De Amsterdamse Academie voor Theater & Dans vervangt de huidige opleidingen voor moderne dans en urban dance per volgend seizoen door een nieuwe dansopleiding die beide dansvormen verenigt. De danswereld en de opleidingspraktijk vragen om een nieuwe, inclusieve, diverse kijk op dans. De nieuwe artistiek leider van de opleiding, Bojana Bauer, staat klaar om deze idealen in praktijk te brengen.
Springende en hardop tellende dansers (The dog days are over, Jan Martens), acterende dansers (Carrousel, NNT/Club Guy & Roni), dansers die meewerken aan een talkshow (Howl, Amos Ben-Tal); we zagen ze allemaal dit jaar. Met alleen de capaciteit om te bewegen redt geen danser zich anno 2017 meer. Steeds vaker verwachten choreografen dat dansers kunnen acteren, zingen en bijdragen aan het maakproces.
Deze ontwikkeling zette de Academie voor Theater & Dans in Amsterdam aan tot het ontwerpen van een nieuwe dansopleiding, ter vervanging van de huidige opleidingen Moderne Theaterdans en Urban Contemporary (Jazz Musical Dance). Onder de werktitel Contemporary Dance and Performance werkt het team onder leiding van de nieuw artistiek leider Bojana Bauer het komende jaar aan de vormgeving van het onderwijsprogramma, dat per 1 september 2018 van start moet gaan.
De nieuwe opleiding (geen fusie, benadrukt de school) moet een nieuwe opleiding worden waartoe de doelgroepen van beide opleidingen zich aangetrokken voelen en waar beide zich thuisvoelen. Nu trekt Moderne Theaterdans vooral internationale blanke studenten, terwijl Urban Contemporary (Jazz Musical Dance) juist studenten van velerlei culturele achtergronden uit Nederland trekt. Op de nieuwe opleiding moet de scheiding tussen deze groepen verdwijnen; Contemporary Dance and Performance moet een inclusieve opleiding vormen die een antwoord biedt op het vraagstuk van diversiteit waarmee de opleiding zich geconfronteerd ziet.
Daarmee zal de nieuwe opleiding ook beter aansluiten op het hedendaagse dansveld, waar alumni van beide dansopleidingen elkaar al steeds vaker tegenkomen bij audities, vertelt Jan Zoet, directeur van de Academie voor Theater & Dans. ‘Hedendaagse choreografen willen dat dansers zowel technisch geschoold zijn als dat ze zich presenteren als karaktervolle individuen met iets eigens, die kunnen bijdragen aan het maakproces. Daarnaast zijn choreografen op zoek naar dansers met competenties als acteren en zingen.’ De Academie leidt studenten op in beide competenties, maar niet binnen één studieprogramma. Logisch dus om deze vaardigheden vanaf 2018 in één opleiding aan te bieden.
Ideologisch streven
Maar ook en vooral beantwoordt de nieuwe opleiding aan een ideologisch streven van de school om een inclusief en divers opleidingsklimaat te bieden. De huidige curricula werken het streven naar inclusiviteit juist tegen, omdat beide zich richten op andere doelgroepen en andere stijlen onderwijzen. De opleiding Moderne Theaterdans is geïnspireerd door choreografen als Merce Cunningham, Trisha Brown, Krisztina de Châtel en Pauline de Groot en bereidt studenten voor op een loopbaan als moderne danser. De opleiding Urban Contemporary vindt haar oorsprong in de jazzdance, een sociale dans die ontstond tijdens de slavernij, en leidt studenten onder andere op tot musicaldanser. Studenten aan deze opleiding leren daarom ook zingen en acteren. De laatste zeven jaar is de focus er komen te liggen op urban dance, met stijlen als hiphop en house. Binnen de school zijn het ‘witte’ repertoire en de urban stijlen, met hun bijbehorende danstechnieken en podiumvaardigheden, strikt gescheiden circuits geworden. Daar wil de school mee breken. Zoet: ‘We willen een opleiding creëren op basis van gelijkberechtiging. Gedachten als “dat is maar urban” of “die ouderwetse moderne dans” horen niet thuis op de nieuwe opleiding. We willen juist een gemeenschap creëren waarin verschillende stijlen en achtergronden elkaar ontmoeten en versterken. Dat creëert ook de mogelijkheid voor de emancipatie van stijlen als hiphop en house, en voor de wederzijdse beïnvloeding tussen stijlen.’
Voor de nieuwe opleiding werd een nieuwe artistiek directeur gevonden in Bojana Bauer, dans- en performancedramaturg en theoreticus. Zij studeerde danstheorie en esthetiek in Parijs, en werkt momenteel aan de afronding van haar proefschrift. Afgelopen september begon ze aan de Academie voor Theater & Dans, om samen met het docententeam de nieuwe opleiding vorm te geven.
Bauer noemt de emancipatie van urban dansstijlen urgent. ‘Het gebeurt nu eindelijk, dit is al veel te laat. We willen echt verantwoordelijk en bewust omgaan met deze discussie binnen onze danseducatie. Het mixen van kunstvormen uit verschillende culturen gebeurt altijd, maar de geschiedenis laat zien dat dit meestal maar één kant op werkt: westerse kunst neemt en leent (elementen van) kunst uit andere landen of culturen. Deze niet-westerse kunst wordt dan “traditioneel” genoemd, een woord dat direct een hiërarchie impliceert. Je ziet hedendaagse choreografieën nog altijd vaak lenen uit andere culturen. In de nieuwe opleiding komt een veelheid aan dansstijlen samen. Het is daarom belangrijk om zorgvuldig en bewust om te gaan met bestaande ideeën over hiërarchie, en hiërarchie waar mogelijk te vermijden.’
Autonomie
Het komende jaar, dat fungeert als transitiejaar, wordt gebruikt om een curriculum vorm te geven waarin die inclusiviteit en gelijkberechtiging van stijlen centraal staan. Onder leiding van Bojana Bauer gaat het team van dansdocenten hiermee aan de slag.
Het inclusieve karakter van de nieuwe opleiding impliceert dat het curriculum niet de nadruk legt op westerse theaterdans en wit repertoire, maar dat er juist sprake zal zijn van een inclusieve focus, zoals nu al bij Urban Contemporary geldt. Dat betekent dat stijlen als hiphop en moderne dans samen worden aangeboden. Dat is logischer dan het op het eerste gezicht misschien lijkt, benadrukt Bauer: ‘Er is een esthetiek binnen de Europese moderne dans die juist door de vermenging van urban en moderne dans kon ontstaan. Dit komt doordat dansers soms enkele jaren hiphop doen en zich daarna verdiepen in contactimprovisatie, Cunningham en andere moderne danstechnieken. Van hieruit ontstaat een nieuwe stijl, waarin dansers bij de creatie van flow, gewicht, snelheid en dynamiek gebruikmaken van technieken uit verschillende stijlen. De nieuwe opleiding biedt onder andere de mogelijkheid om die mixen aan stijlen te verkennen en te ontwikkelen.’
De mix aan stijlen en de diversiteit die de opleiding wil bewerkstelligen heeft ook gevolgen voor de pedagogische stijl. Nog meer dan nu al het geval is zal de nieuwe opleiding studenten laten leren van elkaar. Bauer: ‘We willen studenten autonomie geven. We leggen ze geen dingen op. We leren ze de vaardigheden en de mentaliteit om zichzelf te ontwikkelen als danser en performer, via een individuele, persoonlijke aanpak. Daarnaast proberen we om ons onderwijsvormen eigen te maken die van oorsprong niet binnen de institutionele dansopleidingen bestaan. Binnen de hiphopcultuur leren dansers elkaar bijvoorbeeld nieuwe bewegingen en technieken. Deze pedagogiek bestaat nu nog compleet buiten onze opleidingen.’
Deze pedagogische visie vraagt om een bepaald type student; studenten met een eigen karakter en eigen ideeën over esthetiek, die zich zullen ontwikkelen tot dansers die kunnen bijdragen aan het maakproces, zoals ook het dansveld verlangt. Zoet: ‘De nieuwe opleiding vraagt om studenten die cocreator kunnen zijn. Ze leren om dramaturgisch en compositorisch te denken, om zich te verhouden tot meer dan alleen de eigen frase, stijl en techniek. Daar komt bij dat de performer een individu mag zijn, een karakter met een intelligentie die je mag zien tijdens een performance. We vinden het interessant om te zien wat er gebeurt als je individuen met een andere achtergrond bij elkaar in één performance zet. Hoe die individuen zich tot elkaar verhouden. De performer die wij opleiden is niet alleen danser, maar ook een denkende performer die kan reflecteren op zichzelf door zich te spiegelen aan anderen.’
Dit artikel is op 27/11/17 aangepast: Bojana Bauer werkt nog aan haar dissertatie en is in tegenstelling tot wat in een eerdere versie stond nog niet gepromoveerd.