Festival de Nederlandse Dansdagen viert zijn twintigjarig bestaan. Theatermaker kijkt tijdens de recente jubileumeditie mee de toekomst in, werpt een terugblik, en analyseert de ambities.
Met de oprichting van de Nederlandse Dansdagen in oktober 1998 kreeg de samenwerking tussen de gezamenlijke dansgezelschappen, Theater aan het Vrijthof en de NPS (nu NTR) een gezicht. Afgelopen oktober vond de twintigste editie plaats. Wat ooit begon als de Avond van de Nederlandse Dans groeide uit tot een festival waarvoor een groot deel van het landelijke dansveld zich ieder eerste weekend van oktober mobiliseert in Maastricht en waar de Staat van de Nederlandse Dans wordt uitgesproken. Inmiddels maakt de Nederlandse Dansdagen deel uit van de landelijke Basisinfrastructuur.
Het festival heeft met de in juni 2016 aangetreden Ronald Wintjes voor het eerst een directeur in huis die uit de regio komt en ook ervaring heeft als artistiek leider en choreograaf. Dat Wintjes weet hoe je succesvol een organisatie opzet, was al bekend sinds hij samen met Stefan Ernst in 2006 Project Sally (tegenwoordig Sally Dansgezelschap Maastricht) begon. Wintjes maakte dertig choreografieën waaronder zeven jeugd- en jongerenproducties voor onder meer Conny Janssen Danst, Dansgroep Amsterdam, Danshuis Station Zuid en Huis voor de Kunsten Limburg.
In zijn openingsspeech van deze jubileumeditie liet Wintjes zijn ambities voor het festival horen. Duurden de Nederlandse Dansdagen de afgelopen jaren een lang weekend en vertrok een groot deel van het dansveld op vrijdag naar het Zuiden, de komende jaren wordt ieder jaar een extra dag aan het festival toegevoegd totdat het in 2020 een week duurt. Verbinding met de wijken in de stad is daarbij een belangrijk streven. En Wintjes wil het festival ook nadrukkelijk als expertisecentrum van de dans profileren. Een eerste aanzet daartoe deed hij door in samenwerking met de Universiteit Maastricht de tentoonstelling ‘Movement Matters: Twintig jaar Nederlandse Dansdagen’ te presenteren.
Meer dan een terugblik
Aanvankelijk had de Nederlandse Dansdagen vooral het karakter van een terugblik op het voorgaande dansseizoen. Sinds 2009 is er een redactie die een groot deel van het programma samenstelt en die tevens de jury van de VSCD Dansprijzen vormt. De afgelopen jaren stonden redactie en jury onder leiding van Anita van Dolen, dansprogrammeur van de Stadsschouwburg Amsterdam en Julidans. Naast haar en festivaldirecteur Wintjes zijn meerdere programmeurs en andere mensen uit het veld bij de redactie betrokken.
De oorspronkelijke opzet van de Nederlandse Dansdagen is nog steeds in het programma verankerd, maar inmiddels lopen premières, hernemingen, previews en internationale coproducties door elkaar. Dat niet alle voorstellingen zomaar kunnen worden teruggehaald, is daar ook een reden van.
Een gevolg is wel dat het publiek niet per se het interessantste van het afgelopen dansseizoen te zien krijgt. Een gemis dit jaar, was de choreografie Midnight Raga, waarvoor Marco Goecke de Zwaan voor meest indrukwekkende dansproductie 2017 won.
Door binnen het programma verschillende lijnen aan te brengen, zoals een gezamenlijke avond van de vier BIS-dansgezelschappen, Het Nationale Ballet, Nederlands Danstheater, Introdans en Scapino Ballet Rotterdam, kan het publiek eenvoudig zijn weg vinden. En naast aandacht voor de middelgrote groepen en jonge choreografen is er altijd een uitgebreid randprogramma met bijvoorbeeld open studio’s en dansfilms. Waardevolle toevoeging van de afgelopen jaren, is een speciale route met jeugddans in het programma, en een nieuwe prijs voor Jong Publiek die choreograaf Gaia Gonnelli in staat stelt om haar ingediende plan voor een 4+ voorstelling te realiseren.
Focus
De focus van het festival richt zich steeds meer op de toekomst en daarbij wordt aansluiting gezocht bij maatschappelijk thema’s met projecten zoals Act Your Age, Performing Gender en afgelopen editie Pivot Dance. Dat laatste is onderdeel van een Europees samenwerkingsproject met het in Londen gevestigde The Place en Comune di Bassano del Grappa in Italië. Voorop in Pivot Dance staat het leiderschap van choreografen en producenten dat vanaf het begin van een productieproces in samenspraak plaatsvindt. Ook het publiek, in een speciaal daarvoor opgerichte Audience Club, is van meet af aan betrokken bij een nieuwe creatie. Het project is geïnspireerd op een businessmodel waarbij het testen van nieuwe ideeën in een vroeg stadium van het proces gebeurt zodat er nog gemakkelijk gedraaid kan worden. De Audience Club van de Nederlandse Dansdagen bleek tijdens het festival een actieve rol te hebben gehad bij het nieuwe trio van Ivan Perez, en toonde zich zeer geïnteresseerd.
Doordat de Nederlandse Dansdagen voortkomt uit het verzamelde dansaanbod, heeft het geen eenduidige onderliggende artistieke visie. Zo is een avond in het Vrijthof voor het Gala van Nederlandse Dans, het Feest met de BIS-gezelschappen en de prijzen, niet representatief voor de inhoudelijke reikwijdte van het festival. Het samengaan van experimenteel tot entertainment in het programma heeft gevolgen voor hoe het wordt ervaren, en in het beste geval ontstaat daaruit een prettige frictie. Want in relatie tot het werk van een jongere generatie, valt op hoe gedateerd het geschetste vrouwbeeld in de choreografieën van Hans van Manen is.
Terugblikkend zijn ook trends onder makers te ontdekken. De meest recente editie liet zien dat een nieuwe garde choreografen vertraging tot thema heeft verheven. Katja Heitmann poogde te midden van het kriskras door een winkelcentrum wandelende publiek, de tijd even stil te zetten met haar sterke performance Siri Loves Me. Ook de voorstelling van Dario Tortorelli verliep tergend langzaam waardoor de toeschouwer vooral op zichzelf werd teruggeworpen en geconfronteerd werd met zijn eigen blik en gedachten over gender en diversiteit.
Rafelranden
De Maastrichtse theaters, de Toneelacademie en een locatie als het ENCI zijn vast speelplekken en jaarlijks worden daaraan een aantal wisselende plekken toegevoegd. Bemoedigend is dat Wintjes ook de rafelranden van de stad opzoekt wat een bijzondere toevoeging voor het werk van sommige makers kan betekenen, zoals de grote, kale en koude gashouder op een verlaten industrieterrein waartoe de naakte lichamen van de performers van Dario Tortorelli zich verhielden.
De Zwanen, de VSCD-dansprijzen, hebben in de loop der jaren voor heel wat hoofdbrekens gezorgd en verdwenen zelfs voor korte tijd van het grote toneel, maar nog steeds wordt er in het veld vol verwachting uitgekeken naar de uitreiking. Twintig jaar geleden reikte Hans van Manen de eerste prijzen uit en deze editie ontving hij een prijs voor zijn hele oeuvre. De danskunst is zijn
‘vaderland’ zei Van Manen, en hij is er nog steeds van overtuigd dat de kunstvorm wordt gediscrimineerd. Ed Wubbe die zeer terecht een Gouden Zwaan ontving voor de grote bijdrage die hij met zijn carrière aan de Nederlandse dans heeft geleverd, gaf juist een montere kijk op de situatie, met zijn overtuiging dat er nog veel dansliefhebbers rondlopen die zich daarvan nog niet bewust zijn. Het was ook Wubbe, die jaren geleden de gelauwerde choreograaf Marco Goecke bij het Nederlandse publiek introduceerde. Voormalig NDT-danseres Imre van Opstal kreeg de Zwaan voor meest indrukwekkende dansprestatie.
Het festival reikt zelf ook prijzen uit zoals de Prijs van de Nederlandse Dansdagen, waarmee een dansmaker in staat wordt gesteld een nieuwe productie voor het volgende festival te produceren. Shailesh Bahoran was de gelukkige winnaar en hij sleepte met zijn productie Ignite bij ISH tevens de Prijs van de Nederlandse Dansdagen Internationalisering in de wacht.
Naast de nadruk op promotie van dans en de bijbehorende successen, klinken er tijdens de Nederlandse Dansdagen achter de schermen van het prijzenfestijn ook andere geluiden. Kristen de Groot, artistiek directeur van het Rotterdamse Dansateliers, sprak dit jaar De Staat van de Dans uit. Met de jonge generatie en de grote internationale uitstraling heeft de Nederlandse dans volgens De Groot genoeg krachten om trots op te zijn. Ze riep dan ook op tot verbinding. Helaas kreeg haar oproep in het daarop volgende debat vrijwel geen navolging en barstte er een discussie los over de weerstand tegen de Fair Practice Code binnen het dansveld.
Terecht werd vervolgens door Jeroen Fabius opgemerkt dat de stap van Fair Practice naar ‘minder produceren’ als gevolg van onvoldoende financieel middelen die tijdens de discussie snel werd gemaakt, te kort door de bocht is. Fair Practice gaat bijvoorbeeld ook over de relatie tussen choreografen en dansers.
Ondanks deze nieuwe thematiek was het debat helaas vooral een herhaling van zetten, waarbij profilering het van de inhoudelijke discussie wint. De vraag is ook of een debat de juiste vorm is om verbinding te zoeken.
Momenteel is de Nederlandse Dansdagen het enige dansfestival dat deel uitmaakt van de Basisinfrastructuur. Na de drastische bezuinigingen van het Rijk dat tot de honorering van aanvankelijk slechts een festival in de BIS leidde, het Holland Festival, werden op het gebied van oude muziek, locatietheater en dans alsnog drie festivals opgenomen door een motie van de Tweede Kamer, wat het Fonds Podiumkunsten een deel van zijn budget kostte. Nog los van die bedenkelijke gang van zaken is het opvallend dat de Nederlandse Dansdagen is toegelaten tot de BIS. Alleen al om het feit dat de vier dansgezelschappen in de BIS iedere festivaleditie verzekerd zijn van een prominente plek op het podium van de Nederlandse Dansdagen. De landelijke uitstraling van het festival heeft flink ingeboet doordat de NTR geen mediapartner meer is en sinds 2015 de jaarlijkse televisieuitzendingen niet meer worden geproduceerd. Limburg 1 is de huidige mediapartner, maar heeft slechts een regionaal bereik. Daarnaast coproduceert de Dansdagen, ook in het internationale circuit, maar daarmee onderscheidt het festival zich nog niet van andere dansfestivals en productiehuizen.
Desondanks vervult het festival twintig jaar na de oprichting nog steeds een belangrijke functie in het dansveld en kan het als aanjager in de verbinding van het dansveld zeker een voortrekkersrol spelen.
foto Alwin Poiana