De Italiaanse schrijver Dario Fo stond in Nederland al snel te boek als groots auteur. In eigen land had de Nobelprijswinnaar het als linkse strijder tegen het extreemrechtse staatsapparaat niet altijd makkelijk.
Door Loek Zonneveld
Er is lang een hardnekkige mythe verspreid over de geschiedenis van het West-Europese toneel. De rijkdom van de klassieke Griekse tragedie werd gereproduceerd in het Romeinse treurspel en in de Atellaanse komedie. Die klassieke theatertraditie ging met het Romeinse rijk ten onder en herleefde omstreeks 1100 bij middeleeuwse altaren. Zo bekeken zou er tussen het eind van het klassieke Rome en de start van het kerstspel gedurende acht eeuwen geen toneel zijn gespeeld.
Dat ging er bij de Italiaan Dario Fo niet in. Opgegroeid in de Noord-Italiaanse grensstreek met Zwitserland, waar hij de Fabulatori leerde kennen (met uitbundige gestiek gespeelde verhalen van vissers, glasblazers en smokkelaars), haalde Fo tijdens zijn studie in Milaan dramatische en komische speelteksten van clowns uit de middeleeuwen onder eeuwen stof vandaan. Een beetje zoals ‘onze’ Herman Pleij de schatten van de laatmiddeleeuwse volksliteratuur opdiepte in de archieven van carnavalsverenigingen in de zuidelijke Nederlanden.
Dario Fo herschreef en herschikte het gevonden materiaal uiteindelijk in wat zijn chef d’oeuvre werd, op afstand de meest gespeelde toneeltekst in het Italië van de twintigste eeuw: Mistero Buffo in combinatie met Ci ragiono e canto (‘Ik denk erover en ik zing’) uit 1969. Gespeeld door zijn troep La nuova Scene, later het collectief La Comune in Milaan.
Hier in Nederland bereikte ons dit feestelijke en op volkse Bijbelverhalen gebaseerde repertoire dankzij de Vlaamse troep Internationale Nieuwe Scène, geregisseerd door Dario Fo’s leerling Arturo Corso, waarin toneelspelers als Hilde Uitterlinden, Charles Cornette, Jan Decleir, Wim Meeuwissen en Herman Gilis (met musicus Wannes Van de Velde) excelleerden. Zij vormden de allereerste branding van wat later ‘de Vlaamse Golf’ zou gaan heten.
De voorstelling ging in 1972 in première in de Koninklijke Muntschouwburg te Brussel, werd in 1973 getoond op het festival van Avignon, toerde langdurig door Vlaanderen en Nederland en werd door criticus Wim Van Gansbeke betiteld als ‘het beste wat het geëngageerde theater ooit heeft voortgebracht’. De reputatie van Dario Fo was in de Lage Landen gevestigd, vrijwel niemand keek hier nog op toen hem in 1997 de Nobelprijs voor de Literatuur werd toegekend.
Dario Fo’s repertoire, geschreven met actrice Franca Rama met wie hij in 1954 huwde, werd in de jaren zeventig uitgebreid met in het Nederlands vertaalde en gretig gespeelde stukken als Betalen? Nee!, Gezichtsverlies, Open huwelijk en een moderne bewerking van Medea. En niet te vergeten Toevallige dood van een anarchist (Morte accidentale di un anarchico, 1970), een politieke farce over een man die na drie dagen verhoren uit het raam van de vierde verdieping van een politiebureau ‘viel’ en stierf. In dit stuk is de anarchist ‘de zot’, die naar eigen zeggen ‘zestien keer is opgenomen, steeds om dezelfde reden: ik heb de manie om andere mensen na te doen, histrionomanie heet dat, van histriones, toneelspeler. Voor mij is het leven zelf theater. Mijn troep bestaat uit echte mensen die niets van toneelspelen begrijpen. Geld heb ik niet, ik kan ze dus niet betalen. Subsidie hebben we wel aangevraagd, maar, ja, ik heb geen politieke vriendjes.’
Dit stuk, hier in 1980 opgevoerd door jonge spelers in een regie van Frans Strijards, beïnvloedde het leven van Dario Fo en de zijnen diepgaand. Italië was een verdeeld land in die jaren – Fo en Rama stonden als boegbeelden van de linkse strijd aan de ene kant van het politieke spectrum, met aan de andere kant de op drift geraakte extreemrechtse krachten die als ongeleide projectielen ergens uit het staatsapparaat waren gevallen. Als wraak voor Fo’s stuk Morte accidentale di un anarchico werd zijn vrouw Franca Rama in 1973 het slachtoffer van een serieverkrachting door een ultrarechtse bende. Ze heeft er jarenlang de monoloog La stupra over gespeeld.
Dat was het enige optreden van zijn vrouw waar Dario Fo nooit bij kon blijven. De monoloog La stupra, zo schreef de Nederlandse Italië-kenner Anne Branbergen, ‘was de enige waarheid die Fo niet kon aanhoren. De wetenschap dat zíj had geboet voor de symboolfunctie van links die vooral híj vervulde, moet voor hem onverdraaglijk zijn geweest.’
Dario Fo stierf op 13 oktober 2016, drie jaar na zijn vrouw. Dario Fo is negentig jaar oud geworden.