Zijn bekendste stuk zag hij als liefdesverhaal. Van wanhoop en haat als centrale thema’s wilde Edward Albee niets weten. Zijn stukken gaan over illusies, leugens en vermommingen.

Door Loek Zonneveld

 Op weg naar de wereldpremière op Broadway van Who’s Afraid of Virginia Woolf? waren veel obstakels. De schuttingtaal bijvoorbeeld. Fuck en motherfucker waren in 1962 alleen Off-Broadway gangbaar.

Albee had met een beetje zelfcensuur overigens helemaal geen moeite: shit werd moeiteloos crap, bullshit werd nuts, fucked veranderde hij in screwed. Toen hij in 1976 een reprise regisseerde, veranderde hij alles weer gewoon terug. Geen haan die ernaar kraaide.

Voor de Nederlandse oerversie, première 7 maart 1964, maakte Gerard (Kornelis van het) Reve de vertaling. Die was qua grofgebektheid picobello in orde. De Nederlandse Comedie haalde er van 1964 tot 1967 binnen vier seizoenen in totaal 272 voorstellingen mee. Ank van der Moer en Han Bentz van den Berg bleven al die tijd Martha en George spelen, het universitaire echtpaar dat voor de huwelijksvrede een kind heeft verzonnen dat ze tijdens deze nacht voor de ogen van hun jonge gasten dood maken. Die twee hoofdrolspelers waren uniek in hun soort. Ze spéélden Albee niet, ze musiceerden de tekst, het was rythm & blues. ‘Wilde Ank’ speelde haar uithalen op een jankende trombone, ‘hese Han’ deed zijn uithalen in drumsolo’s.

Ik was een puber van zestien toen ik die twee bezig zag. En ik ben die toneelavonden nooit meer vergeten. Ik hoor ze nog als ik de teksten herlees. Een wildebeestenkooi met bezwete en bebloede koppen die als slachtvee in het ravijn van hun levens keken. Ik wist als boerenjongen een hoop over slachtvee, maar absoluut niet dat mensen dit elkaar konden aandoen. Albee’s stuk houdt onder meer daardoor wereldwijd repertoire. Dat zegt genoeg. Gerardjan Rijnders, die een van de sterkste versies van onze eeuw regisseerde, noemt het stuk de Hamlet van onze tijd: we weten wat er gebeurt, we komen iedere keer kijken. Omdat we door elkaar geschud willen worden. Om te overleven. Illusies, leugens en vermommingen hebben we nodig. Anders verzuipen we. Ziehier kort de essentie van toneel. Die heeft Edward Albee goed begrepen.

De andere Albee-mythe die we krijgen uitgeserveerd, is dat hij exclusief schrijft over de mentale omsingeling die familie heet. Om te beginnen: hij hád niet eens familie. Van de mensen die hem adopteerden nam hij weer kalm afscheid, ‘omdat ik moest kiezen wie ik wilde worden: mezelf of iemand die zij voor ogen hadden,’ zoals Albee in 1999 vertelde in een tv-gesprek met Hanneke Groenteman. Hij had lovers en vrienden en hij woonde met de liefde van zijn leven, Jonathan Thomas, als betrof het een gelukkig gehuwd heterokoppel. Maar bovenal: Edward Albee was veel te intelligent om een one-issue schrijver te zijn. Zoals zijn biograaf Mel Gussow in A Singular Journey (1999) schrijft: ‘Hij is de meest verbeeldingsrijke auteur van zijn generatie. Met elk vers stuk ploegt hij door nieuwe grond en jongleert hij met nieuwe vormen.’

Die ene klassieker zal wel altijd Albee’s triomfboog blijven. Maar bezie toch de andere juwelen! Levenslessen van een outcast (Zoo Story). Overvallen door asielzoekers (A Delicate Balance). Is de evolutietheorie ook om te lachen (Seascape)? Is geloof altijd corrumperend (Tiny Alice)? Kun je alleen de hoer spélen of wórd je er dan ook ook (Everything in the garden)? Kunnen we ons iets herinneren uit een verleden dat we zelf zijn geweest (Three Tall Women)? Heeft primitief gedrag bestaansrecht in een zichzelf geciviliseerd noemende maatschappij (The Goat or Who’s Sylvia)? Het zijn adembenemende toneelvertellingen. En allemaal van hem.

Zijn adoptieouders, steenrijke eigenaars van vaudevilletheaters (dat is nog eens ironie van de geschiedenis), kochten hem als baby in 1928 voor 133 dollar en voegden hem aan hun ‘collectie’ toe. Die ouders waren van alles – klassieke racisten, antisemieten, bigotte snobs, politiek ‘rechts van Dzjengis Khan’ schrijft Albee ergens – maar ouders, familie, nee, dat waren ze niet. Op zijn achtste wist Albee dat hij op jongens viel, hij begon vroeg te schrijven, was liever componist geworden. En werd toen componist van bizarre mensenlevens.

Edward Franklin Albee stierf op 16 september 2016 in zijn strandhuis in Montauk, het ‘Miami Beach van het Noorden’, nabij New York. Hij is 88 jaar geworden.

foto Reuters

Dossiers

Theatermaker december 2016