Theatervormgeving kan een dienstbare rol vervullen. Maar een regisseur die dat wil, moet zich vooral niet wenden tot Wikke van Houwelingen en Marloes van der Hoek. Wat zij bedenken bepaalt niet alleen het aanzicht van een voorstelling, maar ook het hele spektakel. ‘Wij willen dat een decor ingrijpt in een voorstelling.’

De decors van Wikke van Houwelingen en Marloes van der Hoek maken het acteurs niet bepaald gemakkelijk. De acteurs in Zo’n mooie dag, een regie van Sanne van Rijn, waarden rond tussen een gigantische bos buitenmaatse takken die met hun uitsteeksels de doorgang bemoeilijken. In Viva la naturisteraçion van De Warme Winkel liep de vloer langzaam maar zeker vol met rotzooi die uiteindelijk met bakken tegelijk uit de lucht kwam vallen. En de Parelvissers-zangers van de Nederlandse Reisopera moesten zich verhouden tot een groot wit speelvlak dat van achteren traag omhoog rees en zich daarna als een enorme tsunami-golf over hen heen krulde.

De autonome kracht van hun ontwerpen keert terug in de uitgesproken voorwaarden die dit duo bij het ontwerpen hanteert. ‘Wij willen dat een decor ingrijpt in een voorstelling’, zegt Van Houwelingen. ‘We maken geen mooie achterwand waarvoor de spelers hun stuk kunnen spelen. Onze decors zijn niet alleen ondersteunend maar ook dwingend.’

Van der Hoek: ‘Wij vinden het mooi als het publiek een decor moet veroveren. Dat het niet binnenkomt en denkt: oké, we zitten aan de rand van een zwembad, dan nu het spel en de tekst.’

Van Houwelingen: ‘Het liefst laten we een decor tijdens de voorstelling transformeren, zoals een karakter zich ontwikkelt of ontvouwt. Je komt binnen in een bepaalde ruimte en anderhalf uur later is die totaal veranderd.’

Van der Hoek: ‘Het begrip mentale ruimte is voor ons heel belangrijk. Wij maken geen decors met locaties. Het moet een veruiterlijking zijn van een binnenwereld.’

Van Houwelingen: ‘En we proberen in elk decor een onvoorspelbare kracht te stoppen. Dat kan in het proces zitten: dat je alle spullen op een vuilnisbelt gaat zoeken en nog niet weet wat je daar tegenkomt. Maar het kan ook de onvoorspelbaarheid zijn van een valbeweging, van iets wat stukvalt op de vloer en alle richtingen kan opspatten.’

Chemisch landschap

Het tweetal heeft vooral naam gemaakt met spectaculaire ‘trashdecors’ – hun eigen term. Het uitgestrekte, chemische landschap van afgedankt plastic speelgoed waarmee de actrices van Small World (Boogaerdt & Van der Schoot) een anti-Disney-pretpark creëerden. De bomvolle, kleurrijke uitstalling van ‘onderzoeksmateriaal’ in Bouta van Productiehuis Rotterdam: foto’s, schilderijen, archiefdozen, tv’tje, pick-ups, platenhoezen, maquettes, te midden waarvan Marjolijn van Heemstra, Tjon Rockon en Anoek Nuyens het levensverhaal van Desi Bouterse deconstrueerden. En dan zijn er de adembenemende ruimtelijke installaties waarin een overweldigende hoeveelheid objecten is verwerkt, zoals de ‘explosie’ van opgehangen auto-onderdelen die (in een regie van Joost van Hezik) de fatale botsing uit Ibsens Bouwmeester Solness verbeeldden. Het zijn decors waarnaar een toeschouwer blijft kijken, omdat er zo veel in te ontdekken is. Er spreekt een enorme liefde voor details uit, voor de schoonheid en zeggingskracht van dagelijkse objecten die rijmend en botsend met de inhoud van een toneelstuk een veld van mogelijke betekenissen openen. En ze doen het omgekeerde van wat bij toneeldecors gebruikelijk is: het schetsen van een zekere leegte die acteurs met hun spel kunnen invullen.

Van Houwelingen: ‘Als je terughoudend bent en de ruimte open laat, kun je daar als bezoeker veel op projecteren. Maar wij experimenteren juist met heel volle decors. We stoppen in die volheid zoveel lagen dat je er óók op allerlei manieren naar kunt kijken.’

Tandenborstel

Voor Lief en leed in het leven van de giraf, een jeugdvoorstelling die Paul Knieriem regisseert bij de Toneelmakerij, zijn Van Houwelingen en Van der Hoek momenteel weer zo’n ruimtelijke installatie aan het maken. Aan de muur van hun gezamenlijke werkplek aan de Amsterdamse Marcusstraat hangen uitgeprinte foto’s van allerlei uitstallingen en verzamelingen; het beginpunt van hun decoridee. Beeldende kunst is voor het duo een belangrijke voedingsbron, ze gaan steevast naar de Biënnales in Berlijn en Venetië, hun werkruimte staat vol catalogi van tentoonstellingen en op een kast tegen de fotomuur liggen een paar van die boeken die ze openslaan als ze over dit nieuwste decor vertellen. Het toneelstuk van de Portugese schrijver Tiago Rodriques gaat over een meisje dat een spreekbeurt wil houden over de giraf, en daar heeft ze Discovery Channel voor nodig, maar omdat haar alleenstaande, werkloze vader geen geld heeft voor een televisie maakt het meisje een tocht door de stad op zoek naar geld. ‘Eigenlijk heeft de schrijver een stuk gemaakt over hoe de crisis in Portugal zijn dochter beïnvloedt’, zegt Van der Hoek. ‘Wij wilden daar geen gelikt decor voor maken, maar iets met gevonden voorwerpen en afbraakmaterialen, wat ook een beetje in ons straatje past.’ Het uitstallen van een verzameling past bij het gegeven van de spreekbeurt, en tegelijk kan die verzameling een stad verbeelden.

Van der Hoek: ‘Het meisje uit het stuk is ook een soort Pippi Langkous die op haar tocht door de stad van alles vindt en meeneemt naar haar kamer.’

Van Houwelingen: ‘We wilden met die gevonden spullen wél een mooi kunstwerk maken, een sculptuur waar de acteurs doorheen kunnen reizen. We kwamen uit op een ronde constructie. Maar als we klein zouden gaan werken met veel detaillering, zou het jammer zijn als je de dingen niet kan zien die aan de achterkant zitten. Toen hebben we de hele installatie op een draaischijf gezet.’

Van der Hoek: ‘Terwijl we helemaal geen draaischijf wilden.’

Van Houwelingen: ‘Een draaischijf is zó afgezaagd, dat is toch echt de porno van de theatervormgevers!’

Van der Hoek: ‘Maar het gaat erom hoe je zo’n ding gebruikt. Wij konden er ook de wandeling van het meisje door de stad mee verbeelden.’

Hoewel het duo streeft naar een behoorlijk dominant decor dat een heldere gedachte uitdraagt, ontstaat dit toch grotendeels op de vloer, in samenwerking met de acteurs. Bij Lief en leed uit het leven van de giraf stond er in de tweede repetitieweek al een voorlopige constructie in de zaal en door veel repetities te bezoeken, zien de vormgevers wat de spelers nodig hebben. Van der Hoek: ‘Bij een scène in een badkamer heb je eigenlijk een bad nodig, maar misschien is een tandenborstel wel genoeg. Het mooiste is dat je uiteindelijk niet meer ziet of elementen in het decor nou voortkomen uit de vormgeving of uit het spel.’

Ook voor jou

Praten met deze twee vormgevers is al een spektakel op zich. Zonder elkaar in de rede te vallen, nemen ze het woord steeds van elkaar over, verduidelijken elkaar, nemen zichzelf en elkaar op de hak, spreken elkaar hartgrondig tegen. Zij is introvert, hij extravert. Van Houwelingen: ‘Marloes is het brein van ons imperium, ik het gezicht, zeg ik wel eens gekscherend.’

Hij heeft aan één lezing van het stuk genoeg – ‘We lezen het samen hardop, waarbij we alle rollen doen, superschattig eigenlijk’; zij is dramaturgisch nauwgezetter. Voor hem is theatervormgeving het neerzetten en uitbouwen van een eigen stijl, zij houdt juist van de uitdaging om de wensen van acteurs en regisseurs in balans te brengen met het vormgevingsconcept. Zij zegt dat ze eigenlijk wel klaar zijn met trashdecors, omdat ze ook zoveel andere lijnen hebben in hun decorontwerpen. Hij is het daar niet mee eens: ‘Misschien willen we de komende dertig jaar alléén nog maar trashdecors maken!’

Ze kennen elkaar van de master Scenografie die ze allebei in Groningen hebben gedaan, en sinds een jaar of zeven werken ze samen. Toch hebben ze nog maar net besloten om al hun opdrachten als duo aan te nemen. Na hun masteropleiding bewandelden ze verschillende richtingen: Van Houwelingen ging meteen decors maken maar Van der Hoek wilde verder studeren, ging over theater schrijven en deed hier en daar een regie-assistentschap. Van Houwelingen haalde de afgelopen tijd de meeste opdrachten binnen. Op zijn website staat bij veel projecten: ‘In samenwerking met Marloes van der Hoek.’

Dat is een beetje een zoektocht geweest, zeggen ze. Van Houwelingen: ‘Het was bijvoorbeeld best raar dat ik de Charlotte Köhlerprijs kreeg, ook voor ontwerpen die ik samen met Marloes heb gedaan. Op het podium heb ik gezegd: deze prijs is ook voor jou. Maar goed, ik heb ook meer erkenning nodig, een ego-dingetje, haha. Daar heeft Marloes veel minder last van.’

Van der Hoek: ‘We wilden ook apart van elkaar projecten kunnen doen. Het is best eng om helemaal een duo te worden, want wie ben je dan zelf nog?’

Maar in de praktijk deed het stel, dat ook privé een relatie heeft – ze wonen samen en hebben twee kinderen – toch alles al samen. Had de één een project, bemoeide de ander zich ermee.

Van der Hoek: ‘Het belangrijkste is dat we met z’n tweeën een omgeving hebben waarin we de meest onnozele, kwetsbare ideeën op elkaar kunnen testen zonder dat de regisseur al meeluistert. En we vullen elkaar aan: theatervormgeving omvat zoveel aspecten, er is altijd iets waarin een van ons beter is. We gaan ook vaak apart naar repetities, omdat Wikke weer andere dingen ziet dan ik, en dan wisselen we dat ’s avonds uit.’

Googel je hun namen, dan vind je van allebei een eigen website. ‘Die van Wikke is dik in orde. Die van mij is meer: o ja, ik moest ook nog een website’, lacht Van der Hoek. Wie weet gaat dat binnenkort wel veranderen. Maar als je ziet wat het duo de komende jaren op stapel heeft staan – naast kleinere projecten nu ook grotezaalvoorstellingen voor Theater Rotterdam, de Veenfabriek en Oostpool – dan hebben ze het veel te druk om zich daarmee bezig te houden.

Dossiers

Theatermaker oktober 2015