‘Dus je gaat de hele tijd achter me aanlopen?’ Faisal vraagt het vol ongeloof.

In het kader van Frascati Issue ‘de (on)vertelde stad’ doen theatermakers onderzoek in buurten van Amsterdam, met als doel het maken van een ‘voorstel tot een voorstelling’. Ik ben gekoppeld aan woningcorporatie Rochdale en de Lodewijk van Deysselbuurt in Nieuw-West. Ik knik dan ook bevestigend en zeg: ‘Ja, ik ga de hele tijd achter je aanlopen’.

Ik ben inmiddels al een paar dagen met wijkbeheerder Faisal op pad. We gaan langs bij huurders die een melding hebben gemaakt: geluidsoverlast, verstopte riolering en niet passende wc-brillen. Dat soort werk. Nu zijn we onderweg naar de Anna Bijnsstraat. Een huurder is er namelijk achter gekomen dat er een vrouw op zijn berging woont. Nu ben ik degene die Faisal vol ongeloof aankijkt.

Niet veel later duwen we de deur van de zolder open. Eerst lijkt er niets te zien, maar dan verschijnt in het donker een gestalte, een vrouw. Klein, stevig, dik donker haar, Oost-Europees uiterlijk. Maar misschien denk ik dat laatste omdat Faisal net heeft gezegd dat ze uit Bulgarije komt. Ze oogt vermoeid en wrijft haar vieze handen steeds over elkaar terwijl ze koffers van de ene naar de andere kant sleept. Het is zo’n Amsterdamse berging met van dat kippengaas. In de linker berging staan een eenpersoonsbed, een lamp en een wasrekje. Ze sleept de koffers naar de berging aan de overkant. Die is van de bewoners helemaal beneden, van wie de vrouw ook de sleutels van de voordeur kreeg. Zij wisten dat de berging van hun bovenbuurman leeg stond. ‘Dat is natuurlijk niet de bedoeling’, zegt Faisal.

Terwijl Faisal wijkagente Ester belt voor advies, sta ik zwijgend tegenover de vrouw. Tot dan toe was ik inderdaad gewoon achter Faisal aangelopen zonder iets te zeggen. Maar nu, zwijgend op die donkere berging, duurt het te lang. ‘Hoe lang ben je hier al?’ ‘Twee maanden.’ Ik kijk opnieuw de berging in: het bed, de lamp, het wasrekje. ‘En waarom ben je hier’ ‘Huisman. Huisman. Huisman. En toen heb ik ruzie gemaakt.’ We proberen de vrouw uit te leggen hoe ze bij de dichtstbijzijnde locatie van het Leger des Heils komt. Faisal zegt streng, maar met twijfel: ‘Je moet vandaag echt weg zijn. Onze bewoner voelt zich onveilig’. De vrouw knikt.

Een dag later gaan we kijken. De berging is leeg. Alle koffers staan in de berging aan de overkant.

Een paar dagen later vertel ik in Frascati over het voorval. Wijkagente Ester, die samen met haar dochter voor het eerst in het theater is, knikt het hele verhaal mee. En terwijl ik verder vertel, vraag ik me af waar de vrouw gebleven is. Ze is daar in de theaterzaal misschien verworden tot een in mijn schoot geworpen personage dat heel goed de problemen in de Lodewijk van Deysselbuurt illustreert, maar ze is geen personage: ze leeft. Dat bed op die berging is onderdeel van haar realiteit. En hoewel het van belang is haar verhaal in het theater te vertellen, is de zoektocht ook een vorm te vinden die duidelijk maakt dat dit echt is. Dit gebeurt. Gewoon hier in de stad. Bij jou om de hoek. Misschien is dat wel het belangrijkste om daar in Frascati te zeggen: kijk om je heen en je ziet het, ook als het eigenlijk niet te geloven is.

Dossiers

Theatermaker december 2017