Het zijn roerige tijden voor het Zeeland Nazomerfestival en Theaterproductiehuis Zeeland. De nieuw aangetreden directeur An Hackselmans koestert een breed palet aan artistieke plannen en ideeën, maar is daar ook geld voor te vinden?

Op een typisch Zeeuwse zomerdag in juni – regen en zonneschijn wisselen elkaar in hoog tempo af – ontmoet ik An Hackselmans, de nieuwe artistiek directeur van Theaterproductiehuis Zeeland. Ik krijg een warm onthaal in de kantoorkelder bij de andere medewerkers, die alle drie klaar zitten bij de telefoon voor vragen over de kaartverkoop van het Zeeland Nazomerfestival, die over enkele dagen van start zal gaan. Een spannende tijd, vooral voor de nieuwe artistiek directeur, die voor het eerst aan het hoofd staat van een theaterproductiehuis én van een gerenommeerd theaterfestival.

Het Zeeland Nazomerfestival, zoals we het nu kennen, ontstond pas in het jaar 2000, onder leiding de vorige artistiek leider Alex Mallems en directeur Ruud van Meijel.

Tot de 21ste eeuw werd er eigenlijk nooit professioneel theater gemaakt in Zeeland. Wel bestonden er diverse festivals voor film en oude muziek, maar zonder duidelijk profiel. Intussen was Zeeland onder de toenmalige staatssecretaris van Cultuur & Media Van der Ploeg aangewezen als ontwikkelingsgebied voor de kunsten, waarvoor een ‘doorgeef-subsidie’ van het rijk was vrijgemaakt, bedoeld voor een groot cultureel initiatief. Na onderzoek (op verzoek) kwam Bureau Berenschot met een duidelijk en ondubbelzinnig concept voor een festival met een eigen programmering met het Zeeuwse landschap in de hoofdrol. Het Abdijplein van Middelburg zou daarbij fungeren als festivalhart. De eerste editie van het Zeeland Nazomerfestival vond plaats in 2001; Mallems was al aangetreden als artistiek leider om het festival vorm te geven. In 2015 kwam de vraag van het Fonds podiumkunsten om ook productiehuis te worden. Zo ontstond de dubbele functie van het ZNF en het productiehuis Zeelandia.

An Hackselmans, lang donker haar en artistieke bril, neemt me mee naar de ruimte naast het kantoor waar we plaats nemen aan een grote ovale tafel, waaraan de medewerkers normaal lunchen. Het voelt een beetje als thuiskomen, daar ik enkele jaren terug hier rondhing voor mijn voorstelling Ogen van Surabaya.

 Hoe raakte jij in het theater verzeild?

‘Ik ben uit de Vlaamse klei getrokken, zeg maar, in de Kempen tussen Antwerpen en Limburg. Opgegroeid in een cultuurminnend nest. Van jongs af meegenomen naar voorstellingen, musea, concerten. Het toneelspelen zat er al vroeg in. In België is er een fantastisch schoolnetwerk dat in kunstonderwijs voorziet. Daar ging ik op toneel. Toch koos ik na mijn examen voor de studie Geschiedenis. Na het behalen van mijn diploma wilde ik auditie doen bij Dora van der Groen op het conservatorium, maar die zaten midden in een hervorming. Dus toen ben ik Culturele studies gaan doen. Vervolgens toch de kans gewaagd in Maastricht. En geen seconde spijt gehad van deze (lange) route.

 In 2005 ben ik afgestudeerd aan de Toneelacademie, met onder anderen Jeroen De Man en Sophie van Winden. Een heel fijne klas. We waren ook allemaal makers. Het collectieve denken had inmiddels óók in Maastricht zijn intrede gedaan, in navolging van Wunderbaum – toen nog Jong Hollandia. En de performance-opleiding was toen net opgericht.

We zijn afgestudeerd met Priemgeval onder het dak van Artemis in regie van Floor Huygen, over opgroeien en een reünie. Deze voorstelling willen we spelen tot we oud en krakkemikkig zijn. Het komt er nu ook weer aan, maar het is de vraag of we de voorstelling zullen vastleggen of aanpassen. Ik bedoel, muziek van R. Kelly die in de voorstelling zat, kunnen we niet meer draaien.’

Hoe komt een Vlaamse actrice in Zeeland terecht?

‘Ik werd gevraagd. En ik heb er lang over nagedacht. Hoe ga ik dat doen? Kan ik zo’n productiehuis en de theatermakers laten floreren? Maar nu beschouw ik het als een eervolle taak om dit theaterhuis verder te doen bougeren met inspirerende makers en rake, actuele voorstellingen.’

Had je al een band met Zeeland?

‘Nee, dat had ik niet echt, noch met Zeeland noch met het Productiehuis, behalve dat ik in het verleden het festival weleens heb bezocht. De voorstellingen die ik toen zag, waaronder Onder het melkwoud met Jan Decleir en Koen De Sutter, staan in mijn geheugen gegrift.’

Heb je ervaring met leidinggeven in de artistieke sector?

‘Ja en nee. Ik durf dit aan omdat ik me eerder heb begeven op alle facetten van het theater. Het perspectief van ‘op de vloer’ ken ik als mijn broekzak. De voorwaarden die de maker nodig heeft om een voorstelling te maken; mijn Vlaamse netwerk kan ik inbrengen, wat waardevol is voor een theaterhuis in deze regio, dit ‘tussengebied’, zo tussen Vlaanderen en Nederland in, en die verbinding maken met de Zeeuwen. Het organisatorische heeft me ook altijd aangetrokken, wat ik ontdekte als interim artistiek leider van Madame Fortuna, een participatieve kunstorganisatie in Antwerpen. Hier werken professionals en liefhebbers van theater samen die bepaalde groepen in hun sociale positie helpen versterken. We werkten onder meer met de Roma-gemeenschap in België, en in Barcelona en Skopje. Dat heeft mijn blik verruimd, ook internationaal, vooral hoe je verandering teweeg kunt brengen op sociaal vlak met mensen die artistieke aspiraties hebben.’

Is er ruimte om deze artistieke koers voort te zetten bij TPZ? Of hoe geef je dat vorm?

‘Ja, die ruimte is er. Daarom zit ik ook hier, denk ik. Kijk, het draait allemaal om verbinden. En Zeeland is zo rijk aan verhalen, uit heden en verleden. Niet voor niets de pijlers van het productiehuis. Die koers zal ik ook in mijn functie als artistiek directeur voortzetten. Het festival kende ik, maar het echt Zeeuwse niet eigenlijk. Dus ik verdiep me in Zeeland. Als een nieuweling, onbevooroordeeld en met een frisse blik neem ik de Zeeuwse aard in me op.

Vorige week was ik in het Zeeuws Archief, waarmee het productiehuis een langlopende samenwerking heeft. Die wederkerigheid vind ik heel belangrijk. Dus te vertrekken met een persoonlijk verhaal van een maker. Maar je staat wel met dat verhaal met je voeten op een grond. En het bewustzijn daarover, dat ook een plek de kunstenaar kan confronteren of bevragen, dat hoort ook bij het DNA van dit huis. Zo komt een dialoog tot stand. En dat is een van de belangrijkste elementen van ons vak, het delen van verhalen. Je zendt iets, maar mensen ontvangen ook iets. En dat kan iets teweegbrengen.’

En wat is dat ‘iets’ dan?

‘Dat iets kan een blik openen, een gevoel aanraken, iemand boos maken of het kan je gewoon een heel fijne avond opleveren. Ik kijk ook zo uit naar de ontmoetingen met het publiek, benieuwd hoe ze het festival gaan beleven en hoe ze zullen reageren.’

Ga jij je stempel drukken op het aankomende festival?

‘Het afgelopen najaar heb ik meegelopen en mee gepuzzeld bij het programmeren, dus in zoverre ben ik vanaf het begin betrokken geweest bij het opzetten van het festival. Maar er lag ook al een blauwdruk: namelijk met Zeeuwse verhalen, maar ook met repertoiretoneel de Zeeuwen bedienen en verbinden met elkaar. En ook om theaterliefhebbers en de cultuurtoeristen naar Zeeland te trekken, natuurlijk.’

 Kun je iets meer vertellen over die blauwdruk?
TPZ is een huis van makers, oude en nieuwe. En er zijn ook al samenwerkingen met andere partners: Likeminds, Het Zuidelijk Toneel, Theater Walhalla. Hierdoor heb je een grotere draagkracht om makers, zoals Silke van Kamp en Ada Ozdogan, te ondersteunen en verder te brengen. En het draagt bij aan de zichtbaarheid van het productiehuis en het festival, omdat het duurzame samenwerkingen betreft. Maar bij het programmeren gaat TPZ ook uit van de wensen van het publiek, met name de Zeeuwen zelf. Wat vinden ze fijn? Waar kunnen ze wat mee, als toeschouwer? Welke projecten laat hen met andere ogen kijken naar hun eigen erfgoed?’

 Wat voor projecten zijn dat dan?

‘Zeeland is een bijzondere regio, met een zee aan verhalen, die ook weerklank vinden in waar we vandaag mee te maken hebben: klimaat, PFAS, verzilting van de bodem. Dat laatste daar heeft Sien Vanmaele werk over gemaakt: ZEEMAAL. Over het voedsel van de toekomst, zoals zeewier. Die innovatieve sectoren zitten ook gewoon hier in Zeeland. Anouk Nuyens gaat een voorstelling maken die zich richt op het PFAS-gebeuren. Het koloniale verleden is hier, en het slavernijverleden. Jonge makers kijken veelal naar hun eigen toekomst, maar ook naar waar ze vandaan komen. Nina Bobo 3: Siepa, maar ook jouw voorstelling Ogen van Surabaya zijn daar voorbeelden van.

En ook Water vergeet niet, een voorstelling in regie van Koen Verheijden over de trans-Atlantische slavenhandel, die vertelt hoe Middelburg en Vlissingen hun rijkdom hebben verkregen. Al die verhalen zijn nog springlevend; littekens die echt nog gedragen worden door de bevolking! Maar het gaat er ook om: hoe haal je die verhalen naar Zeeland zonder dat we als productiehuis een thema opleggen. En dat doen we door makers uit te nodigen om ook, naast produceren, zich bezig te houden met vakmanschap. Er mag echt onderzoek gedaan worden, zoals vormonderzoek, of opdracht worden gegeven voor het schrijven van een toneeltekst. De toekomstplannen liggen klaar voor theater en muziek dat urgentie voelbaar maakt, beroert en ontroert.’

 Hoe doe je dat, urgentie voelbaar maken?

‘We willen een gastvrije, open ruimte creëren als theaterhuis. Onze voelsprieten uitsteken. Zorgen dat de verhalen resoneren, zonder in clichés te vervallen. We willen in dialoog met elkaar. Dat is het vak. We duiken in de Zeeuwse verhalen gekoppeld aan eerdergenoemde thema’s als water, klimaat, slavernijverleden. En die verhalen worden voorstellingen, die aan maatschappelijke thema’s raken, die ook publiek elders in Nederland beroeren. Wat regionaal tot stand komt, mag ook een landelijke uitstraling krijgen.’

Er komen ook andere disciplines dan toneel aan bod, zoals muziek en dans?

‘Jazeker, die verbinding met Zeeland wordt op verschillende vlakken gemaakt. En al naar gelang wat de maker nodig heeft. Bijvoorbeeld het muziekproject in de watertoren in Axel. Met een koor, bestaande uit vocalisten uit Zeeland en Vlaanderen, doorheen heel die toren. Celia Swart, de componiste, heeft zich gebaseerd op geluidsmetingen die Bouke Groen deed voor Project Overtone van de galm, de lekvloer, het waterreservoir. Spreekt zeer tot de verbeelding. Plus je kunt daar lekker gaan eten, naar het museum, gewoon de omgeving verkennen. Echt een totaalbeleving en een mooi voorbeeld qua verbinding met Zeeland.’

Je hebt het over Zeeuwse verhalen voor het voetlicht brengen, maar de openingsvoorstelling van het ZNF is Op hoop van zegen van Heijermans? Waar is de Zeeuwse context?

‘Het festival is een optelsom van eigen projecten en voorstellingen van buiten.Van buiten komt Dood Paard met Op hoop van zegen naar Yerseke, de toneelklassieker over de vissersweduwe Kniertje. Repertoiretoneel mag ook. Het hoeft niet allemaal met Zeeland te maken te hebben.

Met Op hoop van zegen brengen we het verhaal van de vissers terug naar de bron. Midden in de haven daar. We hopen hiermee ook de vissers te bereiken, die misschien niet automatisch de weg vinden naar theater. Op het terrein staat ook een ‘klapkot’, een hangplek in de vorm van een soort bushokje voor de plaatselijke vissers om te klappen (Vlaams voor babbelen, praten), beschut voor regen en wind uitkijkend over het water. Die verhalen willen we ook vangen en delen met het publiek.’

Hoe kies je die voorstellingen van buiten?

‘Het is een organisch proces, hoe je die hele puzzel legt. We streven naar een mix tussen verschillende theatervormen, waarbij we ook rekening houden met de verwachtingen van het publiek, dat heel divers is. De Zeeuwen zelf, theaterliefhebbers, tot Vlaanderen aan toe, toeristen. En Op hoop van zegenkregen we in onze schoot geworpen. De toneelgroep wilde het graag spelen als locatievoorstelling, aan zee.’

Even een heel andere vraag. Kan theater blijven bestaan in het huidige politieke klimaat?

‘Dat moet! Het is onze kracht met theater als kunstvorm te verbinden en te tonen wat er speelt in onze tijd: gevoelige en prangende kwesties als migratie, klimaat. Gewoon samenleven met elkaar staat zo onder druk. Ontwrichting dreigt, waardoor verbinding onderling des te noodzakelijker wordt, als tegengif tegen de vervreemding. Er is zoveel vakmanschap en zoveel steengoede kunst. En dat verdient een plek waar we samen kunnen beleven en ervaren. Dat is waar mensen nood aan hebben.’

Foto Maïten de Schepper

Het interview werd gehouden enkele weken voordat TPZ het bericht kreeg dat het zijn landelijke subsidie verliest. Ze kregen de afgelopen periode een subsidie van zes ton van het Fonds Podiumkunsten, naast een bijdrage van de provincie. Maar die ene kraan wordt nu dichtgedraaid vanwege een vermeend gebrek aan artistieke visie. Hackselmans is verbijsterd, te meer omdat het fonds nooit heeft laten doorschemeren dat er twijfels waren over het beleid van het productiehuis en de kwaliteit van hun voorstellingen. In 2025 bestaat het Zeeland Nazomerfestival een kwart eeuw. Maar of er dan ook daadwerkelijk een feestelijke editie van het festival zal komen is nog afwachten. De raad van toezicht van TPZ zegt in beroep te gaan tegen het besluit van het Fonds Podiumkunsten.

Het Zeeland Nazomerfestival vindt dit jaar plaats van 23 t/m 31 augustus.
Theaterproductiehuiszeeland.nl

Dit jaar is An Hackselmans een van degenen die de Staat van het Theater zal uitspreken, de traditionele opening van het Nederlands Theater Festival in Amsterdam
Donderdag 5 september, 17u, De Kleine Komedie

Dossiers

Theaterkrant Magazine september 2024