Gezelschappen, makers, musici en artiesten hebben de afgelopen coronatijd enorm veel werk gemaakt dat niet of nauwelijks kon worden opgevoerd en dus ‘in de ijskast’ moest. Hoe bepaalt dit stuwmeer aan voorstellingen het programma van schouwburgen voor het komende seizoen? Een vooruitblik aan de hand van de programmering in Theater Rotterdam, Theaters Tilburg, Stadsschouwburg Utrecht en Chassé Theater.

Uit een rondvraag langs deze schouwburgen blijkt dat komend seizoen de helft tot driekwart van de programmering bestaat uit voorstellingen die zijn doorgeschoven vanuit seizoen 2020-2021. Sommige daarvan zijn al drie of vier keer verplaatst, omdat bij elke versoepeling van de coronamaatregelen lang onduidelijk bleef of ook culturele instellingen weer open mochten, en onder welke condities; op anderhalve meter, met dertig man, of met toegangstest.

De programmeurs en directeuren van de schouwburgen kijken na de tussentijd die corona bood uit naar het komende seizoen, omdat het hopelijk dan weer om hun core business mag gaan: bezoekers in een sfeervolle setting ontvangen en een bijzondere live ervaring bieden. Hoofd programmering Walther van den Heuvel van Theater Rotterdam: ‘Het wordt één grote revanche dit seizoen, met al die voorstellingen die op de plank zijn gelegd. Ik voel een enorme gretigheid bij de makers. We gaan met hen het vuurtje opstoken om het publiek weer op de been te krijgen, dat met de livestreams toch ook verleid is om op andere manieren te kijken dan bij ons in huis.’

‘We gaan wel de allermooiste voorstellingen ooit zien denk ik’, zegt Saskia Tilanus, programmeur bij Stadsschouwburg Utrecht. Ze verwacht een kwaliteitsimpuls van de extra tijd die de theatersluiting makers heeft opgeleverd en een extra dosis urgentie omdat er al zo lang niet live kan worden gespeeld. In Utrecht schat Tilanus het aandeel doorgeschoven voorstellingen op 60 procent. ‘Dat was eerst nog wat hoger, omdat gesubsidieerde gezelschappen er aanvankelijk vanuit gingen dat er voor 2021 nog strakke prestatie-eisen zouden gelden. Toen bleek dat dat meeviel, trok een aantal gezelschappen die ‘ijskast-voorstellingen’ terug. Zij komen nu met nieuw werk, zoals ze in hun meerjarenplanning hadden bedacht. Door het seizoen heen leverde dat dus meer plek voor nieuw werk op. .’

Het grootste deel van de doorgeschoven voorstellingen komt vanuit het vrije circuit. Voor deze producenten was het spelen voor dertig man publiek, wat tussen juni en oktober 2020 verschillende keren gold als de beperkende maatregel, financieel een onhaalbare kaart. De noodsteun kwam voor hen pas op een later moment, waardoor deze producenten veel minder flexibel konden zijn dan bijvoorbeeld de BIS-gezelschappen. Bij Chassé Theater in Breda noemt programmeur Fabian Pikula als voorbeeld de programmering van lichte muziek, die vrijwel volledig is samengesteld uit shows die voor afgelopen seizoen op de planning stonden.

BIS-gezelschappen komen aankomend seizoen dus vaker met nieuw werk. Zij speelden afgelopen seizoen wel, al was het online of met flexibele, aangepaste programma’s, maar wisten op zeker moment dat hun financiering niet op het spel stond als zij hun aantallen speelbeurten niet zouden halen. Directeur Rob van Steen vertelt dat mede hierdoor de dansprogrammering bij Theaters Tilburg toch voor twee derde uit nieuw werk bestaat.

Aan het doorschuiven komt voorlopig nog geen einde, ziet Walther van den Heuvel: ‘Vanaf maart 2020 zijn we de puzzel in elkaar aan het schuiven: er is werk dat al vanaf toen op de plank lag maar dat definitief niet meer zal worden gespeeld, dan hebben we de voorstellingen die in ’21-’22 stonden gepland en wat daarvan niet meer past of beschikbaar is plaatsen we gedeeltelijk door naar ’22-’23.’ De effecten van het coronavirus zinderen dus nog zeker twee jaar door.

Balans en profiel
Het ambacht van de programmeur zit hem in het vinden van de juiste balans tussen de verschillende disciplines en genres, tussen vrij en gesubsidieerd aanbod, en tussen internationale, landelijke en lokale makers. Die balans bepaalt in elke schouwburg het eigen profiel.

Met dat profiel bedienen schouwburgen een breed publiek en de seizoensprogrammering komt tot stand door voorstellingen te selecteren voor verschillende publieksgroepen. Komend seizoen kan het kan lastig worden om voldoende publiek per voorstelling te vinden, wanneer er in een bepaalde periode relatief veel van eenzelfde discipline wordt gepresenteerd.

Rob van Steen: ‘Er zit nu zoveel toeval in de programmering, daardoor is de opbouw uiterst rommelig. Ook voor onze medewerkers is de balans behoorlijk zoek. De ene week hebben we acht activiteiten en de andere week wel vijftien of twintig. Soms heb je drie dansvoorstellingen in een week, dan weet je ook wel dat je gaat kannibaliseren op je publiek. Maar je wil ook echt niet tegen je vaste bespelers als het NDT of Scapino zeggen dat ze niet hoeven te komen.’

Ook in Utrecht verdient de programmering van seizoen ’21-’22 in sommige perioden niet de schoonheidsprijs, aldus Tilanus. ‘Maar we zijn behoorlijk tevreden. Wij hebben wel de mazzel dat we alle dagen van de week programmeren, daardoor konden we toch nog redelijk goed spreiden. Maar ook bij ons geldt op een gegeven moment ‘vol is vol’. We willen voldoen aan de inspanningsverplichting die met de werkgroep Scholten is afgesproken om voorstellingen die door corona niet zijn gespeeld, te verplaatsen. Je mag volgens die afspraken bij overaanbod wel weigeren, maar dat hebben we geprobeerd zo min mogelijk te doen.’

Om de band met het publiek nog beter te benutten heeft de marketingafdeling bij Chassé Theater het afgelopen seizoen een uitgebreid publieksonderzoek gedaan. ‘We hebben heel Breda in kaart weten te brengen. Daarmee zijn we ons bewuster dan ooit voor welke publieksgroepen we werken’, aldus programmeur Fabian Pikula, ‘en weten we bijvoorbeeld heel goed voor welke groep we er op bepaalde momenten in het seizoen nog een extra voorstelling bij kunnen bieden.’

‘Sowieso hebben we van dit seizoen opgestoken dat het eigenlijk helemaal zo gek niet is om voorstellingen korter van tevoren aan te kondigen. Het aanbod hoeft niet voor alle soorten voorstellingen al bij het begin vast te liggen. Er is genoeg avontuurlijk publiek dat komt als je ze laat weten dat er over zes weken een voorstelling staat waarvan wij denken dat die hen interesseert.’

Ook Walther van den Heuvel is met Theater Rotterdam op zoek naar een nieuw evenwicht en ziet dat er op verschillende snelheden kan worden geprogrammeerd: ‘We werken in een heel fijnmazige structuur, van grote en internationale producties die een langetermijnplanning vergen,  tot kleine clubs van opkomende makers, die wendbaar zijn en vaker ook een wendbaar publiek meebrengen.’

Jonge makers
Op de vraag of er door alle voorstellingen die ‘op herhaling’ gaan ook bepaalde soorten aanbod wegvallen is het antwoord overwegend ontkennend. Pikula: ‘Alles bij elkaar ben ik best tevreden. Ik was er een beetje bang voor, maar we kunnen toch alle kleuren laten zien. Het scheelt ook dat wij twee grote zalen hebben, waardoor we dingen naast elkaar kunnen programmeren.’

‘Er is behoorlijk wat paniek geweest over de jonge makers’, zegt Tilanus, ‘en wij wilden graag wat voor ze doen dus hebben we nadrukkelijk plaats voor ze gemaakt, net als voor de makers uit Utrecht zelf. Ook voor ons publiek is het interessant om kennis te maken met nieuwe makers. Het programma waarmee we dat doen is The Future Is Now, en dat is uitgebreid van drie edities in een normaal seizoen, naar zeven of acht dit seizoen. Bezoekers gaan dan op een survivaltocht door ons gebouw en zien drie of vier korte voorstellingen.’

Rob van Steen: ‘We hebben voor jonge musici bijvoorbeeld de serie Dutch Classical Talent, die we helemaal invullen dit seizoen. En er is een goede band met PLAN Brabant. Waar het kan, werken we met hen samen om jong talent te laten spelen.’ In Breda is het aantal gesubsidieerde gezelschappen sinds zomer 2020 sterk toegenomen. ‘Je merkt dat het een heel levendig veld is geworden’, zegt Pikula, ‘we voeren intensieve gesprekken en zetten verschillende trajecten op met al deze makers. In september organiseren we het DNA Breda festival waar ze spelen.’

Voor jonge makers – die van het eigen Productiehuis én van buiten – maakt Theater Rotterdam in de Krijn Boon studio zoveel mogelijk ruimte. ‘We programmeren ze in blokken’, vertelt Walther van den Heuvel. ‘We hebben er wel voor gekozen om de eigen makers meer data in de planning te geven dan voorheen, ook om de werking binnen de eigen stad goed in te bedden.’

Internationaal
Over de internationale programmering is veel onzekerheid. Deze is afhankelijk van de reisbeperkingen die komend seizoen al dan niet van kracht zijn. Het contact met internationale bespelers is dan ook (nog) intensiever dan anders; de schouwburgen maken met hen in de loop van het seizoen de afweging of een voorstelling naar Nederland komt of niet. Samenwerking op dit vlak kan dan lonen. Chassé Theater, Stadsschouwburg Utrecht en Theater Rotterdam maken deel uit van het Explore Festival, een samenwerkingsverband van theaters in zes steden dat – door meerdere speelplekken in Nederland te bieden – het internationale reizen al sinds een paar jaar een duurzamer karakter wil geven. Alle drie de theaters hebben wel een aantal internationale voorstellingen gepland, maar er zijn er ook bij die pas voorjaar 2023 in Nederland worden gespeeld. Theaters Tilburg werkt voor het internationale dansaanbod samen met het Holland Dance Festival. Maar deze voorstellingen staan pas in de tweede helft van het seizoen op de rol.

Rekening houden met lagere zaalbezetting
Op de vraag of en hoe de schouwburgen bij het plannen van het komende seizoen rekening houden met een lagere zaalbezetting, bijvoorbeeld binnen het anderhalvemeterprotocol, antwoordt Rob van Steen: ‘Vooralsnog zijn we in Tilburg naïef en boeken we op basis van volledige capaciteit.’ Het team van Theaters Tilburg is zo flexibel geworden in het aanpassen naar de verschillende protocollen dat hij het wel aandurft. Wel is in Tilburg besloten om sowieso minder te gaan doen dan in de seizoenen in 2018 en 2019, want de druk is destijds door het grote aantal activiteiten te hoog opgelopen. ‘In 2019 hadden we vierhonderd activiteiten, nu hebben we er 340 gepland.’ De tussentijd heeft ruimte gemaakt voor bezinning.

Maar Tilburg lijkt een uitzondering. Theater Rotterdam gaat tot 1 januari 2022 uit van een anderhalvemeterbezetting. Daarmee kunnen er 230 mensen in de grote zaal terecht. ‘Van daaruit kunnen we opplussen’, aldus Van den Heuvel. Ook Chassé Theater begint vanuit de anderhalve meter, want aan het afbellen van bezoekers, zoals vorig seizoen is voorgekomen, heeft Pikula geen goede herinneringen. Ook heeft hij bij het programmeren rekening gehouden met de personeelsbezetting; sinds afgelopen augustus is het personeelsbestand 15 fte kleiner geworden. Uitschieters, weken met veel meer activiteiten dan andere, zijn daardoor lastiger op te vangen.

Voorstellingen meerdere avonden laten spelen is vanwege de druk op de programmering nergens een echte optie. In Utrecht houdt Tilanus er rekening mee dat er soms met een lagere bezetting wel twee keer op een avond wordt gespeeld. ‘Maar dat is voor onze afdeling kassa wel belastend. Kassamedewerkers zijn het afgelopen seizoen sowieso bijna over de kling gejaagd, met elke verandering moesten ze weer aan de bak om alles aan te passen; werken met twee shifts – om zeven uur en om negen uur -, bezoekers afbellen, tickets omboeken, vouchers verzorgen en natuurlijk het beantwoorden van alle vragen. Als er een ding is waar ik op hoop, is het dat komend seizoen alles niet steeds weer verandert.’

Dossiers

coronacrisis
Theaterkrant Magazine zomer 2021