In 1999 brachten Compagnie de KOE en tg STAN My dinner with André uit, gespeeld door Peter Van den Eede en Damiaan De Schrijver. De voorstelling was een bewerking van de gelijknamige film uit 1981 waarin de Amerikaanse regisseur André Gregory en schrijver Wallace Shawn tijdens een diner de zin van het leven en meer specifiek de zin van het theater doornemen. Na bijna twintig jaar komt de voorstelling nu opnieuw naar Nederland.
De film werd op eigen verzoek geregisseerd door de Franse filmregisseur Louis Malle en in zeven dagen opgenomen in het nagebouwde New-Yorkse Café des Artistes. Maar hoe intrigerend de tekst ook is, de film werkt tamelijk eentonig. Vrijwel continu zijn André en Wally in beeld, de een filosoferend, de ander luisterend, af en toe onderbroken door het serveren van een gerecht of het bijschenken van wijn.
Hoe anders ervoer ik de toneelvoorstelling die op 18 en 19 april 1999 in het kader van een door de Trust georganiseerd Wallace Shawn-festival werd gespeeld in het Amsterdamse literair theater Perdu, voor een handjevol bezoekers onder wie Shawn zelf. Ik had de avond van mijn leven, overrompeld als ik werd door de tekst en het flitsende spel van de twee acteurs, die zich in hun toneelversie ook vier gangen lieten serveren bereid door een collega met een neus voor fijn eten. Kort daarna zag ik de voorstelling met nog meer plezier in de Brakke Grond en nu, twintig jaar later, verheug ik me op de reprise en heb ik voor alle Amsterdamse voostellingen kaarten gereserveerd.
Nieuwsgierig naar het ontstaan van de voorstelling reisde ik, bij wijze van amuse, af naar Antwerpen om tijdens een lunch in Graanmarkt 13, een restaurant tussen Schouwburg en Toneelhuis, van Damiaan De Schrijver en Peter Van den Eede te vernemen hoe de voorstelling indertijd tot stand kwam.
Van den Eede: ‘Het is ooit begonnen toen we samenspeelden in een televisiereeks, Terug naar Oosterdonk. Steeds als we tekst zaten te oefenen, begonnen we elkaar uit te dagen, door elkaar te spreken, wat enorm veel plezier gaf. Het sprankelde zo dat we ons afvroegen of we die benadering niet eens dringend op het toneel moesten gaan toepassen. We waren al negen jaar los van elkaar theater aan het maken in onze respectievelijke gezelschappen, maar kregen enorm veel zin in een avontuurlijke clash. Zo is het idee ontstaan om met zijn tweeën iets in het theater te doen.’
De Schrijver: ‘Eerst wilden we gaan overlappen, de tv-tekst op toneel doen. Maar toen is Peter met de tekst van My dinner with André bij me gekomen en kwam Sara de Roo van STAN er ook mee.’
Van den Eede: ‘Bas Teeken, die samen met mij Compagnie de KOE had opgericht, had de film gezien en vond de tekst bij uitstek iets voor ons.’
De Schrijver: ‘En Sara de Roo zei ook dat ze het iets voor mij en Peter vond. We zijn de film gaan zien en waren aanvankelijk heel ontgoocheld.’
Van den Eede: ‘Het eerste kwartier is niet doorheen te komen. Hoe meer je die film bekijkt hoe meer je vaststelt dat die André, André Gregory, eigenlijk niet zo’n goeie acteur is. Ik vond het moeilijk om naar hem te luisteren.’
De Schrijver: ‘Ik heb de film nooit uitgekeken…’ (hilarische lach)
Van den Eede: ‘Ik heb de film vijf keer gezien. Maar elke volgende keer dat ik de film zag werd hij minder.’
De Schrijver: ‘We vonden hem heel serieus, supersonisch snel en kurkdroog. Wel een meesterlijke tekst maar afstandelijk. Vervolgens zijn we de tekst gaan opvragen en gaan vertalen. Letterlijk, met alle “I means” en “Aha’s” en andere tussenwerpsels. We werkten op een computer, de eerste computer. Na twee weken was alles weg, vergeten te saven’ (bulderende lach).’Gelukkig had ik met potlood nog wat dingen opgeschreven.’
Van den Eede: ‘We hebben ook eigenlijk nauwelijks gerepeteerd, we zijn er gewoon aan begonnen.’
De Schrijver: ‘Dat is te zeggen, we hebben het wel gerepeteerd. We zijn grote stukken van de tekst gaan doen in restaurants om te kijken of onze omgeving iets verdachts opmerkte. Dan deden we een half uurtje, veertig minuten om te checken of de mensen om ons heen opkeken.’
Van den Eede: ‘Pas bij die eerste doorloop kregen we door dat de voorstelling drieënhalf uur ging duren. Tot dan toe hadden we alleen nog maar dertig, veertig bladzijden tijdens die etentjes uitgeprobeerd en geen rekening gehouden met de reacties van de mensen.’
De Schrijver: ‘We kwamen uit in de Bourla, de mensen zaten op een tribune op het toneel zodat we de zaal van de Bourla als decor hadden. Maar tijdens de doorloop kwamen we erachter dat het toneel van de Bourla afloopt, waardoor de soep, het eerste gerecht dat werd geserveerd, zo uit onze borden in onze schoot stoof.’
Van den Eede: ‘We zaten met onze rug naar de zaal…’
De Schrijver: ‘Toen hebben ze die hele tribune ’s nachts moeten afbreken en zijn we de volgende dag gewoon op de zaal gaan spelen. Met een kok achter ons, dat hadden we vanaf het begin al bedacht.’
Van den Eede: ‘We wisten ook al meteen dat ik de rol van André moest spelen.’
De Schrijver: ‘Peter heeft meer de uitstraling van een denker, van de voortdurend pratende André, ik ben meer een aardser iemand, een Wally.’
Van den Eede: ‘‘t Was Damiaans idee en ik ging ermee akkoord.’
De Schrijver: ’We hebben op één anekdote na de hele tekst behouden. Er moest iets sneuvelen. Door de reacties van het publiek kwamen we aanvankelijk zelfs boven de vier uur uit. Er liepen mensen weg, die vonden het te lang duren. Ook riepen mensen dat het een schande was om met subsidiegeld te zitten tafelen. Mensen dachten dat we zomaar wat zaten te praten, dat het een eindeloos uitgesponnen improvisatie was. De pers was ook niet mee toen. Al was dit ook de eerste keer dat we meemaakten dat de pers zich achteraf bedacht’.
Van den Eede: ‘Ik weet nog dat Pol Arias zich heeft verontschuldigd toen we een jaar later op weg gingen naar Amsterdam om de prijs van het Nederlands Theater Festival in ontvangst te nemen. Overigens herinner ik me nog dat we de tweede dag al een staande ovatie kregen.’
De Schrijver: ‘We vonden een parafraserende manier van spelen voor deze tekst. We mochten overal omheen draaien zo lang alles maar werd gezegd. Dat was een nieuwe manier van spelen. Door vrij met de tekst om te gaan leek het alsof we de tekst ter plekke verzonnen.’
Van den Eede: ‘We hebben niets aan de tekst hoeven veranderen, die was in 1998 nog steeds actueel. En nu nog. Natuurlijk, er zijn zaken bij die je gaandeweg aanpast. In het begin noemden we elkaar soms Damiaan en Peter maar dat hebben we losgelaten omdat dat te letterlijk is. We zijn wie we zijn, dat hoeven we niet te benadrukken, we spelen ook gewoon in de kleren die we die dag aan hebben. Het gaat uiteindelijk om de interactie tussen ons, hoe de een de ander uitdaagt, op de zenuwen werkt, pest, in die zin is het als het ware ook een dans.’
De Schrijver: ‘De verhalen mochten niet in een andere volgorde, de zinnen wel. Het verhaal is vanuit de visie van Wally, hij begint nadrukkelijk te vertellen dat het zijn verhaal is. Hij ziet zichzelf als een loser, André is de jongen die het gemaakt heeft. Wally heeft altijd tegen André opgekeken maar ze zijn uit elkaar gegroeid. Het is met tegenzin dat hij op André’s uitnodiging ingaat.’
Van den Eede: ‘“Ik heb in mijn kunst geleefd, niet in mijn leven”, zegt André. Dat is eigenlijk de kernzin van de voorstelling. Het draait om de vraag hoe je je eigen opvattingen kunt loslaten zonder in een voorgeprogrammeerd leven te verzanden.’
De Schrijver: ‘Het vinden van een kok was nooit een probleem. Ze mogen koken wat ze willen, zolang het maar om vier gangen gaat. Dat is de onderverdeling van het stuk en geeft de mensen enig houvast over de voortgang. Ik hoop dat de mensen bij de koffie door hebben dat het einde in zicht is. Het budget voor de kok vulden we aan met onze séjours, al moet Peter van tevoren al wel iets eten, een garnalen- of een kaaskroketje, anders valt het aperitief hem te zwaar op de maag. De koks zijn vrij om te koken wat ze willen, mogen het ritme bepalen, maar moeten er wel voor zorgen dat verspreid over de drieënhalf uur drie tot vier gerechten worden geserveerd. Er zijn geen cues. Er moet wel op tijd voldoende water op tafel staan want ik moet op een goed moment Peter kunnen onderspugen.’ (Dreigt dit ook nu te doen)
Van den Eede: ‘We hebben Dora van der Groen gevraagd of ze de eerste avond wilde komen koken maar dat durfde ze niet. Ik geloof dat Jan Versweyveld toen heeft gekookt. Lucas Vandervost heeft in het begin ook een keer gekookt. In Perdu kookte Jan Joris Lamers. Die had de keuken schreef gezet, uit de haak. We hebben nooit twee keer hetzelfde gegeten. Er heeft ook nooit iemand gedurfd om een steak frites voor te zetten. Wel ooit een keer kip in een zoutkorst waarbij we allebei een hamer kregen om die korst in stukken te slaan.’
De Schrijver: ‘Gregory en Shawn hebben de tekst samen geschreven, maar ze hebben bepaalde zaken aan elkaar toegeschreven om een conflictsituatie te bewerkstelligen. Om te vermijden dat het te esoterisch zou worden. In de film speelt André het personage dat alles onder controle heeft, terwijl Wally met lege handen staat.’
Van den Eede: ‘Daardoor wordt het een soort Don Quichot en Sancho Panza, Tom en Jerry, de Dikke en de Dunne. Dat zorgt ervoor dat het werkt.’
De Schrijver: ‘Ik ben tegelijkertijd ook de zaal. De zaal die mee aan tafel zit. Ik ben degene die voor het grootste deel van de tijd luistert. Wat ik incasseer is ook wat de zaal incasseert. Ik heb er lang over gedaan om te begrijpen dat ik niet te snel moest reageren. Pas heel laat komt mijn ontlading, barst ik los en ga ik in de tegenaanval. Als André zich heeft afgevraagd of je echt op de top van de Mount Everest moet zijn geweest om te doorgronden waar het leven over gaat, of dat je net zo goed bij de sigarenboer om de hoek kunt zijn geweest – dan pak ik hem aan.’
Van den Eede: ‘We slaan ook allerlei zijwegen in die niet in het script staan. Dat is onze vrije ruimte, al kunnen we daar gezien de lengte ook weer niet te ver in gaan. Dit is de eerste voorstelling in mijn leven die ik met een klok moet spelen. In het Nederlands is de limiet 3.25 uur, maar het kan ook korter uitvallen, dat hangt af van de reacties uit het publiek. Afhankelijk van de reacties kunnen we meer of minder improvisaties meenemen, of moeten we sneller spreken.’
De Schrijver: ‘Ik hoef voor de voorstelling ook niet anders te eten. Toevallig eet ik altijd al met mijn vork rechts. Daardoor kan Peter mij er steeds van weerhouden om een hap te nemen. Ik zou deze voorstelling niet kunnen spelen als Peter aan mijn linkerkant zou zitten.’
Van den Eede: ‘Er is wel eens gesuggereerd om de rollen te wisselen, maar ik denk daar we daar niets mee zouden winnen.’
De Schrijver: ‘En we beleven er ook na meer dan tweehonderd keer nog veel plezier aan. Dat is de enige vraag waar ik geen seconde over hoef na te denken en die ik volmondig met ja kan beantwoorden. Ik denk dat we dit nog spelen als we tachtig zijn.’
Foto: Koen de Waal
My dinner with André toert van vanaf 5 april t/m 16 juni door Vlaanderen en Nederland (De Brakke Grond, Amsterdam: 12 t/m 15 april; Theater Kikker, Utrecht: 24 & 25 april).