Toen Milo Rau naar NTGent kwam, beloofde hij het huis op zijn kop te zetten, er een ander instituut van te maken. Het zou unfair zijn om die grootse ambities nu al te evalueren, maar twee maanden na Raus officiële start lijkt er in ieder geval iets te bewegen in het Gentse stadstheater. ITA neemt alvast een voorschotje met theaterfestival Brandhaarden waarin Rau dit jaar centraal staat.

‘Een stormram’, ‘een inspirator’, ‘een doener’, ‘een waanzinnige’ – allemaal kwalificaties opgetekend uit de mond van werknemers van NTGent. Eén ding hebben ze gemeen: de referentie aan de explosieve energie en werklust van de nieuwe baas. Milo Rau heeft NTGent klaarblijkelijk een stevige boost bezorgd, en dat was nodig. Onder voorganger Johan Simons waren het gebrek aan leiderschap en artistiek succes uitgemond in verdeeldheid. ‘We waren afwisselend woedend en apathisch’, vertelt Bart Meeusen, vakverantwoordelijke geluidstechniek. ‘Iemand moest de rangen sluiten.’ Dat werd de op dat moment in Gent vrij onbekende Zwitserse regisseur Milo Rau. Samen met dramaturg Stefan Bläske en artistiek coördinator Steven Heene tekende hij een plan uit voor radicale verandering. Meeusen: ‘Plots was er opnieuw iemand met vastomlijnde ideeën. Precies wat we nodig hadden: een helder project om naar te streven.’ Rau, zo luidt het unisono, is de man van de actie, van het doen, en dat doen gebeurt tegen een verschroeiend hoog tempo – befaamd zijn intussen zijn mails met de kapitale afsluiter WE SHOULD DO THIS NOW. Zelfs als hij afwezig is (Rau woont in het weekend bij zijn gezin in Keulen), is hij aanwezig, stelt persverantwoordelijke Tom De Clercq. ‘En dat bedoel ik positief. Ook op afstand is hij met ons bezig. Hij volgt alles.’

Los van Raus ontegensprekelijke drive en charisma is het vooral het ‘heldere project’ dat het huis nieuwe vleugels lijkt te geven. Raus ‘Manifest van Gent’ legt in tien geboden de praktijk vast van het ‘stadstheater van de toekomst’. Van repertoireteksten mag hoogstens 20 procent in de voorstelling belanden, het decor moet passen in een bestelwagen en zo zijn er nog acht stelregels die de natuurlijke aard van een stadstheater – groots, geprofessionaliseerd, tekstgericht – ondergraven. Meeusen: ‘Het is een nulpunt. Arrogant, ja, maar ook verfrissend en punk, want het is rebels en grappig tegelijk. Ik zie het eerder als een filosofisch statement dan als een set praktische richtlijnen. Eigenlijk staat er gewoon dat alles anders moet.’ Benny d’Haeseleer, verantwoordelijke corporate- en productiecommunicatie, was aanvankelijk sceptisch. D’Haeseleer: ‘Mijn hart klopt voor ‘het grote theater’, dus het was even wennen aan deze nieuwe poëtica. Maar toen ik La Reprise zag, was ik om. Voor mij is het cruciaal dat een artistiek leider straf theater maakt. Theater waar je kan achterstaan, waarover je fier kan zijn, waardoor je het gevoel hebt dat je meewerkt aan iets groters.’

Het publiekssucces van de openingsproductie Lam Gods eind september markeert voor d’Haeseleer dan ook de ware hergeboorte van NTGent. D’Haeseleer: ‘Ik zit hier al zeventien jaar en ik had opnieuw dat opwindende gevoel: ‘We zijn weer vertrokken.’’ Intussen vertoont NTGent de eerste tekenen van transitie, maar tegelijkertijd komen de uitdagingen boven die met dat veranderingsproces gepaard gaan. De belofte van Rau was immers niet alleen om NTGent weer tot leven te wekken, maar ook om het instituut te veranderen. Die verandering zou je kunnen omschrijven als een ‘flexibilisering’, en wel op verschillende niveaus.

Flexibel apparaat
Om te beginnen vraagt de aard van Raus werk – documentair, veelvormig, lokaal, participatief, actueel – om een soepeler theaterapparaat dan dat van voorgangers Johan Simons of Wim Opbrouck. Meeusen: ‘We moeten korter op de bal spelen, alles moet nu-nu-nu kunnen gebeuren. Dat betekent dat je andere functies nodig hebt, andere rollen, andere profielen. Het takenpakket van een productieleider ziet er nu helemaal anders uit dan vroeger.’ Sommige mensen zijn daardoor uit het apparaat verdwenen, er zijn nieuwe mensen ingestroomd en belangrijker nog: wie gebleven is, heeft zijn rol moeten herbekijken. In Raus theaterapparaat zijn functies tot op zekere hoogte vloeibaar en inwisselbaar – acteurs kunnen in een volgende productie dramaturgen worden, productieleiders kunnen fungeren als castingdirecteur. Misschien heeft niet iedereen zin om op die manier uit zijn comfortzone te treden, maar actrice Chris Thys vindt het alvast een verrijkende vorm van empowerment: ‘Milo daagt je uit om te doen wat je nooit eerder deed. Ik heb jarenlang repertoirestukken gespeeld, en ik doe dat met hart en ziel, maar voor Lam Gods werd me plots gevraagd om interviews met Gentenaars af te nemen. ‘Doe maar’, zei Milo. Ja, hij is veeleisend en ongeduldig, maar hij geeft ook vertrouwen.’

Niet alleen de technisch-artistieke ploeg dient te flexibiliseren, ook de hele administratieve laag rond de producties moet mee in het bad – logisch, want een voorstelling als Compassie. De geschiedenis van het machinegeweer vereist een andere communicatie dan pakweg Othello. Voor Compassie, een ongemakkelijke voorstelling over de grenzen van medeleven, trok een deel van de communicatieploeg met sandwichborden om het lijf de stad in voor een vox pop rond mededogen. Een fris idee, out of the box, althans voor hen die het zien zitten om iets nieuws te proberen. Volgens zakelijk directeur Nathalie De Boelpaep is het merendeel van de NTGent-ploeg mee in die vibe.‘Bij een artistieke wissel is er altijd gerommel in de marge, maar ik vind dat er weinig afvallers zijn. We zetten ook alles op alles om iedereen mee te krijgen.’ De Boelpaep schrijft overigens aan een HR-plan waarin een meer horizontale bedrijfscultuur vorm moet krijgen. De Boelpaep: ‘De essentie is dat we allemaal werken in functie van de producties – zowel de mensen van de boekhouding als de technici en de acteurs. Milo is niet de man van de managementcultuur, van de Excel-sheets of de cijfers – voor hem zijn de voorstellingen de toetssteen. En aan die producties werkt iedereen samen.’

Flexibele arbeidsvoorwaarden
Driewerf hoera dus voor zoveel herwonnen drive – al zijn er ook een aantal kanttekeningen te maken. Flexibilisering gaat niet alleen over het ‘anders durven denken’ van de eigen praktijk maar ook over veranderende arbeidsvoorwaarden. Nog voor het aantreden van Rau raakte bijvoorbeeld bekend dat het ensemble van NTGent zou verdwijnen, en daarmee de laatste troep in Vlaanderen met acteurs onder vast contract. In het algemeen kiest het huis voor een ‘glijdend’ model met een combinatie tussen vaste krachten een freelancers. Je zou deze vorm van flexibilisering ook botweg neoliberalisering kunnen noemen – een van de draken die Rau in zijn voorstellingen overigens graag bestrijdt. Een stadstheater is misschien ‘log’, maar tegelijkertijd is het ook een van de laatste bastions dat hopelijk gevrijwaard blijft van het cognitief kapitalisme dat enthousiaste werknemers dag en nacht aan de smartphone kluistert. En dat gevaar is reëel, met iemand als Rau in de rangen. ‘Ik heb moeten leren “neen” zeggen’, erkent De Clercq, ‘want Milo is iemand die van ’s morgens tot ’s avonds communiceert. Neen, ik ga niet om half acht ’s ochtends al mijn mails checken.’

Voor artistiek coördinator Steven Heene lag die uitdaging – het streven naar een fair practice – sowieso al op tafel, en wel voor iedereen. Heene: ‘Vergeet niet dat we enkele jaren geleden 120 FTE’s in dienst hadden, nu nog tachtig – en dat is niet gebeurd onder Milo Rau. Ons arbeidsmodel was aan evolutie toe, en gezien de aard van Milo’s werk wordt de situatie alleen maar complexer. Wat doe je bijvoorbeeld met de non-professionals of de kinderen in Lam Gods? Betaal je die ook, en op welke manier?’ Heene erkent dat er een risico bestaat op overflexibilisering en dat de verhouding tussen vaste werknemers en freelancers voortdurend moet worden bewaakt. Thys, die haar contract verloor, wijst er bovendien op dat zelfs een ‘bestaanszeker’ systeem moeilijkheden met zich meebrengt. Thys:  ‘Zekerheid alleen is niet genoeg. In het oude systeem vielen soms producties weg of werden plannen verschoven, waardoor je niet kon spelen, zelfs al werd je daarvoor betaald. Ik verzeker je: het klinkt als vakantie, maar geen enkele acteur verlangt daarnaar. Nu heb ik geen vast contract meer, maar ik heb wel het spannendste seizoen sinds jaren achter de rug.’

Hoe flexibel is flexibel?
Er is nog een bedenking te maken rond het flexibiliseren van NTGent. De paradox is dat Rau meermaals verklaarde dat hij het Gentse stadstheater juist had verkozen boven een mooie aanbieding in Zürich omwille van de flexibiliteit: omdat NTGent al wendbaar is in het produceren, presenteren en toeren. Daarmee zit NTGent in een vreemde tang: afgezet tegen de context van de Duitstalige stadstheaters die Rau goed kent is het een ‘piratenbootje tussen de grote schepen’, maar vergeleken met zijn eigen kleine productiestructuur International Institute of Political Murder (IIPM) betekent NTGent wel degelijk een serieuze schaalvergroting. En, niet onbelangrijk: in Vlaamse context is NTGent een groot instituut, en zo wordt het ook gepercipieerd, door stad, sector en politiek, maar niet in het minst ook door het huis zelf.

De discrepantie tussen hoe Rau naar het huis kijkt en hoe het huis naar zichzelf kijkt zorgt voor frictie, een die zich concreet heeft laten voelen in aanloop naar het openingsweekeinde. Meeusen: ‘We hebben als gekken gewerkt – maar we hebben het gedaan, omdat we het symbolische belang begrepen, omdat we ervoor wilden gaan en onszelf weer op de kaart zetten. Alleen: na het weekend zijn vijftien van de tachtig mensen ziek geworden. Je kan op die manier een productie runnen, maar geen huis. Dit tempo mag niet de norm zijn. Wij moeten een marathon lopen, geen spurt.’ Misschien ligt daar wel de grootste valkuil voor Rau: dat hij het stadstheater zou blijven behandelen als was het een klein productiehuis. Meeusen: ‘In dat geval zou hij veel laten liggen. Ons apparaat is misschien logger dan IIPM maar het biedt ook kansen – hier zitten meer mensen, middelen en mogelijkheden. Er is een ploeg van tachtig man met een schat aan ervaring. Als hij die goed benut kan hij een enorme sprong maken.’ Rau was nooit eerder artistiek leider van een groot instituut. Meeusen: ‘Wij kunnen hem leren hoe hij ons moet gebruiken. Hem daarin opvoeden; dat zie ik als onze voornaamste taak.’

Duurzaamheid?
Met de transformatie van NTGent lijkt kortom een begin te zijn gemaakt, al is er tussen huis en artistiek leider nog een lange en wederzijdse leercurve te gaan. De cruciale vraag is of Rau de tijd zal nemen/hebben/krijgen om het proces te vervolmaken. Meeusen: ‘Het is mijn enige bezorgdheid. Ons huis is als een auto waar om de zoveel tijd een chauffeur in komt die een tijdje rondrijdt, tot de wagen aan de kant wordt gezet, in afwachting van een nieuwe bestuurder. Telkens dat gebeurt is het voor ons opnieuw beginnen.’ Nathalie De Boelpaep maakt zich weinig zorgen. ‘Natuurlijk gaat Milo hier niet zitten tot zijn pensioen – en dat is maar goed ook. Maar we laten ons niet verlammen door de gedachte dat hij zou weggaan. Heel recent nog kwam hij in een vergadering binnen en zei: ‘I decided this weekend – l’ll set this through all the way.’ Hij méént het met NTGent.’ (lacht) Geruststellend is het feit dat Rau, hoeveel aandacht hij ook naar zich toezuigt, niet de enige is die het transitieproces trekt. Het was wel degelijk een triumviraat dat in april 2017 naar buiten trad als het nieuwe hoofd van NTGent. Heene: ‘De veranderingen die we nu doorvoeren worden breder gedragen. Dat moet ook: één man kan geen instituut hervormen, dat doen we samen.’ Het zou in ieder geval passend zijn voor een ‘stadstheater van de toekomst’ dat duurzaamheid hoog in het vaandel voert: dat het ook zelf een nieuwe bedding vindt in een duurzaam model.

Milo Rau (Bern, 1977) staat centraal op theaterfestival Brandhaarden in 2019. Van 24 januari tot en met 6 februari zijn in Internationaal Theater Amsterdam te zien: Lam Gods (NTGent), Lenin (Schaubühne Berlin), Empire (IIPM), Five Easy Pieces (Campo / Kunstenfestivaldesarts), The 120 Days of Sodom (Schauspielhaus Zürich en Theater Hora) en l’Histoire du théâtre I (NTGent / Kunstenfestivaldesarts).

 

Dossiers

Theatermaker januari 2019