Er waait een frisse ecologische wind over Terschelling tijdens het Oerol Festival onder nieuw artistiek leiderschap van Sabine Pater. Maar zijn de theatermakers tijdens deze editie ook meteen bewuster met de natuur bezig?

Simon Heijmans

Het was liefde op het eerste gezicht, de plek waar Simon Heijmans voor Suburbia tijdens Oerol de voorstelling We moeten iets met het landje gaat maken.

‘Het was in november, heel koud. Met de snelle boot vanuit Harlingen heen, een uurtje of drie om even bij het Oerolkantoor langs te gaan, tien locaties te bekijken en dan met de snelle boot weer terug. Op elke potentiële speelplek moet je bedenken: hoe ziet het er in de zomer uit? Is dat kalige juist heel goed of moet het voller? Uiteindelijk hebben we overal zo uitgebreid stil gestaan dat we voor de laatste plek bijna geen tijd meer hadden, misschien één minuut, maar dat was genoeg: hier kwamen we aan en dachten we: Ja! Dit is ‘m! Het is Snijderspad geworden, ergens tussen West en het midden van het eiland, in een bos met hele mooie lange bomen en een beetje glooiing.’

Deze tweede voorstelling die Heijmans voor Suburbia maakt, sluit thematisch perfect aan bij het ‘Nieuwe Oerol’. Zijn eerste voorstelling was Nu, in de futuristische omgeving van een Belastinggebouw. ‘Het leek me mooi om nu juist de natuur op te zoeken en te kijken hoe je een voorstelling kunt maken waarbij je een tribune hebt en verder niks. Daar komen twee puissant rijke mensen ten tonele die door hun chique kleding volkomen detoneren in de omgeving. Het zijn een broer en zus, die het eens moeten worden over de bestemming van die plek, hun erfenis is ervan afhankelijk. We spelen op een tijdstip dat de schemering valt en op een gegeven moment wordt het bos een soort derde personage. Die twee ultra-stijve mensen komen, door dat bos daartoe aangezet, steeds dichter bij hun gevoelens. Het is dus heel functioneel om daar te spelen. Mijn voorstellingen gaan eigenlijk altijd over de mens, zijn emoties en het falen daarmee om te gaan. Ik dacht die elementen samen te brengen in een voorstelling waarin je het grote van de natuur zet tegenover het kleine wat de mens daarin is.’

Al in het eerste gesprek met Oerol kwam de ecologische impact ter sprake: ‘Nog voor we wisten of we überhaupt werden geselecteerd kwam de vraag hoe we de voorstelling ecologisch zo min mogelijk impact konden laten hebben op de plek. Geen dieselaggregaten voor het licht, en dergelijke. Gelukkig zat dat al in ons idee besloten en klopt het ook met de dramaturgie van de voorstelling: er gebeurt iets waardoor die twee personages besluiten zich terug te trekken. Als het goed is zijn we twee dagen nadat Oerol voorbij is ook weer weg en liggen er wat takjes op een andere plek, maar dat is ook alles.’

Overkoepelend thema tijdens Oerol is volgens Sabine Pater het ‘Symbioceen’, het tijdperk van een nieuwe balans tussen mens, natuur en technologie. Spreekt dat je aan?

‘Zeker. Ik denk dat een deel van de oplossingen van de problemen waar we mee te maken hebben ook in de technologie zitten. Het komt bij onze voorstelling ook ter sprake; de zus, gespeeld door Imke Smit zegt: ‘Hier leeft een ontzettend bijzonder vlindertje, ik ga er alles aan doen, om dat te behouden.’ Die gaat de natuur dus aanpassen om die vlinder te laten floreren. De broer, het personage dat ik speel, zegt: ‘Ik gooi hier alles plat en zet er CO2 filters neer. Het is achterhaald dat je die omzetting alleen door bomen laat doen. Als er eentje doodgaat ben je vijftien jaar kwijt voor een nieuw exemplaar op dezelfde kracht is, terwijl: ais je zo’n filter vervangt kun je in een dag weer verder.’ Is óók geen oplossing maar ik denk wel dat een combinatie daarvan de toekomst heeft.’

Alexandra Broeder

Ook ervaren Oerolmaker Alexandra Broeder kan zich wel een voorstelling maken van het ‘Symbioceen’ van Sabine Pater. Dit jaar maakt ze The Cure met kinderen van het eiland.

‘Sowieso denk ik dat er een nieuwe balans moet komen tussen mens,  natuur en technologie. Mooi dat Sabine het heeft over een balans, ik merk bij mezelf dat ik snel geneigd ben om alles van de moderne tijd als boosdoener te zien. Waar ik in mijn werk heel druk mee ben, is toch vooral de verhouding tussen mens en natuur. Die is nu behoorlijk ‘fucked up’. Ik vind het zó erg dat wij mensen ons zo boven alles hebben geplaatst, in relatie tot de dieren en de natuur. Aan de top van de piramide. Dat raakt me diep.’

Haar laatste Oerolvoorstelling dateert van ruim tien jaar geleden. ‘En ik heb het gemist! Ja, het was heel grappig, ik was eind april op Terschelling en wat voelt dat goed, dat op locatie werken. Oerol is destijds mijn doorbraak als maker geweest. Voor het eerst heb ik daar die voorstellingen gemaakt met alleen maar kinderen, met die beetje horrorachtige elementen, zoals Candyland en Sweet Dreams, die nachtvoorstelling. Ze hebben wel echt een aantal grote sleutelprojecten voor mij mede mogelijk gemaakt.’

Ook Broeder kreeg in de aanloop naar haar voorstelling The Cure te maken met het ecologisch kompas van de Oerolleiding.

‘Ja, afgelopen najaar zijn de gesprekken daar al over gegaan. Dus van: is er stroom nodig, hoe ga je dat genereren? Dat je accu’s gebuikt en geen gigantisch aggregaat. En zoveel mogelijk met geluiden werkt die eigen zijn aan het landschap. Daar zijn we nu over aan het nadenken, mijn productieleider is daar druk mee.’

Vergt dat veel aanpassing?

‘Nee, want voor mij is de plek altijd het uitgangspunt. Overigens doen wij een zogenaamd ‘residentietraject’ en daar wás de vraag al om echt iets te maken vanuit het landschap, dus het is niet zo dat wij hier een voorstelling hebben bedacht en die bij Oerol hebben gepitcht. Het spannende van op locatie werken is ook juist dat je met de realiteit van die plek te maken hebt. Ik manipuleer wel een beetje, maar mijn vorige voorstellingen, zoals Candyland en Wasteland, warenallemaal zonder techniek. Sweet Dreams wel iets, omdat het in de nacht was, maar eigenlijk werk ik al zo. Omdat ik ook denk: dan héb je een heel bos, waarom zou je daar… Die plek hééft alles al!’

Het is een locatie bij Formerum geworden. Eerste keus?

‘Dat is grappig, we hadden een plek gekozen, die eerste keuze heb ik vorig najaar doorgegeven, maar toen ik er een tijdje terug weer stond, voelde ik er helemaal niks meer! En het gekke was, ik stuurde een filmpje naar mijn scenograaf Sacha en die begon toen ook te twijfelen. Toch weer die tweede keuze bezocht en toen dacht ik gelijk: ja dat is hem, gelukkig kon dat nog veranderd worden. Daar ben ik wel heel blij om.’

Hoe komt de verhouding mens-natuur die je zo belangrijk vindt, terug in The Cure?

‘Ik werk weer met een groep kinderen van het eiland. Al zijn ze inmiddels door internet meer werelds dan, zeg, tien jaar geleden, toch hebben ze iets speciaals, omdat ze bij die plek horen. Misschien is het ook projectie maar ik denk toch: ze zijn van dit eiland. Dat vind ik dan al spannender. Ik heb ook het gevoel dat dat voor het publiek ook iets toevoegt, die wetenschap. We gaan een soort rare cultreligie bedenken, een vervreemdende natuurreligie, waarbij die kinderen bedacht hebben dat iedereen die de leeftijd van achttien bereikt, stopt met menszijn, en boom wordt. Je komt als bezoeker op een plek waar je onderdeel wordt van dat ritueel, omgeven door bomen die allemaal mensen zijn geweest. De kinderen nodigen je uit om dat ritueel ook te ondergaan.’

Een mens die boom wordt, zet zich lager op de piramide, is meer in balans met de natuur?

‘Ja, precies. Dat is dringend noodzakelijk, we hebben het zo uit de hand laten lopen.’

De Veenfabriek

De Betonning, de naam zegt het al, is wel het minst natuurlijke stukje Terschelling tijdens Oerol, vlak bij de haven. Maar ook daar gelden de nieuwe ecologische uitgangspunten van het festival, zo merkten de muziektheatermakers van de Veenfabriek.

Regisseur Joeri Vos: ‘Het heeft wel te maken met die regels dat we voor die plek gekozen hebben. Daar hebben we geen aggregaat nodig, maar kunnen we op de bestaande krachtstroom aansluiten. Dat is ietsje beter voor het milieu. En het scheelt ook in de aanrijroutes. Elke dag moet er eten gebracht worden, dat is daar allemaal wat simpeler.’

‘Maar ook watertoevoer en dat soort dingen’, vult Phi Nguyen hem aan. ‘Eigenlijk zie je ons gewoon live koken op het podium. Er wordt een professionele keuken neergezet om voor acht- à negenduizend mensen publiek te koken. Net als een paar jaar geleden, met onze voorstelling Pinokkio op Oerol. Natuurlijk was het voor het plaatje mooier om op het strand te staan, maar de Betonning is praktischer en beter voor het milieu. Alles en iedereen wordt daar beter van.’

In De Wereld van Wie zien we dus mensen aan het werk in de keuken?

Vos: ‘Ja, die vertellen aan elkaar een verhaal tijdens het koken en het gaat ook over het vertellen van verhalen, wat dat betekent. Het hoofdverhaal is gebaseerd op de reis die Phi als kind heeft gemaakt, zijn vluchtverhaal.’

Nguyen: ‘Vanuit Vietnam naar Hongkong en vanuit Hongkong naar Nederland. Eigenlijk de eerste tien jaar van mijn leven. Maar het gaat ook over hoe verhalen verteld worden en hoe we ons dingen herinneren. Voor de tekst van de voorstelling heeft Joeri niet alleen mij een aantal keren geïnterviewd, maar ook mijn zus en mijn vader. Dat zijn drie verschillende mensen die allemaal hetzelfde hebben meegemaakt en toch zijn dat ook wel weer drie verschillende versies van hetzelfde verhaal, zonder dat iemand liegt of het mooier of lelijker probeert te maken. Dat gebeurt gewoon.’

Vos: ‘Het is heel tof dat de aandacht voor de natuur er is vanuit de organisatie van Oerol. Wij kiezen voor het serveren van vegan eten. Maar natuur is niet per se het onderwerp van de voorstelling, daar willen we niet belerend in zijn.’

Phi: ‘Ik kan nu voor 95 procent verzekeren dat het vegan wordt, maar omdat de voorstelling gaat over mijn achtergrond, en de vissaus nogal een belangrijk ingrediënt is in de Vietnamese keuken… nou ja, kan zijn dat ik die er toch uit ga halen hoor, en toch iets anders serveer.’

Foto: de Betonning, door Marleen Annema

Dossiers

Theaterkrant Magazine juni 2023