Onder de noemer Play/Perform/Participate organiseerde de International Society for Intermedial Studies (ISIS) voor de tweede keer een driedaagse conferentie. Enkele sprekers en performers belichtten vanuit hun eigen vakgebied de werking en waarde van intermedialiteit in de openbare ruimte.
Keynote speaker Eric Gordon, professor Visual and Media Arts in Boston, VS, hield in zijn inleiding op de conferentie een pleidooi voor ‘betekenisvolle inefficiëntie’, wat hij illustreerde aan de hand van de waarde van games. Neem een potje golf, een spel met een duidelijk doel: de bal moet in de hole. ‘De eenvoudigste manier om dat te bereiken is de bal oppakken, naar de hole lopen en de bal erin laten vallen. Maar in plaats daarvan hebben we een lange stok en een reeks obstakels bedacht.’ Die obstakels zijn noodzakelijk om aan het spel deel te nemen; zonder die obstakels is er zelfs geen enkele reden om je aan het doel te verbinden. Het doel van het spel is het spelen zelf: handelen met de obstakels.
Gordon wees op de tendens van gamification in het publieke domein, waar bewust geplaatste obstakels reguliere systemen doorbreken. ‘Antanas Mockus, oud-burgemeester van Bogotá, huurde eens 420 mimespelers in om mensen die een verkeersovertreding maakten terecht te wijzen. Na zes maanden was het aantal overtredingen gereduceerd met vijftig procent; mensen in het openbaar ridiculiseren bleek veel effectiever dan beboeten.’
‘Het idee om mechanismes uit games toe te passen in de bestaande wereld zorgt voor efficiëntere verbindingen binnen systemen.’ Er wordt een beroep gedaan op de deelnemers: ‘De good user van de bestaande systemen transformeert in de playful citizen.’
‘Play, perform en participate zijn essentiële factoren bij het creëren van alternatieve poëtische, politieke en ethische waarden.’ Aldus keynote speaker en performanceartiest Catherine D’Ignazio, die in haar performances in de openbare ruimte naar middelen zoekt weer betekenis te geven aan zogenaamde big data. D’Ignazio is naast haar werk als performanceartiest, softwaredesigner en docent directeur van The institute for infinetely small things, waar creatief en participerend onderzoek wordt gevoerd om de publieke ruimte te transformeren en aan te zetten tot dialoog. In haar speech Small data futures maakte ze onderscheid tussen big data en small data. Big date zijn de cijfers die ons dagelijks om de oren vliegen (D’Ignazio noemt het ook wel de blah-blah-data): zoveel hits, zoveel likes, zoveel procent. Meetbare cijfers, die draaien om volume, snelheid of variëteit. Small data zijn moeilijker in cijfers te vatten – en daar helpen play, perform en participate bij.
Ter illustratie wees ze op de veranderingen na 9/11 in Amerika. In Boston bijvoorbeeld werden door de hele stad borden verspreid met ‘evacuation’. Een nieuw gevoel van angst manifesteerde zich openlijk op straat. Angst in de publieke ruimte die zichtbaar was toegenomen, zonder dat big data die konden vangen – want hoe meet je angst? D’Ignazio ontdekte dat in de stad in totaal zesentwintig evacuatieroutes werden aangelegd. Ze rende ze allemaal, waarbij haar ademhaling werd opgenomen. Die opnames gebruikte ze later in de installatie It takes 154,000 breaths to evacuate Boston, een installatie in de publieke ruimte in de stad. ‘Performance helpt om de data te voelen.’
Centraal op de conferentie stond de installatie Saving Face van Karen Lancel en Hermen Maat, die in hun werk (steeds in de openbare ruimte) altijd een hoge mate van participatie vragen van het publiek. Bezoekers konden voor een camera delen van hun gezicht aanraken, die dan voor iedereen zichtbaar werden op een groot scherm. De projecties smolten vervolgens langzaam samen met de eerder voorbijgekomen gezichten, om zo een nieuwe, niet-traceerbare en niet-beheersbare identiteit te creëren. Daarmee werd iedere deelnemer tegelijkertijd performer, toeschouwer en voorbijganger.