Hoe werkt een theatercollectief? Vijf jonge theaterwetenschappers startten een collectieve zoektocht en gingen in gesprek met OT, BOG. en Nachtmotten. Ze stuitten op eigen talen, chemie en ongeschreven regels. ‘Als iemand op avontuur gaat buiten de deur, komt diegene juist met een enorme rijkdom terug.’

‘Ik ga iets heel zweverigs zeggen’, kondigt Gerrit Timmers aan: ‘Liefde. Als je een collectief wil beginnen moet je in eerste instantie van mensen houden. Van elkaar houden, ofwel: nieuwsgierig zijn.’ Mirjam Koen voegt instemmend toe: ‘Aandacht is heel belangrijk’. Timmers: ‘Je deelt een bepaalde hoop, verwachting, spanning; dát is die nieuwsgierigheid. En niet alleen naar elkaar, maar ook naar dat wat je van elkaar kan leren en wat je samen maakt.’ Koen: ‘Het is als een chemisch huwelijk.’

Gerrit Timmers en Mirjam Koen waren in 1972 medeoprichters van het Onafhankelijk Toneel, één van de eerste theatercollectieven in het Nederlandse theaterlandschap. Bij de start van ons onderzoek naar collectieve werkvormen begonnen we bij hen. We willen vragen stellen over de werkwijze van theatercollectieven en over de relevantie daarvan anno nu. Hoe geef je een collectief vorm? Hoe beweegt je je als individu binnen een collectief? Hoe is dit in de afgelopen decennia veranderd? Later spraken we ook met BOG. en het vorig jaar opgerichte collectief Nachtmotten. Zelf doen we ons onderzoek ook collectief, onder de naam Collectievelingen.

Het starten van een collectief suggereert een gelijkwaardige toewijding van meerdere individuen en beslissingen vanuit unanimiteit. Daarmee is het een idealistische poging tot  harmonieuze samenwerking, die complex en uitdagend kan zijn. Ons gesprek met Koen en Timmers bracht een avondvullende verzameling aan anekdotes en visies over de collectieve werkwijze van vooral het OT. Er werd duidelijk hoe zij in hun werkproces veelal vertrokken vanuit intuïtie. De drang om verschillende dingen te proberen en de liefde voor elkaars ideeën, waren het begin en uitgangspunt van al hun projecten.

De collectieve werkwijze is non-hiërarchisch, maar de beginjaren van het Onafhankelijk Toneel geven een goed voorbeeld van hoe er natuurlijkerwijs een bepaald soort rolverdeling kan ontstaan. De invloed van Jan Joris Lamers was in dat geval het meest bepalend, zonder dat dit expliciet werd uitgesproken. Na zeven jaar viel het originele Onafhankelijk Toneel uiteen, waarna Lamers en (ander lid) Matthias de Koning in Amsterdam Maatschappij Discordia oprichtten. Timmers en M Koen bliezen het Onafhankelijk Toneel nieuw leven in, sindsdien beter bekend als het OT, en startten samen met een zakelijk leider een collectief van theatermakers, gesteund door medewerkers op het gebied van techniek en publiciteit. De individuele makers namen initiatieven tot projecten en na unanieme overeenstemming kwamen daar de voorstellingen met verschillende rolverdelingen uit voort. Zij steunden het project met adviezen, maar ook door het doen van de eindregie, door het decor te ontwerpen, een choreografie te maken, erin te dansen, door erin mee te spelen en of te helpen met het timmeren of verven van decors. Alle leden waren makers, en individuele dromen, verwachtingen en expertises zorgden voor een organische koers. Ze gunden elkaar de ruimte omdat ze elkaar inspireerden en vertrouwden. ‘Nieuwsgierigheid naar elkaar’, noemde Gerrit het basiselement voor de chemie van zowel het oorspronkelijke als het latere Onafhankelijk Toneel.

Tijdens de hoogtijdagen van het Onafhankelijk Toneel was er sprake van een collectieve werkwijze die werd gedragen door een constante leergierigheid en een collectieve drang om te maken en te doen. Dit gebeurde zonder deze werkwijze uitvoerig te bespreken. ‘Incheck-momenten’, zoals veel hedendaagse collectieven gebruiken, kende de groep niet volgens Gerrit: ‘Er was geen overleg, we benoemden niet met wat voor dingen we daar zaten. Het was niet psychologisch; het was praktisch, het was creatief.’.

Chemie is ook datgene dat nodig is om verliefd te worden, nietwaar? Ben je als je een collectief vormt niet allemaal dan een beetje verliefd op elkaar? Of op zijn minst iets dat lijkt op dat gevoel. Overeenkomsten tussen collectief en verliefd zijn: Veel samen. Vaak samen. Veel ruzie. Het knettert. Lichamen. Taal. Lachen. Pasta eten. Grote persoonlijkheden. Huilen. Ruzie oplossen. Brieven schrijven. Elkaar niet kunnen luchten. Elkaar niet kunnen loslaten. Elkaar familie noemen. Een eigen taaltje ontwikkelen. Enzovoorts.

Roos Euwe, dramaturg bij BOG.Collectie (BOG.) spreekt hartstochtelijk over de chemie en liefde naar elkaar binnen het collectief. BOG. noemt zichzelf een collectie van vier theatermakers, een dramaturg en een zakelijk leider, later aangevuld met een PR-medewerker en zakelijk assistent. Sinds 2013 bedenken zij gezamenlijk concepten, schrijven teksten, ensceneren stukken en maken minstens één voorstelling per jaar. Daarnaast hebben de makers van BOG. individuele artistieke trajecten, waarbij ze onder de naam BOG. eigen projecten ontwikkelen zoals solo’s of samenwerkingen met anderen. Het lijkt alsof de leden van BOG. zich onophoudelijk ontfermen over elkaar en daar ook blind op vertrouwen. Toch spreekt Euwe ook over momenten van voorzichtigheid en weloverwogen bemiddeling om elkaar niet persoonlijk te kwetsen, niet te veel van de ander te vragen of te veel ruimte in te nemen. Zodra er het gevoel ontstaat van op eieren te lopen, kan dit averechts werken. Een project van BOG. begint met het schrijven van persoonlijke brieven aan elkaar. Wanneer er een idee of thema ontstaat voor een nieuw project, vertellen de individuen elkaar in de brief hoe ze naar het thema kijken en waar hun behoeftes naar uit gaan. De makers positioneren zich eerst als individu ten opzichte van het thema, voordat ze de collectieve interactie aangaan. Zo is hun chemie fluïde en constant in ontwikkeling.

En als je echt dingen, bruikbare dingen in elkaar naar boven wil halen dan moet er ook conflict kunnen ontstaan. En conflict is ook chemie maar dan andersom. Van dergelijk knetterend conflict iets vruchtbaars te maken, vergt concentratie die enkel bereikbaar is in het volste vertrouwen. Want alleen als je erop kunt vertrouwen dat de ander niet vertrekt, kan de chemie zich echt in conflict uiten. Je kunt je alleen verraden voelen als je een band met iemand hebt.

De onuitgesproken liefde en het vertrouwen bij het Onafhankelijk Toneel kwam tot uiting in een vrijplaats voor wrijving en energie. Zij schuwden geen conflicten, wijdden er tegelijkertijd niet te veel woorden aan. Bij BOG. mondt een onvoorwaardelijke begeestering uit in persoonlijke verdieping, maar ook in grote voorzichtigheid jegens elkaar en elkaars verhalen. 

De leden van het collectief Nachtmotten ontwikkelen zich momenteel in alweer een nieuw geformeerde, andere wereld dan hun voorgangers, waarbij hun onderlinge chemie een andere vorm kent. 

Nachtmotten is een jong (nog niet gevestigd) collectief, bestaande uit negen individuen met uiteenlopende artistieke en academische achtergronden. Nachtmotten ontstond vanuit een afstudeerproject en speelde hun eerste voorstelling in 2021. De makers zijn net als bij BOG. en Onafhankelijk Toneel allemaal volledig deelnemer, maar we zien wederom een nieuwe vorm van onderlinge verhoudingen binnen het collectief.

We spraken met makers Cas van Eldonk, Fie Revet en Thijn Kolk over het vormgeven van een collectieve werkwijze in de hedendaagse samenleving. Deze drie zijn vooral bezig met de verhouding van hun positie als theatercollectief tot de wereld van vandaag. Ze houden veel rekening met individuele ambities, belangen en behoeftes. Omdat er daarin veel onderlinge verschillen zijn, verwachten ze niet té veel van elkaar. Zo zei Van Eldonk : ‘Het zijn van een collectief betekent dat we voortdurend onderzoeken wat dat is, ‘collectief werken’, en vooral hoe onze werkwijze collectief blijft.’ Revet voegt daaraan toe dat hun manier van werken steeds verschillende vormen kan aannemen. Ook zijn de individuele opvattingen over wat collectiviteit is, uiteenlopend. Ze schromen niet om onze vragen over hun collectieve identiteit en toekomst te beantwoorden met ‘dat weten we nog niet’. Zorgen de verschillen in visies niet voor frictie? Revet: ‘We zijn helder naar elkaar over hoe we erin staan. We weten van elkaar dat we er dingen naast doen en de één soms meer tijd heeft dan de ander. Misschien krijgt iemand binnenkort wel een project aangeboden voor twee jaar, dan zal diegene er even niet zijn, maar dan is er daarna ook weer ruimte.’ 

Bij Nachtmotten worden verschillen in expertise volledig omarmd, en voluit benut bij de projecten. Om de collectiviteit te waarborgen geven ze workshops aan elkaar, waarbij ze hun eigen vakgebied delen, zodat ze de inspraak in het proces collectiever kunnen maken.
Het jonge collectief hanteert daarbij een incheck-moment, door Nachtmotten ‘de Kanoronde’ genoemd. Voordat de negen makers ter zake gaan, vertellen ze om de beurt de staat van de kano waarmee ze die samenkomst zijn binnengevaren. Heeft jouw kano een koersafwijking? Zitten er gaten in, aan bakboord? Is er een peddel kwijt? Er zit water in de boot. Zo krijgt iedereen een redelijk beeld van wat er die dag van elkaar te verwachten valt.

Kan er zomaar iemand toegevoegd worden aan een al bestaande chemische werking? Moet je dan van hetzelfde kaliber zijn of kan dat kaliber mee-veranderen? En daarin dus ook kunnen loslaten? Een ander aan het woord laten, eigen idee even opzij zetten. Niet omdat je eigen idee niet goed genoeg is, maar omdat het op dat moment de ruimte niet hoeft te vullen. Daarmee lijkt het vertrouwen en interesse in andermans eigenzinnigheid steeds terug te komen als basis van succes.

De chemie tussen de individuele leden bestaat bij de drie verschillende collectieven dus merendeels uit vertrouwen, dat nog steeds groeit. Het lijkt steeds gebruikelijker te worden om als individu ook buiten het collectief projecten te hebben. ‘Bij Het Werkteater was dit verboden’, zei Timmers. ‘Bij ons eerst ook, maar vanaf het moment dat we OT werden niet meer. Anders zouden we elkaar claimen. En daarbij: als iemand op avontuur ging buiten de deur, kwam diegene juist met een enorme rijkdom terug.’ We grappen met Koen en Timmers over hoe het chemische huwelijk een ‘open relatie’ werd.

De jongere collectieven zetten deze open vorm van collectiviteit voort. De leden van BOG. spreken vaste momenten af voor wanneer ze aan individuele onderzoeken werken. Vervolgens wordt er binnen het collectief ruimte gemaakt voor deze projecten. De leden van BOG. hechten zeker grote waarde aan hun jaarlijkse collectieve voorstellingen. Die worden volgens Euwe mede mogelijk gemaakt door de kleine, individuele projecten. Het faciliteren van ieders artistieke onderzoeken beschermt namelijk de gelijkwaardigheid en balans van hun collectieve werkwijze. Euwe concludeert: ‘Die ruimte brengt wederom de behoefte tot stand om samen te werken.’ Bij collectief Nachtmotten is de norm wat betreft aanwezigheid en bijdrage nog flexibeler. Bij hen is het niet vanzelfsprekend dat alle negen leden bij een project betrokken zijn. Revet: ‘Het voelt onnatuurlijk om ineens van iedereen te verwachten dat ieders leven exclusief over Nachtmotten zou moeten gaan.’

Zo lijken de voorwaarden en redenen voor de open relatie te zijn veranderd. Over de individuele projecten van het Onafhankelijk Toneel vertellen Koen en Timmers ons dat alle inkomsten terug het gezelschap in gingen. Timmers: ‘We hadden al een salaris, waarom zou je nog meer moeten verdienen? En bovendien: als gezelschap heb je altijd te weinig geld.’ Nachtmotten denkt hier anders over. Kolk : ‘Met negen man heb je zóveel geld nodig om iedereen uit te betalen. Het is onmogelijk om daarmee te beginnen, we zouden er alleen langzaam naartoe kunnen werken.’ Als we de Nachtmotten de hypothetische vraag voorleggen of ze zouden kiezen voor een exclusief collectief als ze de middelen zouden hebben, geven ze aan individuele uitstapjes buiten de deur te verkiezen. Kolk: ‘Externe factoren dragen ook bij aan de creativiteit binnen het collectief. Uit andere projecten neem je weer nieuwe inspiratie mee.’ Van een tijdelijke exclusieve samenwerking worden volgens Revet ook de voordelen ingezien: ‘Als je alleen maar samenwerkt, bouw je een sterke dynamiek op en ontstaat er een eigen taal.’ ‘Maar ja’, zegt Van Eldonk, ‘we moeten wel nog steeds onze huur betalen.’

Om jarenlang in een groep te kunnen werken, (hopeloos) idealistisch non-hiërarchisch, moet er wel iets meer achter zitten dan enkel een gezamenlijk idee, doel of ideologie, want die veranderen met de tijd. De drang naar collectief werken lijkt een tijdloos gegeven, de werkwijze is weerbaar gebleken tegen het wisselende theaterbeleid. Er blijft een behoefte aan samenkomst. Collectiviteit behelst een onmogelijke poging om niet hiërarchisch te zijn. Misschien om het individualisme los te kunnen laten. Of om deze juist, maar dan als groep, te omarmen.

‘In het huidige kapitalistische systeem word je opgevoed met het doel dat je het alléén kunt redden’, zegt Timmers. ‘Dat staat lijnrecht tegenover de idealen van een collectief.’ Onafhankelijk Toneel bestond te midden van heersende onvrede naar het systeem. Als collectief hadden zij hier een eigen visie op, maar ‘onze motor was niet met de vuist op tafel slaan, wij vonden het verspilde moeite om opstandig te zijn naar het bestaande toneel. Wij wilden ons juist focussen op wat we wél wilden maken. We vonden zeker dat er dingen moesten veranderen, maar als je daar helemaal verwrongen van raakt, dan sla je iets over. Want het is natuurlijk wel weer opwindend om iets met elkaar te kunnen maken.’ 

Voor Nachtmotten is de meerwaarde van de collectieve samenkomst van verschillende expertises enorm: ‘Samen zijn we één goed functionerende kunstenaar.’ Euwe legt uit hoe de leden van BOG. als kinderen van hun generatie verlangen zich aan een collectief te verbinden, maar dit niet helemaal kunnen. ‘Dat is niet omdat we ons als individu boven een groep voelen staan, maar door het onvermogen om vandaag de dag alles binnen een groep te scharen; dat is een ongemakkelijke waarheid.’

Lief collectief

‘Ik zou jullie aanraden een keer wat praktisch te doen. Samen koken ofzo. Of samen een schilderij maken, gewoon iets máken’, zegt Timmers aan het eind van ons gesprek. ‘Al maak je een podcast van dat gezwets van jullie’, lacht Koen. We besluiten, geïnspireerd door BOG., individueel brieven te schrijven aan het collectief. 

Collectievelingen schreven:

‘Ik had niet verwacht dat ikzelf de woorden zo overtuigend kon uitspreken: ‘ik ben onvervangbaar’. In praktische zin ben ik zeker wel inwisselbaar, dat zouden jullie kunnen verlangen, maar hoe dan ook zou de Collectievelingen niet dezelfde Collectievelingen zijn zonder mij. Dat vind ik bijzonder. En het ontroert me.’

‘Ik bedoel niet dat dat allemaal aan mij ligt, maar dat mijn eigen toestand zo belangrijk is dat deze inherent met de toestand van het collectief te maken heeft. En net zo die van jullie. Vandaar dat het niet werkt als we niet samen zijn. Vandaar dat het niet werkt als ik niet weet in welke toestand jullie verkeren, of als jullie niet weten in welke toestand ik verkeer.’

‘De samenkomst van afgelopen week was een kleine uitputtingsslag. Het gesprek niet vanzelfsprekend, de uitkomst niet verzadigend. Desondanks hebben we daardoor uitgesproken dat we soms niet vormvast zijn, onze richting verliezen en het elkaar kwalijk nemen. Ook menselijk. Het toelaten van grillig- en echtheden.’

‘Ik vind het lastig om te beschrijven, want het is een hele duidelijke positie die zich bijna puur en alleen uitdrukt in een gevoel, maar ik ga pogen dit op papier te zetten, ook zonder jullie hulp. Mét jullie hulp was het gegarandeerd gelukt, maar soms moet je ook dingen alleen doen.’

‘Moet je elkaar goed kennen om te kunnen samenwerken? Moet je op de hoogte zijn van waar iemand vandaan komt? Wat voor week diegene heeft gehad? Ik kan in principe ook werken zonder dit en krijg daar misschien zelfs wel meer energie van, omdat ik sneller ga doen. Wat wij doen, ken ik nog niet. Deze manier of weg ken ik niet.’

Foto: Bert Nienhuis. Gerrit Timmers en Mirjam Koen in De meeuw (De Favorieten) (1977) van het Onafhankelijk Toneel.

Collectievelingen bestaat uit: Noah Larsson, Lobke van Kommer, Sophie Janssen, Sofia de Valk en Nena Bergs

Dossiers

Theaterkrant Magazine september 2022