Theaterkrant en het Nederlands Theater Festival zagen in 2022 de noodzaak om verandering te brengen in de Nederlandse theaterkritiek. Ze lanceerden het initiatief Nieuwe Stemmen in de Theaterkritiek, waarbij BIPOC creatievelingen onder leiding van Ernestine Comvalius en Emilie van Heydoorn een plek werd geboden om het vak van recensent te verkennen. Hoe verhoudt dit initiatief zich nu tot de bredere discussie over diversiteit en inclusie in de theaterkritiek en de bredere sector?
Tijdens het traject van vorig jaar heb ik als projectcoördinator van The Need for Legacy een korte presentatie gegeven over recensies in relatie tot machtsstructuren en sociale ongelijkheid. Dit traject kwam voort uit de behoefte van de samenwerkende partijen om het perspectief van de Nederlandse theaterkritiek te verbreden, de poule van critici diverser te maken, en een inclusief gesprek over kritiek te stimuleren.
In een tijd die zich laat kenmerken door een verwoede strijd over identiteitspolitiek en sociale rechtvaardigheid, staat dit traject niet op zichzelf. Het is ingebed in een veld waar verschillende ontwikkelingen plaatsvinden die vanuit andere behoeften en motivaties dezelfde lacune adresseren, namelijk het gemis aan een gelaagdheid van stemmen onder theatercritici. De Nederlandse theaterkritiek zou een wit ondoorgrondelijk bastion zijn. Een bastion waarvan de fundering herijkt en vernieuwd moet worden.
Tijdens het afgelopen Theater Festival vond het debat De Moraal van de Kritiek plaats, een gesprek tussen makers, critici en publiek over de gewenste staat en rol van theaterkritiek. Een aanzienlijk deel van dit gesprek ging over de rol van de gevestigde theaterkritiek als het aankomt op het recenseren van het werk van makers en spelers van kleur in samenhang met het diverser maken van dat bastion. Het gesprek ging over het werk dat verricht moet worden om de randvoorwaarden te creëren voor plekken waar nieuwe stemmen werkelijk integraal en wezenlijk onderdeel kunnen worden. Tegelijk hebben makers, spelers en publiek van kleur de behoefte om kritiek over het eigen werk te lezen die voortkomt uit een groter begrip van de recensent. De alsmaar krachtiger wordende stem die vraagt naar dit begrip, vraagt eigenlijk om critici met een gedeelde wereldbeschouwing, met een deels overlappende geleefde realiteit. In een interview gepubliceerd in Theaterkrant augustus 2022 legt Richard Kofi het als volgt uit:
‘Er is altijd een bepaalde standaard geweest, die nu bevraagd wordt. Het is mooi dat er ruimte gemaakt wordt voor andere stemmen: voor vrouwen, voor mensen van kleur. Maar ik denk dat er nog weinig visie is op hoe we het verleden herstellen op dat vlak. En hoe we de toekomst ingaan met een andere kijk op die standaard. Er staan in het Bijlmer Parktheater wel eens voorstellingen die niet zo goed worden begrepen of gewaardeerd door recensenten, maar waarbij iedereen in ons publiek tranen in de ogen had omdat er een gevoelige snaar werd geraakt, of een waarheid werd gesproken waarvan ze al jaren hoopten dat iemand dat een keer zei in het theater.’
Deze uitleg legt verschillende onderliggende punten bloot. Allereerst bekritiseert het de status quo, de werking van het bastion, een bepaalde standaard die er altijd is geweest. Het is jammer dat vooral mensen met niet normatieve identiteiten iedere keer moeten uitleggen wat zo ogenschijnlijk simpel lijkt te zijn: de gehanteerde standaard leidt tot uitsluiting en is gebaseerd op niet noodzakelijke afspraken die gezag tot uitdrukking brengen. Deze standaarden brengen werkelijke gevolgen met zich mee. Bij bijvoorbeeld kwaliteitsstandaarden is het niet alleen de vraag: wie bepaalt wat amateuristisch, en wat professioneel is? Maar ook: op grond waarvan wordt dat bepaald? En wat zijn de gevolgen van deze keuzes en regulering in de sociale werkelijkheid?
Een ander wezenlijk punt in dit gesprek over verbreding, diversificatie en over wat inclusie is, is de manier waarop we spreken over stemmen die we nu missen in velden waar macht wordt uitgeoefend.
Dit jaar is het hierboven genoemde traject, geïnitieerd door Theaterkrant en NTF, een tweede keer uitgevoerd onder leiding van Neske Beks met de titel (on)Gehoorde Theaterkritiek. Net als vorig jaar werd in gezamenlijkheid de randvoorwaarden voor een inclusieve theaterkritiek onderzocht. De adjectieven ‘nieuw’, ‘(on)gehoord’, ‘bedekte’, ‘verzwegen’ en ‘verstomd’ (die laatste door Eric de Vroedt geïntroduceerd in zijn Staat van het Theater) wijzen niet alleen op spraakverwarring, maar vooral op onderling onbegrip. Een misverstaan tussen makers, spelers, beleidsmakers, etc.. Want zijn die stemmen nu ongehoord? Ongehoord voor wie? Zijn deze stemmen nieuw – of zijn ze er altijd al geweest? Zijn er stemmen verzwegen, of zijn de stemmen waarover we het hebben niet mondig genoeg? Weten we eigenlijk over welke stemmen we het met elkaar hebben? Hebben wij het over dezelfde stemmen? Het gebruik van die adjectieven verwijst naar een systeem van ongelijkheid, naar normen, standaarden en een bastion dat niet alleen bevraagd moet worden. De stemmen waarover we het hebben, weten dat het verder gaat dan bevragen. Het gaat om het ontmantelen van dat bastion als systeem: we zullen de regulerende en uitsluitende principes bloot moeten leggen en toetsen op sociale rechtvaardigheid. Voor denkers ligt er de uitdaging om na te denken over hoe een systeem, gebaseerd op sociale rechtvaardigheidsprincipes, eruit kan zien. Wat te doen na het ontmantelen? Het antwoord op die vraag is nu niet te geven, het is een vraag waar onze verbeelding en fantasie hun werking moet doen.
Dat die stemmen er altijd zijn geweest, werd duidelijk tijdens het programma BPT Unpacks op 2 december 2022 in het Bijlmer Parktheater, waar onder anderen Simone Zeefuik, Ernestine Comvalius en José Montoya onderdeel waren van een programma rondom de lancering van het platform PaarsPaars. PaarsPaars is een online huis voor kritische gesprekken dat de eurocentrische blik nadrukkelijk verwerpt. Ook hier is een afwijzing van of eigenlijk een omverwerping van het bastion als eurocentrisch systeem terug te vinden. PaarsPaars, opgericht door Romana Vrede, Ira Kip en Simone Zeefuik, is ontstaan vanuit de behoefte van Zwarte dekoloniale denkers en makers om de conversatie over ontwikkelingen binnen het vak en het eigen werk gaande te houden. Een behoefte en een gesprek die binnen het bastion ruimte noch bestaansrecht hebben. Tijdens het eerder genoemde debat Moraal van de Kritiek benadrukte panellid Ira Kip dat PaarsPaars niet alleen een eigen ruimte is, ontstaan vanuit een gemis aan iets binnen de gevestigde orde: binnen het platform worden de randvoorwaarden voor een dekoloniale theaterkritiek onderzocht. Het is een zoektocht naar een nieuwe taal. Dit doet PaarsPaars door de kritiek als een ongoing gesprek tussen makers, spelers en publiek te beschouwen. Een verdiepend gesprek, gestoeld op een geleefde realiteit; los van de ‘meest smalle vormen van witheid’ voortkomend uit eurocentrische waarden, die niet voldoende ruimte voor andere perspectieven bieden. Maar bovenal kunnen deze perspectieven door de regulerende werking van het bastion zoals het nu is, het eurocentrische systeem, nooit op eenzelfde manier echt gezien en erkend worden, laat staan dat ze worden beschouwd als even waardevol. Dat zou immers betekenen dat machtsstructuren dusdanig veranderd zouden moeten worden dat het establishment zoals we het nu kennen niet langer overeind kan blijven staan.
Ook zijn er stemmen die opmerken dat er een versplintering gaande is richting identiteitseilanden die slechts de eigen groep bedienen, waarbij gezinspeeld wordt op de onwenselijkheid van deze ontwikkeling. Dat klinkt mij als een te statische benadering van de werkelijkheid. Er is geen verwijding zonder verbinding. Het alsmaar de klemtoon te willen leggen op identiteitsoverstijgende universele verhalen over mens en samenleving, leidt tot een starre gerichtheid die ons allemaal tekort doet. In plaats daarvan is het zinvoller om onze blikken te richten op verbinding door solidariteit. Met (h)erkenning van al die identiteiten en het creëren van gelijkwaardige ruimtes, zal verbondenheid vanzelf volgen.
Het is duidelijk dat dit initiatief (on)Gehoorde Theaterkritiek een belangrijke stap is in de richting van een meer representatieve en rechtvaardige culturele sector. Ook is helder geworden dat er een dringende behoefte is aan een herijking van de normen en structuren die de theaterkritiek hebben gedomineerd. Het aanmoedigen van diverse perspectieven en het ontmantelen van het bastion van eurocentrische normen is daarvoor een lastige en noodzakelijke stap.
Deze ontwikkelingen zullen niet alleen de theaterkritiek transformeren, hopelijk radicaal, maar ook een positieve invloed hebben op het bredere culturele landschap. Ik kijk nu al uit naar de volgende lichting recensenten die uit het traject van 2024 zullen volgen.