Ruim een eeuw na de première in Sint-Petersburg gaat bij Het Nationale Ballet Raymonda in première. Het succesballet van Marius Petipa uit 1898 moet grondig worden herzien om niet te botsen met hedendaagse perspectieven en rolpatronen. Waarnaar zijn choreograaf Rachel Beaujean en onderzoeker Grigori Tchitcherine op zoek bij het opnieuw belichamen van een repertoirestuk uit zo’n ver verleden?
Aan de muur van het kantoor van Beaujean (adjunct artistiek directeur van Het Nationale Ballet) hangen foto’s van haar danscarrière. Beaujean was geen ballerina die een fragiel of onzelfstandig vrouwbeeld neerzette op toneel. Integendeel. Als muze van Hans van Manen ontwikkelde ze een sterk, sensueel en doelbewust karakter. Ik kan me voorstellen dat haar Raymonda een ander is dan die aan het eind van de negentiende eeuw.
Het oorspronkelijke ballet vertelt namelijk van hoe Raymonda wordt bedreigd door Abd al-Rahman, een machtige en gewelddadige Saraceen. In de ban van Raymonda’s schoonheid probeert hij haar te ontvoeren. Alles komt goed wanneer de nobele kruisvaarder Jean de Brienne hem doodt.
Voor de nieuwe versie van Raymonda werkt Beaujean zij aan zij met Grigori Tchitcherine, oud danser bij het befaamde Kirov Ballet (de naam van het Mariinski ten tijde van de Sovjet-Unie) en nu onderzoeker, assistent-productieontwikkeling en balletmeester van de caractère dansen. Als gastdocent keert hij regelmatig terug naar de school waar hij zelf is opgeleid: de Vaganova Ballet Academie in Sint-Petersburg.
Sint-Petersburg is de stad waar de Franse Marius Petipa (1818-1910) carrière maakte als danser en choreograaf. Zijn invloed op het ballet is van onschatbare waarde voor de danskunst zoals we haar vandaag kennen. Verbonden aan het Mariiinski Ballet produceerde Petipa een gigantisch oeuvre. Zijn samenwerking met componist Pjotr Iljitsj Tsjaikovski bracht de wereldberoemde balletten Sleeping Beauty, Het Zwanenmeer en De Notenkraker voort. Na Tsjaikovski’s overlijden in 1893, creëerde Petipa samen met de toen heel jonge componist Alexander Glazoenov (1865-1936) het ballet Raymonda.
Raymonda wordt wereldwijd als meesterwerk erkend, maar is bij Het Nationale Ballet nooit eerder opgenomen in het repertoire. Waar ligt dat aan?
Beaujean: ‘Het libretto van de oorspronkelijke versie is moeilijk uit te voeren. Veel balletgezelschappen dansen daarom enkel de derde akte.’
Waarom is het artistiek interessant om het ondanks dat problematische libretto dan toch in zijn geheel op te voeren?
‘Raymonda is de laatste van de grote Petipa-balletten die we nog niet hadden opgenomen in het repertoire. De stukken choreografie die zijn overgeleverd van Petipa zijn van essentiële betekenis binnen het klassiek ballet. Met alleen de derde akte mis je de pas d’action en zoveel bijzondere variaties. En de muziek van Glazoenov is meesterlijk mooi. Daarom vonden Ted Brandsen en ik het belangrijk om, in onze tijd, dit ballet nog toe te voegen aan het repertoire. Om het passend te maken voor het Nederlandse publiek zijn we op zoek gegaan naar een nieuw scenario, een andere setting, waarin de originele choreografie en muziek zo veel mogelijk intact blijven.’
Wat moest er veranderen?
‘Ted en ik zaten vooral met de vraag: wat doen we met dit verhaal? Bij het bekijken van verschillende producties van Raymonda in het buitenland dacht ik: wat raar, als vrouw kijk ik naar dit ballet en vraag me af: waarom kiest ze niet voor Abd al-Rahman? Hij heeft zoveel meer diepgang en een veel kleurrijker karakter dan Jean de Brienne. Toen is het idee geboren om een versie te maken die vanuit Raymonda’s keuze tussen die twee mannen wordt bekeken.’
En jouw Raymonda kiest Abd al-Rahman?
‘Ja. Ik stel me voor dat Raymonda opgroeide met Jean de Brienne, meer als kameraden dan als geliefden. Iedereen gaat ervan uit dat zij met elkaar zullen trouwen. Maar Jean gaat op in zijn carrière en verliest zijn aandacht voor Raymonda. Dan komt er iemand langs die muziek en poëzie in haar leven brengt. Deze Abd al-Rahman is levenslustig en gepassioneerd. Raymonda leeft op en kiest voor hem. Ze wil niet meer terug naar haar eenzame en kille relatie met Jean.’
Tchitcherine: ‘Ook in Petipa’s originele versie, en in de versies die volgden, blijft Jean de Brienne op afstand. Je komt niets over hem te weten. Glazoenov schreef een muzikaal thema voor hem dat episch, maar ook enigszins mat is. Een soort hymne, maar wel een beetje saai. Je komt niet bij zijn gevoelens.’
In het oorspronkelijke libretto eindigt de tweede akte met een gevecht tussen Raymonda’s voorbestemde bruidegom Jean de Brienne en Abd al-Rahman, de Saraceen die Raymonda met geweld wil ontvoeren. Raymonda wacht passief af wie van de twee mannen als winnaar uit de strijd komt. Op mijn vraag hoe hiermee is omgegaan laat Beaujean me een repetitie-opname zien van deze scène.
In haar versie komt Raymonda tussen beide mannen en stopt het gevecht. Ze vouwt haar handen samen ter hoogte van haar hart, waarna ze in mime haar liefde voor Abd al-Rahman uitlegt. Daarna draait ze zich in positie tegenover Jean, waarop hij zich terugtrekt. In langzame passen achteruit zien we hoe Jean zich neerlegt bij Raymonda’s besluit om niet met hem maar met Abd al-Rahman te trouwen.
Is de aanpassing in deze scène te rechtvaardigen vanuit de muziek?
Tchitcherine: ‘Het libretto van 1898 schetst Abd al-Rahman als een machtig en vals personage. Hij is voor Raymonda een onheilspellende bedreiging.’
Beaujean: ‘Hij probeert haar te ontvoeren.’
Tchitcherine: ‘Maar in de muziek vind je dit niet terug. Er is zeker een spanning voelbaar, maar Glazoenov schreef voor Abd al-Rahman een thema met veel verschillende kleurschakeringen. Je voelt zijn rijkdom en arrogantie, maar tegelijkertijd iets gepassioneerds en nobels.’
Beaujean: ‘Ja en iets liefhebbends.’
Tchitcherine: ‘Ook is het interessant om goed te luisteren naar het liefdesadagio, dat in onze versie de tweede akte afsluit. In de muziek zitten oriëntaalse elementen verweven. Hoewel het originele libretto het anders voorschrijft, staat deze muziek het wel toe om te kiezen voor een liefdesadagio voor Abd al-Rahman en Raymonda.’
Wat zou Petipa daarvan hebben gevonden?
Tchitcherine: ‘Er is veel onderzoek gedaan naar werk van Petipa en Glazoenov, beiden hele belangrijke figuren in de Russische geschiedenis. De brieven en aantekeningen in de archieven in Moskou en Sint-Petersburg maken hun artistieke keuzes zeer inzichtelijk. Blijkbaar was het originele libretto, geschreven door Madam Pashkova, vanaf het begin al een probleem. Het was zodanig onsamenhangend dat het meerdere malen werd herschreven, met name door Petipa zelf.
Petipa en Glazoenov hadden duidelijk hun eigen interpretatie van het verhaal. De muziek en de choreografie voor Raymonda kent een ontwikkeling van haar personage die veel diepgaander is dan het libretto voorschreef. Geschreven vanuit haar perspectief toont ze in elke solo en in de adagio’s met Jean de Brienne en Abd al-Rahman steeds verschillende kanten van haar gevoelsleven.’
Dus door de correspondentie en de notities van Petipa en Glazoenov te bestuderen en de muziek te analyseren zijn jullie gekomen tot een hedendaagse interpretatie van de partituur en een nieuwe invulling de personages.
Beaujean: ‘Ja. Ook moet je bedenken dat het verhaal bij Raymonda, net als bij een ballet als Sleeping Beauty, totaal secundair is. Anders dan een Romeo en Julia, een Giselle of een Hamlet, is het verhaal hier ondergeschikt aan de lyrische vorm. Het dient enkel als kader om te kunnen dansen.’
Had het herschrijven van dat kader consequenties voor de muziek?
Tchitcherine: ‘We hebben passages moeten schrappen. En op een bepaalde manier komt onze bewerking hiermee dichterbij Petipa. Met de intentie het verhaal op een dynamische manier te vertellen, had Petipa ook kortere aktes in gedachten. Hij gaf heel precieze opdrachten aan Glazoenov over wat hij nodig had voor zijn choreografie. Dat ging in detail over hoeveel maten een variatie moest hebben, in welke stijl het geschreven moest worden en in welk tempo. Glazoenov volgde Petipa’s opdrachten nauwkeurig op, op één ding na; hij maakte alles langer. En omdat onze versie echt gaat over Raymonda’s emotionele ontwikkeling, doen we ergens ook eer aan die bedoeling van Glazoenov om Raymonda’s personage zo te ontplooien en uit te werken.’
Was de reden voor het knippen in de muziek enkel gerelateerd aan de verandering die jullie wilden doorvoeren in het libretto? Of speelde hierbij de dynamiek die we tegenwoordig gewend zijn bij de ontwikkeling van een dramatische spanning ook mee?
Beaujean: ‘Beide redenen waren belangrijk. Met Olga Khoziainova (specialist op het gebied van de muziek) bekeken we scène per scène hoe het nieuwe verhaal zou kunnen passen in de bestaande delen van de partituur. Daarbij liepen we natuurlijk tegen veel problemen aan. Vooral door de leidmotieven van de personages, die je niet zomaar kunt omwisselen.
De muziekbewerking is vervolgens voorgelegd aan Matthew Rowe (muzikaal leider bij Het Nationale Ballet) en Boris Gruzin, die Glazoenovs originele versie dirigeert bij het Mariiinski Ballet, en straks ook onze versie zal dirigeren in Amsterdam.
Boris heeft me overgehaald om toch de ouverture tussen de tweede en de derde akte te behouden. Eigenlijk wilde ik de derde akte direct laten beginnen met de mazurka. Maar Boris had gelijk; deze muziek is te prachtig om te knippen.’
Tchitcherine: ‘Boris is erg gehecht aan de originele versie.’
Beaujean: ‘Ja, dat begrijp ik. Maar het ballet hoort vandaag niet te zijn wat het vroeger was. Deels omdat we niet precies terug kunnen: als je kijkt naar hoe weinig er over is van de dansnotaties denk ik niet dat je redelijkerwijs kan zeggen dat je een reconstructie kunt maken van het origineel. Belangrijker is nog dat dans wordt overgedragen van generatie op generatie. En met elke nieuwe interpretatie, bezield door grote artiesten, groeit het ballet. Het wordt er steeds rijker en beter van.’
Tchitcherine: ‘Daar ben ik het volledig mee eens.’
Beaujean: ‘Ik heb bijvoorbeeld veel gekeken naar een oude video van Gorsky’s versie van Raymonda. Gorksy was choreograaf en tijdgenoot van Petipa.’
Tchitcherine: ‘Zijn versie is afgeleid van Petipa’s origineel.’
Beaujean: ‘Daarom is die oude video voor mij een belangrijker bron dan de dansnotatie.’
Choreografieën uit het verleden doorgeven aan een nieuwe generatie is veelal een heel fysieke overdracht. Ooit op het lijf geschreven, is het lichaam van dansers en choreografen een soort archief waarin choreografieën als het ware liggen opgeslagen. Je zou kunnen zeggen dat een ballet, belichaamd en bezield door steeds nieuwe generaties, daardoor meegroeit met zijn tijd. Wat uit jullie fysieke archief zien we terug in Raymonda?
Beaujean: ‘De kennis die ik bij me draag komt van de choreografen met wie ik als danseres veel heb gewerkt. Met Sir Peter Wright werkte ik aan Giselle en Sleeping Beauty en door hem te observeren heb ik ontzettend veel geleerd. En van Hans van Manen natuurlijk. Hoe bij hem de kunst van het weglaten direct leidt naar wat je wilt zeggen. Die manier van kijken is ook deel van mij geworden. Zelfs bij Raymonda, wat een heel ander soort ballet is, is dit voor mij essentieel.
Grigori’s achtergrond is bijzonder waardevol voor deze productie. Hij kan als geen ander de caractère dansen overbrengen, want als ex-danser van het Mariiinski Ballet zit die heel specifieke stijl bij wijze van spreken in zijn DNA. Evenals Larissa Lezhnina overigens. Ook zij danste bij het voormalig Kirov, en zij repeteert nu de variaties van de meisjes in Raymonda. Het is echt een zegen dat zij deze kennis nu kunnen doorgeven aan een nieuwe generatie dansers. Zij bezitten die Russische stijl in zijn meest pure vorm.’
Repetitiefoto Raymonda met Maia Makhateli als Raymonda en Young Gyu Choi als Abd al-Rahman. Foto: Rob van Woerkom.
Raymonda van Nationale Opera & Ballet
Première op 11 febr. 2022. Vervolgens: 13, 15, 16, 19, 20, 26, 27 febr. en 2, 4 maart 2022