beschaving te reconstrueren. Complex proces. De achterblijvers waren niet adaptief, niet geoefend in samenwerken, niet gewend aan tegenslag. Na ploeterjaren lukte het. Ze besloten: geen natiestaten meer. Geen paspoorten. Geen politieke of religieuze verdeeldheid. Geen economische ongelijkheid. Open scienceen technology for all. Motto: alles en iedereen doet, groeit en bloeit in het belang van de gemeenschap.

Het jaar 2174. Kunst en cultuur floreren. De mens vertelt verhalen, voert rituelen uit, viert gemeenschappelijk het leven en welzijn. Kunst maken is het cultiveren van de collectieve norm. Er is geen ruimte voor individuele excellentie. Geen survival of the wickest. Geen Champions League. Geen opwaartse druk. Geen pervers prestatiebeleid. Geen basisinfrastructuur, noch onafhankelijke kunst. Er is geen plek voor sterrenensembles of sterrenrecensies. Geen prestigieuze prijzen. Geen informele macht. Geen vriendjespolitiek. Er is geen grensoverschrijdend gedrag. Ook geen kranten die daar gretig-al-te-gretig over berichten. Sport, spel en media zijn er voor plezier, welzijn, objectieve informatie-uitwisseling en wetenschappelijke validatie. Er zijn geen brandhaarden. Geen Gaza. Geen Israël. Geen angst voor aanslagen. Geen onvrede over migratie. Geen ongelijke behandeling bij gelijke geschiktheid. Geen loonverschillen.  Geen uitputting van het natuurlijke ecosysteem. De maan levert oneindig veel Helium-3, genoeg voor eeuwen aan cloudopslag. De exosfeer wordt duurzaam ontgonnen. Voor satellietvelden, data-centra en ruimtetoeristen. Tenslotte, op sociaal-cultureel gebied, er is één festival. Mondiaal. Ter viering van het zoveel jaar bestaan van het Honderdvijftig-eilandenrijk. Een festival dat niet elf dagen, maar elf maanden per jaar plaatsvindt. Een festival waar alle kunstenaars op aarde werken aan één groot, symbolisch kunstwerk, opgebouwd uit verschillende artistieke elementen. Gratis. In het algemeen belang.

De kunstschool heeft haar programma ingericht op het faciliteren van dit festival. Jonge mensen krijgen de norm aangeleerd volgens het kunst-pedagogisch principe van het kopiëren. Kwaliteit wordt bepaald door de mate van historische gelijkenis. Gedreven door een inclusieve canon en kunsttheoretisch kader, samengesteld door generatieve AI, volgen docenten een vooraf bepaald programma. De prompt: gesamtkunst vanuit collectief belang.[1] Ruimte voor improvisatie is er niet. Kunstenaars worden perfecte kopieën van hun voorgangers. Een kunstwerk is een reproductie van het origineel. Kunststudenten leren het instrumentarium dat daartoe nodig is (analoog en digitaal), ze krijgen precies voldoende ontwikkeluren en tijdens het festival hebben ze een wereldwijd publiek platform waar ze hun ambacht kunnen presenteren. In het programma komen alle kunstdisciplines samen. Specialiseren en soleren maken geen onderdeel uit van het curriculum. Cum laude afstuderen en het bindend studieadvies zijn uit de OER (de onderwijsgrondwet) verdwenen. Elf maanden staat de aarde in het teken van het festival. Iedereen komt kijken. Natuurlijke én hybride wezens. Alles wordt geregistreerd, opgeslagen en toegevoegd aan de collectieve culturele database. De aarde is een equilibrium. Iedereen gedraagt zich voortreffelijk en hetzelfde. Er bestaan steeds minder verschillen in wereldbeeld en gedrag.

Heel de aarde? Nee! Een klein cluster van de meta-wereld, bevolkt door een gemeenschap van digitale avonturiers, blijft dapper weerstand bieden. Zij hebben een schaduwrealiteit gecreëerd, genaamd Atoll K. Zij komen samen in orgies van vrije expressie en kritische reflectie. Zij ontwikkelen faaltechnieken, fictie-trainingen en concentratieprogramma’s. Bedoeld om de lange termijneffecten van memeobesitas (die de verdronken beschaving zo kenmerkte) te keren. Zij hebben een oefenprogramma opgezet waarin individuen zich kunnen ontwikkelen, maken wat zij willen maken, presenteren voor wie zij willen presenteren. Het is een ruimte voor professionele kritiek en competitie. Voor diverse wereldbeelden en democratische opposities. Met bewustzijn en gebruik van verschillende artistieke strategieën. Het is een ruimte voor artes liberales. Vrije ruimte. Zij zijn: vrije mensen. Op hen wordt achter-de-schermen en firewalls jacht gemaakt.

Fastbackward. Het jaar 2024. Onze theaterscholen zijn vooralsnog ver verwijderd van dit dystopische toekomstbeeld, vrij naar Wij van Jevgeni Zamjatin (1924). Hoewel, de magnetische kracht van éénduidigheid en onmiddellijkheid neemt toe. Daar ervaar ik een verantwoordelijkheid. Kunstonderwijs zou een plaats moeten zijn waar die weerbarstige reis richting kunstenaarschap in vrijheid gemaakt kan worden. Een locus voor identificatie, zinsbepaling en zijnsbegoocheling. Met oefenprogramma’s in het weerstand bieden aan fake-news, tegenslagen en ongelijke beginposities. Een democratische ruimte waar studenten het vermogen ontwikkelen om samen te werken en steeds opnieuw alternatieve leefwijzen en kunst-maakstrategieën te bedenken, met behoud van verschillende wereldbeelden en gedrag. Lang leve de asymmetrie! Dat bezingen de muzen, Audre Lorde indachtig: ‘It is not our differences that divide us. It is our inability to recognize, accept, and celebrate those differences.

Beeld Milo

Caspar Nieuwenhuis is directeur HKU Theater en voorzitter Landelijk Netwerk Theateropleidingen

[1] Antwoord anno 2024: “Voor het begrip “Gesamtkunst vanuit collectief belang,” stel ik me een beeld voor dat verschillende kunstvormen (zoals schilderkunst, beeldhouwkunst, architectuur, muziek, en dans) samenbrengt in een harmonieus geheel, waarbij de nadruk ligt op samenwerking en het grotere gemeenschappelijke doel. In de afbeelding zou ik een groot, symbolisch kunstwerk tonen, opgebouwd uit verschillende artistieke elementen, zoals schilderijen, sculpturen, en muzieknoten, die samen een indrukwekkend geheel vormen. Om de samenwerking te benadrukken, kunnen er meerdere mensen of figuren zichtbaar zijn die elk een deel van het kunstwerk creëren of ondersteunen, symbolisch voor het collectieve belang.” Bron: ChatGPT

Dossiers

Theaterjaarboek 2023/2024