Kijken door een inclusieve bril en snappen welke gevoeligheden er bestaan in het theater leer je niet zomaar als je dat een leven lang niet hebt hoeven doen. Een jaar geleden startten Nan van Houte en Neske Beks een briefwisseling over hun ervaringen en nodigden anderen uit zich te mengen in de discussie. Met deze brieven sluiten ze de eerste serie af.

Beste Nan,

History, despite its wrenching pain,
Cannot be unlived, and if faced
With courage, need not be lived again.’

Bovenvermelde frase uit Maya Angelou’s inauguratiegedicht On the Pulse of the Morning werd tijdens de inauguratie van Biden visueel opgetild naar de volgende fase toen Amanda Gorman haar eigen inauguratiegedicht voordroeg. Doctor Angelou destijds in een Chanel-jas die ze van Oprah kreeg, Amanda nu met gouden cagedbirdring en oorringen van Oprah: een ritueel gebaar waarmee Winfrey het belang van Legacy vormgaf.

Mijn plan te schrijven over het sneakpreview-theater van Luc Boyer en 8 kings for a Mad Song van Michael Matthews verdween toen mijn voormoeders me op de schouder tikten en verzochten de volgspot ten volle op de Zwarte vrouwelijke regisseurs uit de nineties richtten. Toen ik niet veel verder kwam dan Nadine Lavern en Marjorie Boston sloeg me dat enigszins murw, maar het bevestigde de urgentie van benoemen van de Legacy.

Mijn allereerste rolmodellen waren Sandra Reemer, Esther Oosterbeek – de bruine Dolly Dot – en Patty Brard. Later in Nederland leerde ik van Indo-hartsvriendin Sandy dat ze Indonesisch en/of Indisch waren en dat dit anders was dan Zwart. Maar ik zag mezelf in hun bruine vel. Sandy leerde me ook dat een Molukse, een Inheemse en een Hindoestaanse vrouw misschien gelijken, maar niet hetzelfde land, afkomst of geschiedenis delen. En dat er een verschil is tussen een Javaanse en een Javaanse Surinaamse. Een hele studie dus. Zo’n dertig jaar later betrap ik de gemiddelde Nederlander er nog regelmatig op dat hij het niet onderscheiden kan – op Creolen en Chinezen na (misschien).

De mengeling die plaatsvond in Suriname, Indonesië en de Antillen is het mooiste en krachtigste wat voortkomt uit kolonisatie en slavernij. In de gelaatstrekken en stemmen van vrouwen van kleur als Gloria Wekker, Marjorie Boston, Lucretia van der Vloot en mijn biologische moeder leeft de ziel van Inheemse Native voorouders voort die door wit werden onderdrukt. Meer weten: check de interessante documentaire Black Indians.

21 juni 1993, in de stromende regen, te paard en in Versailles-achtige jurken openen Karin Bloemen en een mij nog onbekende, prachtige, jonge afstuderende Zwarte vrouw het ITS Festival. Somewhere Over the Rainbow, tweestemmig. Als in een filmscène betraden ze het Nesplein. De fenomenale stem van de Zwarte vrouw – Lucretia van der Vloot las ik een dag later in alle kranten – zette de stad stil. A new star was born, en wij dachten: deze vrouw wordt een wereldster en wij zijn er getuigen van. Lucretia werd een gerespecteerde, succesvolle zangeres in Nederland. Maar de grote belofte die we voelden bij de opening werd nooit geheel ingelost. En dat – durf ik te stellen – ligt niet aan haar, maar aan mysoginoir Nederland.

Seksisme, racisme, colorisme: in de Zwarte vrouw ontmoeten ze elkaar. Op onbewust niveau is suprematie doorslaggevend qua anti-blackness en uitsluiting en dat begint al op de academie…
Waar ik eerst nog dacht dat mijn anekdote over een operacoach – die me toebeet dat ik me beter niet aan Candidevan Bernstein kon wagen – uniek was, gebeurde Lucretia van der Vloot hetzelfde in een masterclass Brecht-repertoire. Gisela May bejubelde haar vertolking van Seeräuber Jenny maar de school zei: ‘Brecht? Dat is toch niks voor jou?’. Marjorie Boston kreeg hetzelfde te horen tijdens een eerste jaar kleinkunst over haar voorliefde voor Brel en vluchtte naar de mime.
Het gebeurt nog steeds: jij en ik, Nan, hoorden na onze eerste brieven van net zulk een pijnlijke situatie bij een gesubsidieerde Nederlandse toneelgroep, vorig seizoen. Het slachtoffer – ondertussen mijn jongste protegé – wil wegens de emotionele en mentale nasleep nog steeds niet dat ik er hier over schrijf.


KoffieboonZwarte, purper- en bosbesZwarte sisters ervaren meer tegenstand dan white passing WOC en dubbelbloeden zoals ik -waarmee ik niet hun/onze pijn ontken – het is enkel een andere pijn.

Hoezeer colorisme het narratief doet swingen is te horen in de radiodocu Dichtbij Wit van Nicole Terborg – met als voorbeeld de casting van musical The Color Purple, een verhaal dat specifiek over Zwart-zijn gaat waarin voornamelijk light skinned acteurs gecast werden, inclusief hoofdpersonage Celie.

Toch ligt het niet enkel aan wit.

Ook Zwart moet een inhaalslag maken wat betreft solidariteit, elkaars werk supporten en bekijken én de onderlinge kleur-, klasse- en gender-hiërarchie.
Al schrijf ik dit voorzichtig op: inzicht geven in Zwarte pijn resulteert vaak in witheid munitie geven die daarna tegen ons gebruikt wordt. Kwetsbaar, heikel punt.
For coloured girls who have considered suicide / When the rainbow is enuf’ van Ntozake Shange bij DNA – regie Felix de Rooij – met een all women of color-cast, maar met Yvonne Ristie als enige Zwarte actrice (duidelijk te zien op de foto’s van de voorstelling van Kors van Bennekom).

‘Ik deed auditie in de Nes maar die man met die papegaai op zijn schouder, die vond mij maar niks’ vertelde Jetty Mathurin me over een auditie bij Rufus’ DNA. Met de cabaretvoorstelling Wie Vertegenwoordigt Wat veroverde ze daarna het commerciële theatercircuit en werd ze uiteindelijk ook door het zwarte theater omarmd. En Skin van Barbara Martijn, Marian Rolle, Gerda Havertong, Helen Kamperveen en Maud Loth ging ver voor haar tijd over colorisme – met een witte regisseur, Annemarie Prins.
Jenny Mijnhijmer in Rif Raf van KNS/DNA en V.O.O.D.O. van Made in da Shade, Marjorie Boston in Surinaamse Verhalen van de Paardenkathedraal en Made in da Shade en later ook in Made in da Shade’s baanbrekende Booyaka! Booyaka! – daar trok ik me aan op. Maar ondanks dat Marjorie samen met partner Maarten van Hinte tekende voor de regie van de Shade-producties heb ik tig keer meegemaakt dat witte én zwarte mensen enkel Maarten complimenteerden. Louter op kleur en geïnternaliseerd seksisme veronderstellend dat hij (white passing en man) het zwaartepunt vormt.
Steppin’ van Nadine Lavern bracht mij als Belgische bij Lumumba en de rol die koning Leopold speelde in zijn leven en dood. Lavern liet me kennismaken met het gedachtengoed van Malcolm X met het onvergetelijke When The Chickens Came Home to Roost. Maar X’ woorden over de positie van de Zwarte vrouw hoorde ik helaas pas 20 jaar later op Beyoncé’s Lemonade. Nadine maakte met name theater over Zwarte mannen met Zwarte mannen. – Au.

De nieuwe generatie is meer solidair met elkaar dan de oude, gelukkig. Het idee dat er maar plek is voor eentje verdwijnt langzamerhand, maar toen Anousha Nzume en Lucretia als eerstejaars allebei werden aangenomen en niet een van de twee, was dat hoogst uitzonderlijk.
En hoeveel substantiële rollen waren er per seizoen beschikbaar voor Zwarte vrouwen en WOC de afgelopen vijftig jaar? Is colorblind casting – zoals Paulette Smit deed bij Hollandse Nieuwe – de oplossing? Of is het te vormgedreven en slaat het door gebrek aan bewustzijn bij wit alsnog de plank volledig mis? Misschien dat de Netflix-serie Bridgerton iets in het algemene bewustzijn verandert met kleurenblind casten maar zijn drie hoofdrollen voor twee light skinned vrouwen en één Zwarte vrouw genoeg? En: producer Shonda Rhimes is Zwart, maar Chris van Dusen, regisseur (en bedenker) is wederom een witte man.

Alle Zwarte vrouwen hierboven én Lisette Merenciana, Romana Vrede, Lemba de Miranda, Urmie Plein, Chrisje Comvalius, Manoushka Zeegelaar Breeveld, Alida Neslo, Lennie St. Luce – iedereen noemen lukt niet, excuus – hoe hun pad in een wit theaterlandschap verliep, waarom sommigen stopten of moesten stoppen met acteren (1970-1999), dát moet op papier, beeld- of geluidsdrager – voor de volgende generatie (*).
En ook hoe podiumtalent zich ontwikkelde tot beleidsmatig talent: Yvonne Ristie is tegenwoordig voorzitter Theater & Dans bij Kunstenbond FNV en Jenny Mijnhijmer is in de theaterwereld nu vooral bekend als de gedreven secretaris Theater bij het Fonds Podiumkunsten. Beiden zijn ook werkzaam als scenarist en acteren nog sporadisch in series en films.

Wijlen Nadine Lavern was in de nadagen van haar leven zwaar teleurgesteld in het witte en zwarte Nederlandse theaterbestel. Verbitterd liep ze door de stad en iedereen ontweek haar tirades. Eerlijk? Ook ik vond haar verschijning een confronterend en angstaanjagend toekomstbeeld en liep liever een blokje om, shame on me. Alleen Yvonne Ristie en Babs Gons bleven trouw tot het eind.

Postuum alsnog alle eer die je toekomt, Mrs. Lavern. En Grote Dank.

Maar Marjorie Boston is alive and kicking. En ondanks het failliet van MC, familierouw en een behoorlijk aanmatigende subsidie-afwijzing, krachtiger dan ooit als frontvrouw van RAN INC. en schatbewaarder van het DNA-archief.
Waarom wachten op overlijden of een onbestemd later?
Daarom, hier en nu. Grote dank, dear Mrs. Boston, voor het vele pionieren en het vrijmaken van het pad.
Het wordt gezien en gehoord. – You are appreciated.
I hope you know.

Liefs, take care,

Neske

Lieve Neske,

Vandaag werd Harris de eerste zwarte vrouwelijke vice-president van de VS. Ik betreurde het deze dagen zo dat we geen Rufus Collins of Michael Matthews meer in ons midden hebben. Ik had wel willen zien wat die twee Amerikaanse theatermakers die het Nederlandse veld omploegden, zouden hebben gemaakt van de wereld waarin we nu leven. Dictator Trump als onderdeel van de onvergetelijke dictator-serie van Matthews? Een snijdende parodie op een Nederlands talkshow van Collins, waar partijleiders die nog onlangs verklaarden zo graag Trump als leider van het hele westen te zien, nu volop ruimte krijgen om hun partijprogramma’s uit de doeken te doen?

Hoe belangrijk jouw brief is voor het collectief geheugen, blijkt meteen: je wijst me erop dat ik die derde groundbreaking Amerikaan vergeet te noemen: Nadine Lavern, die in Frascati schitterde met haar stukken over historische zwarte leiders. Haar stem mis ik ook!

Ik schreef deze brief aan jou in fases. Ik begon op 1 januari, de dag van het grote terugkijken, niet langer gehinderd door de jaaroverzichten die de week daarvoor ladingen corona en Black Lives Matter over ons heen hadden gekieperd. Het was die dag dat ik besefte dat deze serie brieven een vol jaar en een gevulde boekenplank oud is. Dankzij jou en de briefschrijvers transformeerde mijn sluimerde bewustzijn van ‘white privilege’ en institutioneel racisme tot een onontkoombare opdracht. ‘Als je niet deel van de oplossing bent, ben je deel van het probleem’, zou Seckou Ouologuem later zeggen in zijn brief aan Sabrine Ingabire in rekto:verso.

We trapten de serie af als een gezamenlijke zoektocht naar hoe wij tweeën ‘inclusiviteit’ zo’n vijfentwintig jaar geleden beleefden en naar hoe de dekolonisering van het kunstenveld er nu voor stond. Nog niet zo goed, blijkt uit de brieven van de twaalf koppels die het stokje van ons overnamen.

Tijdens mijn jaren bij het TIN werkten Ellen Alvares, Nelly van der Geest en ik aan de documentatie en collectie van de gemeenschappelijke theatergeschiedenis van Suriname, Aruba, Curaçao en Nederland De uitwisseling vanaf de koloniale tijd tot 2010 werd samengebracht op een website die meteen in de vergetelheid raakte, vanwege de opheffing van het TIN. Nu staat hij als lelijk eendje ‘Vice Versa’ verstopt op de site van de Theaterencyclopedie. Met 154 biografieën, maar vier van de mooie reeks Zwarte theatervrouwen die jij noemt staan er niet eens in. Werk voor The Need for Legacy! Inclusieve geschiedschrijving. Eerlijke geschiedschrijving. Daar zijn we nooit zo goed in geweest in Nederland, zoals blijkt nu nog steeds meer dan 50 procent van de bevolking trots is op ons koloniaal verleden. Gloria Wekkers Witte onschuld leerde me wat de impact is van zo’n vertekend zelfbeeld.

Het is inmiddels 14 januari. Het Capitool is bestormd, de ‘45e’ impeached en Asscher is net teruggetreden als lijsttrekker vanwege het kinderopvangtoeslag-drama, het duidelijkste bewijs van het systemisch onrecht in Nederland, dat niemand racisme wil noemen.

Ik heb in de afgelopen dagen aan den lijve ondervonden wat er gebeurt als je geen deel van het probleem meer wilt zijn. Een aantal maanden geleden schreef ik een open brief aan Bart Eeckhout, hoofdredacteur van De Morgen, nadat hun koppenmaker uit een lang interview met journaliste Sabrine Ingabire precies haar drie uitspraken over witte mensen had geplukt (en op de voorpagina gezet). Anders dan de brief die De Morgen niet haalde, werd mijn reactie op de aasgierige nieuwsgaring rond de persoon Akwasi na zijn journalistieke faux-pas wel meteen opgepikt door de Volkskrant. Dus kreeg ik dunnetjes te maken met het fenomeen waar ik in mijn brieven op duidde: de online riolen en het ongebreidelde verbale geweld op sociale media.

De reacties op mijn brief, ook van weldenkende witte vrienden, doen vermoeden dat ze mijn onderliggende bewering niet willen vatten: dat in het huidige klimaat journalistieke vrijheid niet mag betekenen dat je geen verantwoordelijkheid neemt voor de veiligheid van de publieke figuur die je interviewt. Zeker als degene tegenover je Zwart is en zich heeft uitgesproken tegen zwarte piet is uitlokking tot het doen van controversiële uitspraken, of een opmaak met schreeuwende koppen levensgevaarlijk.

Ik bespaar je de weerzinwekkende racistische en misogyne reacties aan mijn adres die volgden, maar opmerkelijk is dat ik, omdat ik de woorden wit en zwart gebruikte, door vriend en vijand beticht werd van verdeeldheid zaaien, meewerken aan de polarisatie. Racisme benoemen wordt gelijkgeschakeld met racistisch zijn.


Mijn punt was nu juist dat de media, door iedereen opeens ‘mainstream media’ genaamd, er niet langer op uit lijken te zijn om de publieke opinie in de richting te sturen van een vreedzame samenleving. Door maar te doen alsof er geen racisme is, door te weigeren om hun eigen bias, hun eigen privilege te erkennen en door te blijven poken waar het lekker kan vlammen. Behalve als ze hun eigen vingers zouden kunnen branden. De framing als ‘linkse media’ heeft zo goed gewerkt dat échte verdeeldheid zaaiende politici wel voluit kunnen gaan. Een ‘debat over racisme’ in de Tweede Kamer wordt een partijtje vliegen afvangen en clickbaits scoren, een groots opgezet televisie debat gaat over de toon van ‘het racismedebat’ in plaats van over het bestaande racisme in relatie tot artikel 1 van de grondwet.

Ik vraag me af wat kunst kan betekenen als politiek en media ons in de steek laten.

‘Ik kan geen opvoed-voorstellingen meer zien’, schreef Ira Kip, duidend op al die voorstellingen waarin makers van kleur ons vertellen dat discriminatie, scapegoating, racisme in Nederland voor hen aan de orde van de dag is. Maar als zij het niet doen, doet niemand anders het. Wordt in de ‘mainstream’ theaterwereld het racisme-gesprek niet gevoerd? Ik vraag me af of het veld zichzelf ondervraagt op het waarom van die witte stilte rond een van de meest prangende sociale kwesties van dit moment. Dat het preken voor eigen parochie zou zijn, is helaas geen argument. Het racisme zit in ons allemaal. We zijn ermee opgegroeid, er in opgevoed, we leven erin en we profiteren ervan. Dat heb ik wel geleerd. De toeslagentragedie, een televisieserie als Klassen en de Covid-afdelingen van de ziekenhuizen, ze drukken ons met de neus op de oneerlijke kansverdeling. Hoog tijd, zou ik zeggen, dat nu ook witte kunstenaars hun mond eens open doen. En echt open doen, op elk podium dat hen geboden wordt, ook buiten het theater. Een kans om op te treden is er voorlopig toch niet, genoeg tijd dus om jezelf in te lezen, de ongemakkelijke vragen te stellen en je uit te spreken.

Wij spraken elkaar het laatste jaar vaak en lang. En niet alleen als redacteuren van deze serie. Je overstelpte me met boeken, kijk- en luistertips en heel veel lastige vragen. We vochten onze battle en ik hoop dat we dat blijven doen. En ondertussen ga ik samen met ‘wit huiswerk’ en vijf actieve witte vrouwen zoeken naar manieren om de steen in de vijver te zijn. Zodat er volgend jaar, als de theaters weer volop draaien, niet alleen een iets inclusiever veld met een zwarte schouwburgdirecteur en een lector inclusiviteit op de theaterscholen bestaat, maar ook een debat op niveau over wat het betekent om niet langer deel van het probleem te zijn.

liefs, Nan

Beeld: Kwame Kwanzaa

PS. Oproep: mensen van kleur die de ambitie hebben te schrijven over Zwarte vrouwen in het Nederlandse theater tot 1999 voor een nieuw op te zetten portretserie. Belangstelling? Stuur een mail aan info@theaterkrant.nl en/of detank@neske.nu.

Dossiers

Theaterkrant Magazine maart 2021