Onlangs liep ik met een vriendin door de straten van Amsterdam en we spraken over de sterk aanwezige paniek in het culturele veld met de vrijgegeven (pre-) adviezen. Met wisselend enthousiasme bespraken we wie wel en niet voor de komende 4 jaar vrolijk kon verder watertrappelen, wetende dat we te maken hebben met een regering die hamert op het belang van cultuurbehoud, maar zeer selectief is in wat ze het behouden waard acht. Ik moest toegeven dat het me deugd deed dat sommige grote en gerenommeerde instellingen een flinke draai om de oren hadden gekregen van de adviescommissies. Instellingen die sommigen als een dusdanig vanzelfsprekend onderdeel van het veld achten dat het nagenoeg ondenkbaar was dat ze geen centen zouden krijgen, of in ieder geval dat ze zeer zouden worden gekort op het bedrag dat ze hadden aangevraagd. En toch gebeurde het dat een aantal BIS instellingen een spiegel werd voorgehouden. Instellingen die in eerdere jaren al gewaarschuwd waren of waar in de afgelopen jaren de nodige schandalen aan het licht zijn gekomen, maar waarbij op geen enkele manier adequaat gereageerd is op de toch heftige signalen over de onveiligheid aanwezig binnen deze huizen.
Wat verbaast, is dat veiligheid misschien wel het meest besproken thema van de afgelopen jaren is geweest. Veel van de mensen die aan het hoofd staan of stonden van dergelijke instellingen zag ik met enige regelmaat meedoen aan debatten als panellid. Toch heerst nog altijd het idee dat als je maar lang genoeg zevert over het belang van het bespreken van het probleem, dat je dan ook bezig bent het probleem te adresseren. Laat ik voor iedereen die dit nog altijd denkt, die ballon even doorprikken. DAT IS DUS NIET ZO!
En het is een dergelijk politiek positioneren dat de omstandigheden in stand houdt waarin we constant tegen deze abjecte situaties aan blijven lopen. Hoe vaak moeten we onszelf blijven stoten aan diezelfde steen voordat die steen verplaatst wordt? Keer op keer lijkt de oplossing voor weer een schandaal er een van drie te zijn. Ofwel wachten tot de storm overwaait, want een nieuw schandaal loert altijd om de hoek. Ofwel wordt er een symbolische stoelendans gedaan waardoor een van de mensen in een leidinggevende rol zichzelf op het zwaard werpt ten behoeve van de ‘goede’ naam van de instelling. Of er wordt een tegenoffensief opgeworpen. Alle drie zijn het verschrikkelijke strategieën. En alle drie traineren ze de mogelijkheid op een proactief handelen dat de veiligheid in de sector die we zo liefhebben daadwerkelijk adresseert. En het is precies daarom dat ik zo ongelooflijk in mijn nopjes was met de draai om de oren die bijvoorbeeld ITA van de Raad van Cultuur kreeg.
Er was vreselijk veel om te doen. Poeh poeh, nou nou. Waarom kreeg het huis onder de nieuwe artistiek directeur niet de tijd om de ingezette veranderingen door te voeren? Wat een schande.
Ik moest nogal grinniken om al het gedoe. Niet in de laatste plaats omdat ik mezelf erop betrapte tijdens die wandeling, dat ik me hardop afvroeg of we het niet over het huis hadden dat 4 jaar geleden ook al was gewaarschuwd voor de hiaten in het waarborgen van veiligheid binnen haar muren. Of dit niet hetzelfde huis was waar, nieuwe artistiek directeur daargelaten, niet ook gewoon heel veel van dezelfde mensen op dezelfde plek in de organisatie door blijven gaan. Wat betekent verantwoordelijkheid nemen als het resultaat is dat je een cultuur van onveiligheid creëert maar wel vrolijk door mag gaan met maken in het huis dat je onveilig maakte?
Maar als iemand die jarenlang aan diezelfde debattafels heeft gezeten en die al die deftige directeurs en artistiek leiders heeft aangehoord, met al hun goede intenties en beloftes, vaste contracten en hypotheken, had ik toch verwacht dat we jaren verder meer gedaan hadden moeten hebben dan lullen over het probleem. Soms, zoals alles in het kapitalisme, moet de boodschap gegeven worden via keiharde knaken. En zie daar, De Raad van Cultuur durfde. Eindelijk hoefde het niet over beloftes het beter te doen te gaan, maar we konden het hebben over de gevolgen van een gebrek aan handelen.
Tot de wethouder ingreep. Die daarmee aangaf dat met deze kaalslag er geen andere keuze was dan ingrijpen. En daar gaat de boodschap. En ik begrijp het allemaal wel hoor. Het heeft politiek allemaal voeten in aarde en zo nog wat. Maar man wat had ik graag gezien dat gebrek aan keuzes soms ook gevolgen kan hebben.