De in december 2018 overleden David Eavis was een veelzijdig man: danser, choreograaf, regisseur, producent en company manager. Maar boven alles was hij mensgericht. Met zijn aandacht voor anderen zette hij zichzelf nog wel eens op de tweede plaats. ‘David deed voor anderen wat hij niet voor zichzelf deed.’
Een klassiek theatermens, zo omschrijft zijn dochter en choreograaf Honey Eavis hem. ‘David kon alles: zwaardvechten, achter de bar staan, decors bouwen, grime doen, zingen.’ Regisseur-choreograaf Adam Richens, die Eavis leerde kennen bij theatershow Jeans 2, vult aan: ‘Zijn werkwijze is niet anders te beschrijven dan als old school. “Als jij er niets instopt, krijg je er ook niets voor terug!” David was een van de creatiefste geesten met wie ik ooit gewerkt heb. Hij had oog voor talent en gaf altijd 100 procent als hij dacht dat iemand speciaal was. Bloed, zweet en tranen!’
‘David was mijn goeroe’, zegt musicalacteur Tony Neef, die Eavis voor het eerst ontmoette bij – eveneens – Jeans 2. Neef deed auditie, Eavis zat achter de tafel. ‘Ik zong: Why do birds suddenly appear, en dan – flats! – kwam er vogelpoep in mijn gezicht. De enige die uitbundig lachte was David.’ Neef maakte dankbaar gebruik van Eavis’ advies op professioneel vlak. ‘David heeft me veel geleerd. Hij gaf me tips maar liet me tegelijk ook vrij. David was door de wol geverfd, hij had veel producties gedaan en mensen zien falen en winnen. Daardoor kon hij uitstekend raad geven. De praktijk is mijn beste opleiding geweest, en daar was David een heel groot onderdeel van.’
‘David zat vol ideeën’, zegt zijn ex-vrouw Magda Monteiro. ‘Voor musicals die hij wilde maken, manieren om geld te verdienen en uitvindingen die hij wilde doen. Zo verkocht hij ons huis aan de Egelantiersgracht en kocht met de opbrengst de Maranathakerk waarvan hij een theater wilde maken. In de tussentijd verhuurde hij de kerk als repetitieruimte, bijvoorbeeld aan de NCRV. Maar kleine theatergroepen die het niet konden betalen, mochten er gratis in. Dat gaf aan hoe onzakelijk David was; iedereen kon maar repeteren, niemand betaalde.’ Honey Eavis voegt toe: ‘David zat in een commerciële wereld waar hij eigenlijk niet thuishoorde. Hij was niet commercieel.’ Monteiro: ‘Hij heeft bijvoorbeeld nooit een cent WW willen ontvangen – hij vond dat de keuze voor het theatervak er een was voor in goede én slechte tijden. Financieel was hij daarom een disaster.’
Op zijn best was Eavis als hij onder de mensen was. Collega’s beschrijven hem als een zachtaardige, open-minded man die makkelijk contact maakte. ‘Je kon hem overal ter wereld droppen en binnen een paar dagen kende het hele dorp hem, of hij de taal nou sprak of niet’, zegt Honey Eavis. Zijn sociale aard strekte zich uit naar de werkvloer. ‘Collega’s en werknemers moesten zich prettig en veilig kunnen voelen. De sfeer in de groep was voor David het belangrijkste. Hij kon ook goed met moeilijke mensen omgaan en de boel sussen.’ Neef beaamt: ‘Je merkte het bijna nooit als er problemen waren, die had David dan alweer gefixt. Als company manager zit je in een lastige positie: tussen de directie en de cast in. Maar ik heb nooit iets van conflicten of stress gemerkt; David was altijd rustig en kalm.’
Maar als er sprake was van onrecht, kon hij ontploffen, zegt Honey. ‘Dat maakte hem woedend. Als mensen slecht betaald werden, kwam hij voor ze op. Hij deed dan voor anderen wat hij niet voor zichzelf deed. Hij zette zich voor hen in en kwam zelf op de tweede plaats. Over onrechtvaardigheid hield David nooit zijn mond, maar ging altijd de discussie aan.’
Zijn zachtaardige karakter en open houding maakten Eavis tot een geliefd vertrouwenspersoon. Honey: ‘David zag altijd de mens achter de façade, hij oordeelde niet en had geen verwachtingen. Geen geheim, verdriet of schaamte was te groot om met hem te delen. Dat maakte hem voor velen enorm belangrijk.’ Richens kan daarover mee praten. ‘Zonder Davids steun en vriendschap had Jeans 2 mijn eerste én mijn laatste show in Nederland kunnen zijn. David was een goede vriend, een geweldige vader en een werkelijk fantastisch man. Ik hoop dat woorden niet nodig zijn om David te herinneren, maar dat de gedachte aan hem simpelweg een glimlach op het gezicht brengt.’