Kunst in de Kamer is een wijdverbreid netwerk van besloten huiskamervoorstellingen en -concerten door heel Nederland. Jaarlijks worden er zo’n vierhonderd exclusieve optredens voor de aangesloten leden georganiseerd. Theatermaker en acteur Harpert Michielsen speelde zijn voorstelling Hoezo Spinoza? voor dertig toeschouwers in een luxe appartement met panoramisch uitzicht over Rotterdam. ‘Het is een soort off-Broadway aan de Maas.’

foto’s Salih Kilic

‘Goedenavond, mijn naam is Spinoza en ik ben dood.’ Acteur Harpert Michielsen heeft net een klittenband-molensteenkraag omgedaan en kijkt met pretoogjes de Rotterdamse woonkamer in. Dertig paar ogen, veelal achter dure monturen, zijn op hem gericht, door het raam achter hem zien we boten voorbijvaren over de Maas, richting de nabijgelegen Erasmusbrug. In zijn huiskamervoorstelling Hoezo Spinoza? – ‘stand-up history’, noemt hij het zelf – ontmaskert Michielsen, met de nodige hulp van Spinoza, de vrije wil en belooft hij een recept te geven voor blijvend en duurzaam geluk. En daar is het publiek dat zich voor de gelegenheid in deze woonkamer heeft verzameld, uiteraard wel in geïnteresseerd.

Harpert Michielsen speelt Hoezo Spinoza? hier in het kader van Kunst in de Kamer, een besloten netwerk van intieme theater- en muziekvoorstellingen bij mensen thuis. Behalve Michielsen zijn er tientallen toneelspelers en muzikanten die een of meerdere ‘kofferbakvoorstellingen’ op hun repertoire hebben en desgevraagd aan huis kunnen spelen; Kunst in de Kamer organiseert jaarlijks pakweg vierhonderd optredens voor aangesloten leden.

Opbouwen, eten, terugtrekken

We zijn op deze vrijdagavond in oktober te gast bij Jurgen en Carin Stegmann, een vriendelijk en gastvrij echtpaar dat in een ruim appartement met panoramisch uitzicht op de Maas woont. Vanaf half acht, een half uur voor de geplande aanvangstijd, druppelen de eerste toeschouwers binnen. Koffie, thee en wijn staan klaar, op het kookeiland staan pakken zoute stengels opgestapeld, krakelingen en bokkenpootjes liggen keurig op een bord uitgestald. 

Harpert Michielsen is er dan al een tijdje; zoals gebruikelijk tijdens Kunst in de Kamer eet hij die avond voorafgaand aan de voorstelling mee met mensen die hun huis ter beschikking stellen. ‘Ik meld me meestal rond een uur of zes. Vaak ontmoet je dan vriendelijke mensen in een doorgaans prachtig huis, want ze moeten natuurlijk wel enigszins de ruimte hebben om zo’n avond te organiseren. Nadat ik kennis heb gemaakt, laad ik mijn spulletjes uit de auto en bekijk ik de speelplek. Dat is altijd even spannend: hoe ga ik mijn decortje uitstallen? Techniek heb je niet, dus je moet het doen met de belichting die in het huis aanwezig is. En hoe komt het publiek te zitten?’ In dit geval sprong een ding meteen in het oog, vertelt Michielsen: midden in de kamer stond ‘een knoeperd van een hoekbank’, die daarmee automatisch fungeerde als eerste rij, waarachter nog tientallen klapstoeltjes stonden uitgestald. 

Hoezo Spinoza? heeft weinig nodig om te kunnen spelen en is daarmee uitermate geschikt voor Kunst in de Kamer. Michielsen heeft een aantal platen, foto’s en portretten die dienen ter illustratie bij zijn verhaal, en een paar kleine rekwisieten die hij ergens in het interieur waar hij die avond staat, uitstalt. Het decor past zich op die manier als het ware vanzelf aan de speelplek aan. ‘De truc is om het te doen met de dingen die er zijn. Soms gebruik ik bijvoorbeeld een bijzettafeltje dat er al staat of zet ik iets tegen de boeken in de kast aan.’

Als hij al zijn spullen heeft uitgestald, zich ervan heeft verzekerd dat hij goed in het licht staat tijdens de voorstelling en de publieksopstelling naar zijn zin is, eet hij samen met het echtpaar dat hem die avond ontvangt. Dat is ook een van de dingen die Kunst in de Kamer voor de organiserende leden zo aantrekkelijk maakt, zegt Jurgen Stegmann, voormalig bankier en nu ‘half met pensioen, maar hier en daar nog wat commissiewerk’. Dit is de derde keer dat hij en zijn vrouw een optreden bij hen thuis hosten. Tijdens het eten hebben ze uitgebreid naar Michielsens carrière en drijfveren gevraagd. ‘Op die manier leren we niet alleen de artiesten, maar ook de personen achter die artiesten kennen.’ 

Gesprekken tijdens het eten gaan alle kanten op, vertelt Michielsen. ‘We hebben het over mijn werkpraktijk, de energieprijzen – vaak dus wonen de leden in grote huizen – en natuurlijk over de voorstelling die ik straks ga spelen. Het fijne van Spinoza is: je hebt meteen iets om over te praten. We hebben het over zijn tijdbeeld en die periode in de geschiedenis, en hoe je zelf tegen zijn filosofie aankijkt. Daar kun je wel een etentje mee vullen. Ondertussen zijn de organisatoren ook met heel praktische zaken bezig: wie hebben er afgebeld, hoelang duurt het nog voordat de eerste gasten komen, staat alles klaar? Het is voor hen ook een hele happening: zij voelen net als ik een gezonde voorstellingsspanning.’

Na het eten trekt hij zich even terug, het duurt dan ongeveer nog een half uur voordat de eerste gasten komen. ‘Dat is het moeilijkste aan deze setting: je moet je ook even kunnen voorbereiden voordat je gaat spelen, in de ‘speelstand’ komen. Dat moet je zelf organiseren: er is geen kleedkamer waar je je kan terugtrekken totdat je op moet. Wat ik vaak doe is even naar buiten, een stukje wandelen, tekst doornemen. Het is een heel intensieve avond, je bent van zes tot twaalf uur heel sociaal bezig, iedereen is in je geïnteresseerd, ook voorafgaand en na afloop van de voorstelling. Heel leuk natuurlijk, maar voor je het weet ben je zes uur lang non-stop aan het praten.’ 

Hij speelt, naast zijn werk in het reguliere circuit, ook al jarenlang verschillende huiskamervoorstellingen, maar de Stichting Kunst in de Kamer is voor hem ook nog nieuw, vertelt hij. ‘Er ging een wereld voor me open. Het is hier een soort off-Broadway aan de Maas.’

Achter de gordijnen

Kunst in de Kamer werd in 1960 officieel opgericht, maar komt voort uit een traditie die in de Tweede Wereldoorlog in Nederland is ontstaan, vertelt Willem-Jan Gevers, bestuursvoorzitter van de landelijke stichting Kunst in de Kamer. ‘Artiesten mochten in die tijd alleen optreden als ze zich aansloten bij de cultuurkamer, wat betekende dat je ook meeging in het nationaalsocialistische gedachtegoed. Daar was natuurlijk veel weerstand tegen, onder artiesten. Maar wie zonder geaccepteerde aanmelding overging tot artistieke arbeid, riskeerde hoge boetes. Later moest je beschikken over een goedgekeurd repertoire om te kunnen optreden.’ Dat leidde tot tegenbewegingen in de vorm van ‘zwarte avonden’: clandestiene optredens, meestal bij mensen thuis, van kunstenaars die zich niet hadden aangemeld bij de cultuurkamer. ‘Er ontstond behoefte aan gelegenheid om ongecensureerd op te treden, mensen gingen achter de gordijnen spelen en kregen daar handje-contantje voor betaald. Er vonden heimelijke huisconcerten, cabaretavonden en toneeluitvoeringen plaats, buiten het zicht van de bezetter. Heel veel artiesten zijn de oorlogsperiode op die manier doorgekomen.’

Na de oorlog bleef er behoefte aan optredens in de huiskamers. Organisatoren gingen zich met name toeleggen op het boeken van jong talent en concourswinnaars: op die manier werden de huiskameroptredens steeds meer beschouwd als een eerste podium waar jonge kunstenaars vlieguren konden maken.

In 1957 vond er een formalisatie plaats in de vorm van een ‘Moederkring in Amsterdam’, en al snel bleek dat er in het hele land animo bleek te bestaan. In steeds meer regio’s werden ‘kringen’ opgericht: een regionaal netwerk van veelal goed bemiddelde kunstliefhebbers die enkele huiskameroptredens per jaar willen faciliteren en bijwonen. Kunst in de Kamer telt op dit moment ruim tachtig kringen, verspreid door heel Nederland.

Kringen

Het organisatiemodel van Kunst in de Kamer is relatief complex. Een kring bestaat uit veertig tot zeventig deelnemende leden uit dezelfde regio. Die leden betalen contributie waarvan de optredende artiesten worden betaald: per kring worden er jaarlijks vier tot zes voorstellingen georganiseerd, in kamers van kringleden die hun huis daarvoor beschikbaar stellen. Elke kring heeft een afzonderlijk kringbestuur, het overkoepelend landelijk bestuur adviseert bij de oprichting, communicatie tussen de kringen onderling en de selectie van artiesten.

Nieuwe kringen worden er zo nu en dan opgericht, al is het geenszins de ambitie van Stichting Kunst in de Kamer om steeds groter te worden. Gevers: ‘Je hoeft in principe nergens aan te voldoen als nieuwe kring, maar je moet wel passen in de sfeer van Kunst in de Kamer: we mikken op ongeveer dezelfde gastvrijheid en kunstlievendheid, dezelfde bezieling. Je merkt bij alle kringen wel een vergelijkbare atmosfeer: die van een goed leven, een tikje welgesteld.’ 

De kring waar het echtpaar Stegmann deel van uitmaakt, bestaat uit 53 leden, allen woonachtig in de omgeving Rotterdam. Harpert Michielsen verzorgt voor deze kring het eerste optreden van het ‘seizoen’, later in het jaar volgt onder meer een concert met Balkanmuziek en staat kleinkunstenaar Mike Boddé op de rol. 

Op deze avond zijn er een kleine dertig leden aanwezig, die zich rond acht uur verzamelen op de grote hoekbank midden in de kamer en de houten klapstoeltjes daaromheen. Deze kring bestaat inmiddels zeven jaar en dit is de 26ste bijeenkomst – al is er wel wat verloop door de jaren heen. 

Landdag

De meeste kringen boeken hun deelnemende artiesten tijdens een jaarlijkse ‘landdag’, een presentatiedag in de zomer waarop artiesten worden uitgenodigd die graag in de programmering van de verschillende kringen willen worden opgenomen. Tijdens die landdag worden er in verschillende huizen in een gemeente previews getoond van nieuwe voorstellingen. Afgevaardigden van kringen in heel Nederland bezoeken die middag in een carrousel meerdere woonkamers, waar steeds twee artiesten te zien zijn.

De landdag vangt aan met een uitgebreide vergadering, waarin besturen van alle kringen samenkomen en terugblikken op de hoogtepunten van het voorbije seizoen. Vast onderdeel is daarbij de presentatie van het zogenaamde ‘verslagboek’, vertelt Gevers. ‘Van elk optreden van Kunst in de Kamer wordt een kort verslag gemaakt, met daarin een beknopte beschrijving van het optreden, de prijs die ervoor betaald is en de contactgegevens van de artiest. Elk van de ruim tachtig kringen krijgt een pagina in het verslagboek waarop die verslagen terug te lezen zijn. Dat verslagboek is ons best bewaarde geheim en ik weet zeker dat heel wat impresario’s er goud voor over hebben om het te lezen.’ Tijdens de landdag mag elke kring voordragen uit de eigen verslagen en aangeven welk optreden verrassend goed was, waardoor andere kringen de desbetreffende artiest meestal weer willen programmeren voor het aankomende seizoen. ‘Hoort zegt het voort, daarop is onze communicatie gestoeld. En de landdag speelt daar een cruciale rol in.’  

Harpert Michielsen was een van de artiesten die vorig jaar tijdens de landdag in Haastrecht zijn werk presenteerde. ‘Spannend, je speelt op zo’n middag drie keer achter elkaar een korte pitch, die je omlijst met een beetje context. Ik was ingedeeld met een flamenco-artieste, dus ik was aanvankelijk wel bang dat niemand na haar optreden nog zat te wachten op een Spinoza-college.’ Dat bleek onterecht: Michielsen werd op de landdag door 26 kringen in Nederland geboekt voor een optreden. ‘Best een behoorlijke tournee dus.’

Na de vergadering en de previews in de woonkamers, komen de voorzitters van de kringbesturen en artiesten (en in sommige gevallen hun impresario’s) samen op een centrale plek, en dan begint de handel. Michielsen: ‘Dan draait het om de vraag: voor welke prijs koop je wat in? Ik voelde me op een gegeven moment bijna een soort John Lennon, mensen stonden voor me in de rij om een praatje te maken. Voorstellingen worden die middag ter plekke vastgelegd voor het aankomende jaar, er vinden prijsonderhandelingen plaats, het is echt een markt.’

Een speelbeurt tijdens Kunst in de Kamer is voor Michielsen in principe lucratiever dan optreden in een regulier theater. ‘Met het belangrijke verschil dat ik vrijwel geen subsidie heb gekregen voor de ontwikkeling van dit werk. Ik heb in 2021 een bijdrage van Balkonscènes ontvangen en heb een ondersteuning gehad van Stichting Melanie. In een regulier theater krijg je misschien minder per avond, maar heb je doorgaans al betaald gekregen voor het maakproces.’

Op dit moment zijn er meerdere voorstellingen van Michielsen te boeken. ‘Ik speel Hoezo Spinoza? In ieder geval tot en met het voorjaar van 2024 circa eens per week, en af en toe ligt het een tijdje stil. In het reguliere theatercircuit is een tournee veel compacter.’ 

Vrije wil

Terug naar Rotterdam. Acht uur aanvang gaan we niet redden, wordt even daarvoor duidelijk: er wordt nog gewacht op enkele verlate gasten. In de woonkamer van het echtpaar Stegmann wordt er inmiddels volop met elkaar bijgekletst: in tegenstelling tot in het theater, kennen alle bezoekers elkaar in meer of mindere mate. Michielsen is weer terug van zijn wandeling en begeeft zich soms in de woonkamer, en soms trekt hij zich even terug op de gang. Dat is voor hem het moeilijkste stukje van de avond, vertelt hij later. ‘Het publiek is er al en heeft er zin in, maar jij loopt er dan een beetje verloren bij. Er is geen kleedkamer waarin je je kan terugtrekken, dus je moet een draai voor jezelf vinden tussen de mensen, zonder uit je concentratie te komen.’

Rond kwart over acht wordt de avond geopend door gastheer Jurgen Stegmann, die met de beste bedoelingen een korte introductie in Spinoza had voorbereid, maar – legt hij uit aan zijn gasten – dat op verzoek van Michielsen toch achterwege laat (‘ik mocht het gras niet voor zijn voeten wegmaaien’). Aansluitend op zijn welkomstwoord, neemt de bestuursvoorzitter van de kring het woord met een lijstje huishoudelijke punten, zoals de agenda voor het seizoen, aankomende bestuurswisselingen en ruimte voor nieuwe kringleden. Punt van aandacht voor de kring, stelt hij: ze willen graag verjongen. ‘Dus potentiële nieuwe leden graag maximaal onder in de vijftig.’

Om half negen kan de voorstelling dan eindelijk beginnen. Michielsen zoekt meteen contact met de toeschouwers en zet daarmee de toon voor een intieme voorstelling in losse sfeer, met veel ruimte voor publieksreacties. ‘Wie is hier uit vrije wil gekomen?’ opent hij. Veel vingers schieten de lucht in, Michielsen kijkt tevreden: dat zullen we nog weleens zien. ‘Oh ja? Hoe weet je dat eigenlijk?’

De intimiteit tussen artiest en toeschouwer is bijzonder en onderscheidt de avonden tijdens Kunst in de Kamer van een regulier theater- of concertbezoek, stelt Jurgen Stegmann. Hij herinnert zich een eerder Kunst in de Kamer-optreden met Gijs Scholten van Aschat, die langskwam met een Shakespeare-monoloog. ‘Op een gegeven moment ging hij daadwerkelijk de dialoog aan met het publiek in de huiskamer. Heel bijzonder.’ 

Als artiest is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de code helder is, legt Michielsen uit. ‘Want je kan ook een soort informele sfeer krijgen die averechts werkt: bijvoorbeeld dat mensen op hun telefoon hun mail gaan checken, of dat mensen halverwege nog binnenkomen of juist weggaan. Ondanks de intieme setting, is de afspraak bij mij toch: speeltijd is speeltijd.’

Aantekeningen

Voor toeschouwers is dat soms ook even zoeken. In Rotterdam pakte een van de aanwezigen halverwege zijn telefoon. ‘Ik wacht wel even tot u klaar bent met sms’en’, zei Michielsen daarop. Een misverstand, bleek: de man in kwestie wilde aantekeningen maken. Michielsen: ‘Later verontschuldigde hij zich nog: hij had geen rekening gehouden met het opschijnend licht van zijn telefoon, en dat dat voor mij en anderen afleidend kan zijn. Geeft helemaal niks: het beste wat je op zo’n moment kan doen is het even benoemen en het misverstand uit de weg helpen. Zeker niet boos worden.’

Michielsens voorstelling vereist ook nogal wat van het publiek. Terecht noemt hij het zelf ‘pittige stof’: je wordt als toeschouwer geconfronteerd met relatief complexe filosofische gedachtes, het hele leven van Spinoza komt voorbij, inclusief allerlei ideeën uit de Ethica, zijn ‘ondoordringbare zelfhulpboek avant la lettre’. Hij doet weinig concessies aan de inhoud, wat de voorstelling leerzaam maakt, maar niet gemakkelijk te verhapstukken. ‘Soms kijken mensen me aan met een blik van: waar heb je het nu over? Maar meestal is het publiek heel gretig om erin mee te gaan.’ 

Verschilt zo’n speelbeurt in een woonkamer veel van spelen in een regulier theater? ‘In grote lijnen is het gewoon toneelspelen zoals ik gewend ben. Veel dingen zijn vergelijkbaar: de ene zaal reageert meer dan de ander, soms is het contact wat stroever. Dat heb je ook in een zaal.’ Belangrijkste verschil tijdens het spelen zelf is dat er geen podium of duidelijk afgebakende speelvloer is, waardoor er minder onderscheid is tussen speler en toeschouwer. ‘Het is dus wat directer. Je bent je veel bewuster van hoe mensen kijken en reageren. Dat moet je ook een beetje kunnen uitschakelen tijdens het spelen, anders ben je daar voortdurend mee bezig en is er het gevaar dat je je daar te veel door laat leiden. Het is altijd na etenstijd, mensen komen binnen met een volle maag en hebben soms al een drankje op, dus je kan je voorstellen dat de een soms meer aanwezig is dan de ander. Maar ik heb ook in Soldaat van Oranje gespeeld voor 1100 man, dat is natuurlijk veel minder persoonlijk maar ook dan zie je precies die ene persoon die aan het indommelen is.’

Nazit

Kunst in de Kamer is niet alleen een springplank voor nieuw vlakkevloertalent, maar ook voor gevestigde artiesten en grote namen is het zeer interessant, volgens Willem-Jan Gevers, die vroeger zelf met leden van cabaretgroep Don Quishocking meermaals optrad in het kader van Kunst in de Kamer. Als artiest is het heel prettig om de grote zalen af te wisselen met intieme huiskamersettingen, stelt hij. ‘Als je altijd maar in die grote schouwburg tegen dat zwarte gat zit aan te spelen, is er niets fijners dan af en toe voor een intelligent publiek in een intieme ruimte te spelen, waar je de mensen hoort ademen en alles helemaal in het hier en nu gebeurt.’  

Als de voorstelling rond kwart voor tien ’s avonds is afgelopen, zit voor Harpert Michielsen de avond er nog niet op. ‘Als je in het theater speelt en je komt na afloop uit de kleedkamer de foyer binnen, zijn veel mensen al weg of ze zijn erg op elkaar gericht. Hier is dat totaal anders: je staat er als artiest na het applaus meteen tussenin. Mensen hebben allerlei meningen en vragen en willen dat heel graag met je delen. Voor hen leuk, en voor mij als artiest natuurlijk ook.’ En dus worden de flessen wijn ontkurkt, de stoeltjes ingeklapt en gaan de schalen met hapjes rond. Harpert Michielsen schenkt zichzelf een koud biertje in en mengt zich onder de kringleden voor de nazit. De avond is nog jong.

Andere artiesten die dit seizoen optreden tijdens kunst in de kamer

Theatermaker en muzikant Valentina Tóth won in 2022 zowel de Wim Sonneveldprijs als de publieksprijs op het Amsterdams Kleinkunst Festival en speelt dit seizoen nieuw werk in verschillende huiskamers.

Joris Lehr studeerde onder meer aan de École Internationale du Théâtre Lassaad (Brussel). Dit seizoen bewerkt hij zowel King Lear als De nieuwe kleren van de keizer tot sober ingestoken, humoristische verteltheatervoorstellingen.

Britta Maria en Maurice Fondse spelen dit seizoen samen met accordeonist Oleg Fateev voor meerdere Kunst in de Kamer-kringen Vive la Chanson!: een compilatie van bekende Franse chansons en zelfgeschreven nieuw werk, afgewisseld met bijzondere anekdotes over de grote Franse chansonniers.

Flamenco-artieste Luna Zegers brengt al meerdere jaren intieme muziektheatervoorstellingen over thema’s als identiteit, verlangen, levenslust, liefde en verlies.

Dossiers

Theaterkrant Magazine januari 2023