Veel theatermakers doken afgelopen seizoen terug in de tijd, op zoek naar de plek waar ze vandaan komen. Kijkend naar hun roots proberen ze de wereld van nu te duiden en een blik op de toekomst te werpen. Ze brachten daarbij vaak steengoede live muziek naar het podium, en opnieuw nam de interdisciplinariteit toe. Een terugblik.
Aan het eind van de voorstelling Augustus: Oklahoma van Toneelgroep Maastricht kijkt het dienstmeisje Johnna Monevata (gespeeld door Jenell Tedjai) uit over het landgoed in Osage County, Oklahoma. In het stuk dat Tracy Letts schreef in 2007, komt de familie Weston met de nodige tegenzin samen in het ouderlijk huis, omdat de vader plotsklaps verdwenen is.
Augustus: Oklahoma gaat over de teloorgang van een westerse familie, die symbool staat voor de westerse, neoliberale wereld. Gedurende de voorstelling kijkt Johnna gelaten toe hoe de familie Weston zichzelf de vernieling in helpt. Ze is alleen, maar voelt zich sterk verbonden met haar voorouders – de oorspronkelijke bewoners van het gebied.
Meer dan ooit keken theatermakers het afgelopen seizoen diep terug in de tijd naar waar ze vandaan komen, om te ontdekken hoe het komt dat de wereld er op dit moment zo uitziet. Voorstellingen richten de blik op het verleden om het nu te begrijpen, en daarmee inzicht te vergaren over waar het naartoe moet. Met ons als mens, met ons als wereld. Zo vallen verleden, heden en toekomst voortdurend samen.
Dat is een van de belangrijkste bevindingen van de Nederlandse Toneeljury, die namens de VSCD het voorbije seizoen zoveel mogelijk voorstellingen bezocht en besprak. Samen met Mime/Performance-jury, Krekeljury (voor jeugdtheater), Cabaretjury, Dansjury en Jeugddansjury reiken hun blikken over het hele podiumkunstenveld. Welke trends en ontwikkelingen vielen hen op? Een rondgang langs disciplines en thema’s.
Veel theatermakers onderzochten volgens auteur en criticus Han van Wieringen, lid van de Nederlandse Toneeljury, in hun voorstellingen ‘het ontstaan van de eurocentrische blik’. Hij noemt Augustus: Oklahoma als voorbeeld, de theatertekst die hij voor Toneelgroep Maastricht vertaalde en bewerkte. ‘Oorspronkelijk gaat dat stuk al heel erg over het ontstaan van het Amerikaans imperialisme, maar daar is een modern perspectief overheen gekomen, dat onder meer sterk gevormd is door Black Lives Matter en MeToo. Regisseur Michel Sluysmans wilde het perspectief van de Native American meer naar voren halen. Hij weekt het bewustzijn los dat witte mensen dat land hebben gestolen en vervolgens in een spiritueel gat zijn gevallen. Alleen zij die haar voorouders kent en eert, heeft daar een toekomst.’
Voorstellingen waarin twee werelden tegenover elkaar worden gezet, waren volgens Van Wieringen ruim vertegenwoordigd dit seizoen. ‘In de voorstelling Great Apes of the West Coast van Princess Isatu Hassan Bangura is dat heel letterlijk aan de hand: zij laat de Afrikaanse ubuntu en de westerse ik-denk-dus-ik-ben-gedachte, twee wereldbeelden, zich allebei in haar identiteit vastgrijpen, expliciet met elkaar botsen.’
Grensverleggend is Bangura’s gave om een compleet universum te bouwen, schrijft de Nederlandse Toneeljury. ‘Anders dan typisch westerse speltradities, is Bangura’s spel meerduidig en associatief. Met taal, beweging en zang brengt ze een mythisch soort spreken ten tonele. Zorgvuldig wordt een kluwen van herinneringen, lagen en betekenissen gegenereerd die je als kijker ademloos ondergaat.’
Het stuk vertegenwoordigt volgens Van Wieringen ‘het toenemend voortschrijdend inzicht over de gevolgen van het eurocentrische wereldbeeld’ dat onze westerse wereld lange tijd domineerde. De Toneeljury noemt dat een nieuwe stap in de zoektocht naar een nieuwe verbeelding van een collectief wij. ‘Zichzelf zijn is niet intunen op de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie, maar aansluiting zoeken bij een collectieve vorm van zijn.’
Closed Eyes van choreograaf Alida Dors (Theater Rotterdam) is daar ook een voorbeeld van. Met een mix van spoken word, dans, muziek en videobeelden keert Alida Dors – als performer op de toneelvloer aanwezig – in deze voorstelling terug naar de plek van haar voorouders. Van Wieringen: ‘Het was ook een soort uitdrijvingsritueel: hoe werkt een dorp uit het verleden door in het heden, en hoe ontworstel ik me daaraan?’
Great Apes of the West Coast – Princess Isatu Hassan Bangura en NTGent
Foto Gilles Njaheut
Ook de Dansjury zag veel voorstellingen waarin ‘de oorsprong van de dansers en de roots van de makers’ wordt weerspiegeld in de stukken, zegt jurylid Joery Wilbers. Behalve Alida Dors noemt hij ook Ryan Djojokarso als voorbeeld, die dit seizoen het bejubelde Herfst maakte.
De jury zag een tendens waarin steeds meer makers (vooral met een hiphop achtergrond, maar ook bij andere hedendaagse gezelschappen en makers) onderzoek doen naar hun culturele achtergrond (zoals Junadry Leocaria, Shailesh Bahoran en Cheroney Pelupessy) of zich verhouden tot de Afrikaanse diaspora (naast Dors bijvoorbeeld Cheree Lenting).
De hiphop is niet meer het onderwerp, maar een vanzelfsprekendheid in de vorm van creëren en bewegingstaal. Hierin wordt vaak een andere, eigen dramaturgie gehanteerd, die niet per se de westerse dramaturgie volgt en andere opvattingen formuleert over kwaliteit en smaak.
Bij de gezelschappen met een hiphop achtergrond valt volgens de Dansjury ook op dat de emancipatie van de vrouw erg ontwikkeld is. Er is vaak geen verdeling in rollen tussen man en vrouw, alle dansers hebben (danstechnisch, acrobatisch, conditioneel) vrijwel dezelfde skills. Gezelschappen als ISH of Zero Dance Theatre illustreren deze ontwikkeling.
De Krekeljury zag dit seizoen veel voorstellingen over de digitale cultuur, zegt jurylid Marion Visser. Ze noemt Rabbit Hole van de Toneelmakerij, waarin je in algoritmes werd gezogen die je volledig murw slaan. Ook in EmojiExplosie van Eva Line de Boer, dat zich deels afspeelt in een online game, interfereren de digitale en de analoge wereld met elkaar, zegt ze. ‘Interessant daaraan was dat de digitale ruimte ook juist als iets positiefs werd gepresenteerd: een arena waarin je kan oefenen, fouten mag maken, een ruimte die iemand gebruikt om voor zichzelf sterker te worden. De voorstelling bood daarmee een verrassende kijk op iets waar we vaak vooral de gevaren van zien.’
Een ander opvallend terugkerend thema was prestatiedruk die (jonge) kinderen ervaren. ‘Ouders die druk uitoefenen op kinderen, zag je bijvoorbeeld in Gullivers Reizen, Supertramp en in zekere zin ook in Diarree is mijn lievelingskleur. Die voorstellingen leverden echt commentaar op hoe ouders met hun kinderen omgaan.’
Veel jeugdvoorstellingen gingen over mentale gezondheid, verwaarlozing en trauma’s, zegt Visser. WinterWater van Studio Figur was volgens haar ‘een heftige voorstelling met een mooie muzikale taal’, over een kind dat volledig in een isolement terechtkomt. Op een lichtere manier kwam dat thema ook terug in Milky Way van Maas theater en dans, over een verloren jongetje dat eindeloos wacht tot zijn ouders hem komen ophalen.
En ook in de schoolvoorstelling Koekoeksnest van Oostpool, Sonnevanck en Theater aan de Rijn, over kinderen van een moeder die kampt met een psychische stoornis, zag je wat een ingewikkelde thuissituatie met een kind kan doen.
In het jongerentheater was maatschappelijke kansenongelijkheid bovendien een terugkerend thema, met voorstellingen als Geldezels van Oostpool en Sonnevanck en Arm met een dure smaak van Gavin-Viano, die beide gaan over jongeren die opgroeien in armoede.
Makkelijk in de omgang – Lisa Ostermann
Foto Jessica Zeylmaker
Veel aandacht was er ook voor wat Visser ‘de andere verhalen’ noemt: de vaak onvertelde of ongehoorde verhalen. ‘Het mooiste blauw bijvoorbeeld, waarin de hijab een mooie rol speelt. Wat is een hijab, wat kan het voor iemand betekenen? Schitterend in een sprookjesachtige beeldtaal gevangen door Studio Figur.’ Een ander voorbeeld is volgens haar Anansi de Spin sterker dan olifant, een vrolijke vertaling van een oud mythisch volksverhaal, door regisseur Noufri Bachdim in een mooie beeldende, muzikale taal gevangen.
De Mime/Performancejury zag volgens Berith Danse een trits aan voorstellingen over gebrek aan verbinding met de ander en de samenleving waarin we leven. Verzoeknummer van Golden Palace, This Is Not a Dance van Nastaran Razawi Khorasani, Heat van Davy Pieters, Alles moet weg van Dries Verhoeven en We’re All Alone in This Together van Kim Karssen. ‘Al die voorstellingen tonen de totale vervreemding van leven in een maatschappij. Mime is natuurlijk bij uitstek ook goed in het tonen van vervreemding en ontzieling.’
In het cabaret werden de verhalen persoonlijker en minder politiek, zegt Rosalie Fleuren van de Cabaretjury. Mentale gezondheid was een terugkerend thema: Claudia de Breij vertelde in Wat als openhartig over haar burn-out, Alex Klaasen zong in No Ponies een prachtige 9 minuten durende mini-musical over zijn paniekaanvallen en Valentina Tóth vertelde in Wildbloei over de druk die ze vroeger ervoer als concertpianist.
Fleuren constateert over de linie een mate van ‘neerslachtigheid’ in veel wereldbeelden die de cabaretiers dit seizoen uitdroegen, en zag daar in Makkelijk in de omgang, de bejubelende voorstelling van Lisa Ostermann, een verrassende uitzondering op. ‘Ook zij is kritisch op hoe de mens het leven vormgeeft, maar ze eindigt toch met een ontroerend, hoopvol pleidooi voor onze ploeterende soort.’
Alle jury’s constateren, net als de afgelopen jaren, een toegenomen interdisciplinariteit binnen hun genres. Liesbeth Wildschut van de Jeugddansjury: ‘Er wordt steeds vaker uitgegaan van de vraag: wat heeft dit idee nodig om het op de meest zinvolle en betekenisvolle manier vorm te geven? Makers pinnen zich vervolgens niet meer vast op een bepaalde vorm of discipline. Acteurs werken mee aan dansvoorstellingen, bij teksttoneel worden choreografen ingezet.’
Ze noemt Milky Way van Maas theater en dans als voorbeeld, waarin acteur Freek Nieuwdorp en dansers Art Srisayam en Arnold Put de toeschouwer volgens de Dansjury ‘met kinderlijke verwondering’ naar de grootsheid van het heelal laten kijken.
De Dans- en de Krekeljury’s zagen veel livemuziek op de podia. Wilbers benadrukt dat het daarbij vaak gaat om ‘steengoede muzikanten’ op de danspodia. ‘Livemuziek is één ding, maar dat er lekker werd gerockt bij Alida maar ook bij The Ruggeds & Ghetto Funk Collective is nog wat anders.’
Die observatie delen de collega’s van de Krekeljury voor jeugdtheater, zegt jurylid Marion Visser. ‘Interdisciplinariteit neemt al langer toe binnen het jeugdtheater, maar het hoge aantal voorstellingen met livemuziek was dit seizoen opvallend. We zagen het onder meer in Rijnreisje (Steef de Jong), Gullivers Reizen (MaxTak en Sonnevanck), Robin Hood (Sonnevanck en Phion), Let’s Talk About Sex (HNTjong).
Cabaret wordt de laatste jaren volgens Rosalie Fleuren weer wat toneelmatiger: ‘Met de opkomst van stand-up comedy, werden cabaretprogramma’s vaak soberder. Nu zie je dat stand-uppers steeds meer de mogelijkheid van het theater benutten, met decors en personages. Ook liedjesprogramma’s zijn weer populairder, met prachtige programma’s van Peter van Rooijen of Kiki Schippers. Het niveau van de kleinkunst wordt elk jaar hoger.’
Emoji explosie – HNTjong en Eva Line de Boer
Foto Bart Grietens
De toenemende interdisciplinariteit zorgt er ook voor dat er, met name bij de grote en middelgrote gezelschappen, minder focus ligt op de dansers zelf. Dans wordt meer beschouwd als onderdeel van het geheel, zegt Joery Wilbers. ‘Dit seizoen werd je minder geraakt door een individuele dansprestatie, omdat de focus voortdurend werd verlegd in plaats van dat de aandacht van de toeschouwer meer in het lichaam werd gezogen.’
Dat past in een tendens waarin het individu ‘een stapje terug’ zet, zegt Han van Wieringen: ‘Ik denk dat we inmiddels ook moe zijn van dat individualisme. We verlangen, ook in het theater, naar minder antropocentrisme en meer ecologisch ingegeven kunst.’
Dat zag je volgens hem terug in diverse voorstellingen waarin objecten of de natuur de hoofdrol opeisten: in Rijnreisje van Steef de Jong was de hoofdrol weggelegd voor de Rijn, in Maankoorts vroeg Marjolijn van Heemstra zich af of de maan een rechtspersoon kan zijn. Johannes Bellinx maakte met The Parcel Project een installatie waarin het publiek zich verplaatst in een postpakket, en in Artificial by Nature van Nineties Productions wordt er vanuit het perspectief van robots naar de mens gekeken.
Het post-humane gedachtegoed werd ook door de Dansjury opgemerkt, in voorstellingen van onder meer Astrid Boons, Duda Paiva en Dunja Jocic. Die laatste maakte met The Previous Owner een ‘futuristische sci-fi solo’, waarin Kalin Morrow een indrukwekkende strijd levert tegen de vijandige overname van haar lichaam. De jury schreef: ‘Ze maakt in een puur menselijk, fysiek gevecht kenbaar hoe ze wil vasthouden aan wie ze is. Niet alleen toont ze in dat proces haar uitmuntende techniek, maar haar lichaam en bewegingsidioom hebben daar bovenop een haast onaardse kwaliteit.’
Dans wordt ‘minder verhalend, maar meer abstract’ ingezet, zag de jury volgens Joery Wilbers. Hij noemt Boons KHÔRA, waarin danseres Matilde Tommasini ‘in een bijna amorf figuur kruipt’. De Dansjury noemde haar een imponerende ‘natuurkracht’. ‘Nu eens lijkt ze door een onzichtbare kracht te worden wakker geschud, dan weer lijkt ze te versmelten met de wonderlijk zachte rotsformatie waartussen ze zich beweegt. In het partnerwerk geeft ze krachtig antwoord op de aanzet van de ander, maar kan ze met evenveel overgave teder en zoekend zijn.’
De Dansjury zag meerdere kunstenaars ‘die niet maken volgens het westerse idioom dat we kennen en gewend zijn. De vertelvormen veranderen: ze worden minder lineair en meer intuïtief, met meer symboliek.’ Een voorbeeld is Faizah Grootens met Corpus Criolla. ‘Ze maakt de hedendaagse dans diverser en inclusiever, en niet enkel door een danser van kleur in te zetten maar door te vertrekken vanuit andere thema’s, ritmes en temperamenten.’
Volgens Van Wieringen moet het westerse individu op onze podia steeds vaker het veld ruimen. ‘Theatermakers bewegen steeds verder van de held vandaan, weg van het klassieke personage. De individuele wordingsgeschiedenis van de mens lijken we niet meer zo boeiend te vinden.’
‘Vergeet niet dat dit huis is gebouwd op schuldige grond’, zong Viktor Griffioen in Augustus: Oklahoma. Terwijl de luidruchtige familieleden het contact met hun voorouders definitief zijn kwijtgeraakt, voelt Johnna zich juist gesterkt door haar voorouders. Als veelal zwijgende aanwezigheid, fungeert zij als een spiegel voor het publiek. Zij bepaalt de blikrichting waarmee we naar dit disfunctionele gezin – naar de disfunctionele westerse wereld – moeten kijken.
Als aan het einde iedereen de moeder weer heeft verlaten, claimt Johnna in stilte de grond terug die haar voorouders ooit is afgenomen.
Augustus: Oklahoma van Toneelgroep Maastricht foto Ben van Duin