Lang bestudeerde de New Yorkse choreograaf Trajal Harrell de postmoderne dans, maar nu is het de beurt aan een studie van de moderne dans. Zijn productie The return of the modern dance is te zien tijdens het Holland Festival. Samen met mannelijke dansers onderzocht hij de intenties van de vrouwelijke choreografen die ruim honderd jaar geleden het begrip dans op de kaart zetten.
‘Ze dansten individueel. Zij vonden iets uit. We moeten ons realiseren dat het zeer dappere vrouwen waren. Ze ontdekten wat het betekende om vrouw te zijn en wat hun positie was in de nog verse democratie,’ vertelt Trajal Harrell enthousiast. Vooral het oeuvre van vrouwelijke choreografen uit de vroege moderne dans was een inspiratiebron voor zijn voorstelling The return of the modern dance, die hij creëerde onder de vlag van het Zweedse Cullberg Ballet. Daarbij moeten we denken aan Loie Fuller, Ruth Saint Denis, Isodora Duncan en Martha Graham. Harrell: ‘De vroege moderne dans was doorwrocht, zuiver en gewelddadig. Het werk heeft een donkere schoonheid. Juist omdat het in mijn stuk door mannen wordt gedanst, zie je de schoonheid ervan.’
Trajal Harrell was in zijn jeugd een fanatiek gymnast. De dans ontdekte hij pas veel later, toen hij een theateropleiding volgde en in aanraking kwam met fysieke theaterstijlen. Het kwartje viel, vervolgens schoolde hij zichzelf in de dans. Harrell studeerde aan de Brown University en de Martha Graham School of Contemporary Dance. Bij choreografen als Trisha Brown en Yvonne Rainer volgde hij masterclasses. Zijn scholing was zeer divers; van masters als Archie Burnett en Lassandra Ninja leerde hij voguing en whacking. Intussen streefde Harrell naar onafhankelijkheid en wilde hij vooral zijn een eigen gezelschap tot stand brengen. Lang onderzocht jij de postmoderne dans, voordat hij in 2009 zijn onderzoek vormgaf in een serie voorstellingen onder de noemer Twenty looks or Paris is burning at The Judson Church. Met die serie, waarin hij de postmoderne dans koppelde aan de theoretische principes van voguing, brak hij definitief door en vond hij aansluiting bij internationale podia.
Klassieke gendercodes
‘Postmoderne choreografen zien we als authentiek en neutraal, maar vanuit het perspectief van de vogue bekeken is de postmoderne dans even gecodeerd als elke andere dansstijl. Het is een stijl die is voortgekomen uit een reflectie op sociaalpolitieke ideeën. Het geeft een tijdsbeeld weer. Dansers en choreografen wilden weg van het kostuum, maar weg willen van het kostuum is ook een kostuum.’
De performance Judson Church is Ringing in Harlem (Made-to-Measure) was vorig jaar tijdens het Holland Festival te zien in het Stedelijk Museum. Ook de hilarische en zeer populaire performance (M)IMOSA speelde in ons land (Springdance 2012). Harrell ontwikkelde de voorstelling in samenwerking met Cecilia Bengolea, François Chaignaud en Marlene Freitas. Net als alle voorstellingen in de serie verbindt (M)IMOSA de postmoderne dansprincipes met het ondergrondse clubdanscircuit. Met veel gevoel voor ironie nemen de vier in deze tweeënhalf uur durende performance vooral de klassieke gendercodes op de hak.
Regelmatig keert Harrell in zijn processen terug naar de herinnering van wat dans voor hem was voordat hij daadwerkelijk in de danswereld belandde. Die verbeelding is een belangrijke bron voor zijn kunst. Intussen is het vooral de verbinding tussen verschillende danswerelden die zijn werk markeert. ‘Ik heb veel kennis over dans, maar heb geen conventionele achtergrond. Ik was heel erg zoekende naar hoe de geschiedenis is geformuleerd en hoe ik precies in de geschiedenis van de dans zou passen. De series gingen over het begin van de postmoderne dans, nu kijk ik vooral naar het begin van de moderne dans en naar butoh. Eigenlijk brengt de geschiedenis me behoorlijk in verwarring. Er is veel iconografie rondom de moderne dans, maar toen ik het zag leek het op geen enkele manier op dat wat ik me had voorgesteld.’
‘De vroege moderne dans wordt gekenmerkt door het werk van deze vrouwen, maar er was feitelijk nog geen danskunst. Hun dansvorm zat ergens tussenin; tussen de kunst van het dansen, vaudeville, rituele en exotische dansvormen, noem maar op. Er waren verschillende formats en thema’s waaruit werd geput en het was vloeiend. De grenzen braken open en dat komt overeen met de recente ontwikkelingen.’
Vooral in het eerste deel van The return of the modern dance gebruikt Harell simpele vormen die naturel zijn en vloeiend. Ze refereren aan het werk van Isodora Duncan. In het midden van het stuk gebruikt hij een beeld uit Martha Grahams solo Lamentation. ‘We bekeken een aantal video’s en we lazen, maar we lieten ons vooral inspireren door de foto’s die Barbara Morgan maakte van Martha Grahams werk. Ik probeerde vooral op zoek te gaan naar de spirit van destijds; naar wat de moderne dans nastreefde.’
Tegenstellingen
Het principe van vogue is om je iets voor te stellen wat je zelf niet bent. In zijn werk gebruikt Harrell consequent de theoretische uitgangspunten van die vogue. ‘Ik creëer geen remake van de moderne dans, noch een re-enactment of een reconstructie; alles wat ik doe is verbonden met het hier en nu en de verbeelding. In de voorstelling spelen de mannen “vrouwen” en de muziek is net zo emotioneel en strijdvaardig als die eerste vrouwen uit de moderne dans van destijds naar mijn idee waren.’
De moderne dans is een breed concept, net als de postmoderne dans. Beide creëren een groot aantal tegenstellingen in het lichaam. Maar hoezeer de postmodernen zich ook afzette tegen het narratieve en het drama – de Grieken – ook in deze dansstijl ontdekte Harrell een relatie met het drama. ‘Aan het werk van de postmodernen zijn wel degelijk emoties verbonden,’ concludeert hij na twaalf jaar studie. Zijn onderzoek naar de moderne dans is echter nog jong, het is nog te vroeg om expliciete conclusies te trekken ten aanzien van zijn nieuwe invalshoek. Maar via de moderne dans kwam hij uit bij de butoh. In een tweejarige residentie bij MoMAPS1 onderzoekt hij momenteel de Japanse bewegingsstijl, die sterk met de moderne dans verbonden is.
The return of the modern dans is onderdeel van de double-bill Highlights. In het tweede deel van dat programma dansen de vrouwelijke dansers van het Cullberg-ensemble een bewerking van Reproduction (2004), een oud werk van de Duitse choreografe Ezster Salamon. Het was directeur Gabriel Smeets van het Cullberg Ballet die het idee van de gescheiden seksen inbracht en beide choreografen uitnodigden om met een cast van enkel vrouwen of enkel mannen een productie te maken. In Reproduction (2015) transformeren de vrouwelijke dansers van het Cullberg tot mannen, in tal van standjes tonen zij hun tweedelige identiteit. De twee voorstellingen creëren een intrigerend en scherp contrast. Tegenover het ‘theatrale’ geweld van Salamons choreografie staat de ingetogen emotionele dans van Harrells mannen.
Hightlights door het Cullberg Ballet
19 t/m 21 juni, Theater Bellevue (Holland Festival)
www.betrajall.org / www.hollandfestival.nl
——————————————————————————————————————————————————————-
‘Postmoderne dans even gecodeerd als elke andere dansstijl. Het is een stijl die is voortgekomen uit een reflectie op sociaalpolitieke ideeën. Dansers en choreografen wilden weg van het kostuum, maar weg willen van het kostuum is ook een kostuum.’