Kinderen en jongeren zitten in een paradox: enerzijds lijkt hun persoonlijke identiteit plooibaarder dan ooit nu sociale media eindeloze mogelijkheden geven tot zelfpresentatie. Anderzijds krijgt de jeugd via mode, muziek en speelgoedfolders continu genderclichés over zich heen. Jeugdtheatermakers reageren door speels om te gaan met rolpatronen.
Veel jeugdtheater behandelde het begrip identiteit in het verleden via de persoonlijke verhalen van kinderen en jongeren. In Nederland stond de culturele identiteit lang centraal. Vanuit de behoefte aan meer diversiteit ontstonden zo nieuwe gezelschappen als 020, DOX en Rotterdams Lef, gezelschappen die jongeren zelf op het podium zetten. Langzaam verschoof die focus, het eerst in Vlaanderen. Denk aan Lilith@online van het Speeltheater, waarin de persoonlijke verhalen van kinderen door professionele theaterschrijvers werden opgetekend. Of de producties van Campo en Alexandra Broeder, waarin de verhalen van kinderen werden afgezet tegen de wereld van volwassenen. Het thema kreeg ook vorm in een meer fysieke theaterstijl, bijvoorbeeld in de Vlaamse hit Rennen van de Kopergietery uit 2008. Een groep van tweeëntwintig jongens en mannen van verschillende generaties rende eindeloos lang van achter naar voor over het podium en etaleerde zo haar viriliteit. Of Pubers bestaan niet (2008) van Ontroerend Goed en Kopergietery, waarin de puberworsteling met de identiteit als performatief gegeven werd uitgespeeld.
Patchworkidentiteit
We leven in een beeldcultuur waarin steeds meer realiteiten naast elkaar staan. Die ontwikkeling wordt ook in het jeugdtheater steeds zichtbaarder. Fragmentatie en abstractie krijgen meer ruimte, het beeld staat centraler en met de clichés rond dat beeld gaan makers een dialoog aan. Een blik op het huidige aanbod laat ook zien dat er veel inspiratie gehaald wordt uit de wisseling van identiteit en mechanismen binnen de rolpatronen.
De trend speelt zowel in het jeugdtheater als binnen de jeugddans. Heeft die trend een relatie met de ‘flexibele’ hedendaagse identiteit? Het lijkt erop. Jong of oud, zonder scrupules manipuleren we onze identiteit immers voortdurend. De identiteit van de eenentwintigste eeuw is een patchworkidentiteit, er wordt voortdurend aan gesleuteld en gebouwd. Hoe we inspelen op die ontwikkeling is een vraag die het jeugdtheater zichtbaar bezighoudt.
Binnen het aanbod voor kinderen maakt travestie een ware revival door. Mannelijke acteurs speelden dit seizoen tantes in De Tantes van Toneelmakerij, Suikertantes van Holland Opera en Het Nut van Tantes van Pieter Tiddens. Die keuze creëert een extra laag om te spelen met rollen, bij uitstek een gegeven van theater. Je zou denken dat het theater daarmee dus alle troeven in handen heeft om die veranderlijke hedendaagse identiteit bij de lurven te grijpen.
Als het gaat om gender, dan speelt de voorstelling Mongens en Jeisjes (2012) van De Stilte hier vrij letterlijk mee. In de voorstelling, die gemaakt is voor een doelgroep vanaf acht jaar, verruilen dansers onderling maskers waarop hun eigen gezichten zijn afgebeeld en wordt behalve gender ook de culturele identiteit aangekaart. De spelers, drie mannen en drie vrouwen, komen op met handtasjes en rondom het speelvlak staan kasten. De genderclichés worden bij De Stilte letterlijk ‘uit de kast’ gehaald. Aan het eind van de voorstelling komen de spelers in opstand tegen de poppenkastspeelster, die in Mongens en Jeisjes de autoriteit vertegenwoordigt. Ze willen niet langer iets opgelegd krijgen.
Er wordt over en weer flink met het vingertje gewezen in Mongens en Jeisjes en de aanpak van De Stilte riep bij mij dan ook een aantal vragen op. Hoe analyseren we mechanismen ten aanzien van rolpatronen? Moeten we zo letterlijk putten uit de clichés? Zijn we als theaterwereld niet juist verplicht om tegenover bestaande sjablonen ook iets anders te zetten? Wat leggen we het jonge publiek voor ten aanzien van genderidentiteit en hoe spreken we authentieke gevoelens aan?
Daarbij speelt het onderwerp binnen de verschillende leeftijdsgroepen op een heel ander niveau. Is de zoektocht naar de eigen identiteit bij kinderen nog een ongedwongen spel van mogelijkheden, bij jongeren dient het onderwerp zich aan in alle heftigheid in een lichaam dat zichtbaar ‘under construction’ is.
Supermacho
Dat de genderclichés een duidelijke plek opeisen in de beelden van voorstellingen en flink worden uitgevent, zal geen verrassing zijn. In de beeldcultuur waarin we leven zijn ze tenslotte ook nadrukkelijk aanwezig. Makers komen er niet onderuit om daarop te reflecteren en dat gegeven een plek te geven binnen hun ideeën. Vraag is vooral hoe; vanuit welk theatraal en artistiek perfectief?
Er worden verschillende strategieën gehanteerd. Zo is het fysieke spel met de identiteit leidraad in het coming of age-verhaal van Voorjaarsoffer (13+), een productie van Maas. De voorstelling start met een scène waarin de zeven speelsters gekleed zijn als stoere hiphoppers. Supermacho bewegen ze en battlen ze met elkaar in de arena-opstelling. Voortdurend zien we de actrices tijdens de voorstelling van rol verwisselen. Het is vooral het plezier van dat rollenspel dat Voorjaarsoffer laat zien. Pas wanneer de dames ‘ouder worden’ sluipt het drama in de voorstelling. Alsof ze liever niet opgroeiden, er moet immers aan allerlei verwachtingen worden voldaan. Op weg naar volwassenheid wordt in Voorjaarsoffer de onbezonnen en speelse kindertijd geofferd. De voorstelling eindigt met een catwalk van stereotiepe plaatjes; vrouwen in de keuken, achter de typemachine, met baby op de arm, als gangstermeisjes of poserend als model.
Chick’s for money and nothing for free (15+), een coproductie van Kopergietery en Het Kip uit 2012, laat goed zien hoe clichés functioneel kunnen worden inzet, om ze vervolgens weer los te laten. Het stereotiepe beeld van mannelijkheid wordt in deze voorstelling direct bij aanvang aan het publiek voorgelegd. Vijf mannen staan met ontbloot bovenlichaam op een rij, pontificaal voor het publiek ballen zij hun vuisten om hun spierbundels te laten zien. Daarna neemt de voorstelling een wending en zien we een andere, kwetsbaarder kant van ‘de jongens’. Een naakte jongen (ja, hij is echt naakt) smeert zich in met scheerschuim en laat zich zachtjes in bad glijden. Even later kruipen de mannen al rokend bij elkaar en stikken ze bijna in de veel te krappe glazen kas.
De vraag hoe clichés te tackelen werd methode in Voetbal op hoge hakken (15+) van Jef Van gestel en Randi De Vlieghe. De titel geeft al direct het spel met stereotypen aan. Wat Voetbal op hoge hakken (2015) ondanks die clichématige invalshoek feilloos laat zien, is hoe snel een oordeel wordt geveld. In de voorstelling lopen Van gestel en De Vlieghe herhaaldelijk een patroon door de ruimte. Langzaam verschuiven er kleine details binnen dat patroon. Kleinere passen en een wiegende heup benadrukken het vrouwelijke, door explicieter van het ene been op het andere te leunen ontstaat een macholoopje. Een korte blik op het achterwerk van de ander laat direct de machtsverhoudingen zien. In het tweede deel van de voorstelling voeren Van gestel en De Vlieghe allerlei typetjes op, die in poëtische beelden diepgang krijgen. Op speelse wijze laat Voetbal op hoge hakken zien hoe snel de nuance transformeert tot cliché en andersom.
Mannelijke casts
Het gezelschap Maas kiest steeds vaker voor een eenduidige cast van mannen of vrouwen. Staal (14+), een fysieke productie uit 2012 over hoe je man wordt, werd gespeeld door alleen mannelijke acteurs. Daarna volgde Wild Thing (2013), een productie voor kinderen vanaf zes jaar over de stoere kant van meisjes. Voor de nieuwe productie 100% Selfmade (een coproductie met DOX) wordt gewerkt met een volledig mannelijke cast.
Waarom gezelschappen voor een eenduidige cast kiezen, heeft alles te maken met de mogelijkheden die dat uitgangpunt schept. In een context met alleen mannen of vrouwen (jongens of meisjes) krijgt het theatrale onderzoek naar de identiteit namelijk alle ruimte. Wie man is of vrouw, jongen of meisje, is gedefinieerd, vanuit die zekerheid is het eenvoudiger om mechanismen te onderzoeken en te tonen. Het ingewikkelde spel met de rollen kent transparantie en de eenduidigheid schept vooral een helder uitgangspunt om de rolpatronen ter discussie te stellen. Overigens zijn jongerenproducties met een cast van mannen ongekend populair als schoolvoorstelling, vanwege een gebrek aan mannelijke rolmodellen in het onderwijs.
Het begrip gender staat zichtbaar op de agenda van het jeugdtheater en lijkt het thema van de culturele identiteit te hebben opgevolgd. Maar de genderpolitiek onderzoekt vooral sociale codes, die staan niet los van de culturele identiteit. Zijdelings wordt het onderwerp wel degelijk aangeraakt door de cultureel diverse casts die gezelschappen steeds vaker doelbewust inzetten. Het ene sociale vraagstuk hoeft het andere niet uit te sluiten, zeker niet in een omgeving waar het spel met de rollen alle vrijheid kent.