In het najaar van 1996 begint mijn geschiedenis met Hana Bobkova. Een collegezaal vol propedeusestudenten Theaterwetenschap, met daarvoor een kleine, deftige gestalte die een niet mis te verstaan gezag uitstraalt. Het is slechts een eenmalige les, maar een cruciaal moment voor mij. Ze vertelt over theaterkritiek en over haar eigen werk als critica. Iemand kan zich niet beheersen en waagt het door het college heen te fluisteren. Een priemende blik in die richting. De voorname gestalte onderbreekt haar verhaal. ‘Ik heb een ziekte’. Een onhoorbaar oei gaat door de zaal. ‘Een beroepsaandoening. Ik heb heel goede oren. Ik hoor alles.’ Een mengsel van opluchting en aangescherpte aandacht golft door de menigte heen. Gelukkig, het is geen ernstige ziekte, maar beter houden we nu onze hersens erbij. Dit is mijn eerste herinnering aan haar, die je als student uiteraard nooit anders aansprak dan met mevrouw Bobkova. 

Hoe indrukwekkend ook haar autoriteit – het was iets anders dat me op dat moment deed besluiten dat zij mijn belangrijkste leermeester zou zijn. Deze vrouw leek op het eerste oog misschien wel streng, maar wat ze werkelijk uitstraalde was kennis, kunde en bovenal wijsheid. Daar zat iemand die wist waarover ze het had en die je het gevoel gaf dat je haar volledig kon vertrouwen. 

Als tweedejaars kan ik dan eindelijk een reeks colleges volgen bij mevrouw Bobkova. Het begin van het moderne theater – ongelofelijk boeiend vertelt ze erover. Ter toetsing moeten we een reeks essays schrijven – een heel moeilijke opgave voor een beginnend student, maar haar bezieling heeft me in vuur en vlam gezet. Ik werk hard, en een klein wondertje geschiedt. De ontdekking dat ik dit kán. De opdrachten wemelen van de aantekeningen als ik ze terugkrijg, maar bovenaan prijken hoge beoordelingen als beloning voor het werk dat ik vol overgave heb gedaan. ‘Ik heb voor het eerst echt een stap hier op de universiteit gezet’, geef ik haar terug bij de evaluatie. Ook bij anderen zie ik dat gebeuren. ‘Als dat is waar het je aan deed denken, waarom heb je dat dan niet opgeschreven?’, vraagt ze tijdens een blok Kritieken Schrijven aan een studente wier gezicht vervolgens licht lijkt te geven. Ik recenseer uitvoerig de Drie Zusters van Christophe Marthaler, en jat één detail uit Theater Heute. ‘Heb jij dát gezien??’ staat in de kantlijn. Niets ontgaat het kritische oog van mevrouw Bobkova. 

Op uitwisseling in Oslo schrijf ik over een voorstelling en stuur het per post naar haar op. Een week later krijg ik een envelop terug. Mijn stuk ziet rood van de aantekeningen, maar ik weet dat het iets betekent – het feit dat ze tijd, aandacht en moeite heeft besteed aan mijn probeersel. Een begeleidend briefje laat me weten: ik ben blij dat je schrijft! 

Als ik bij Toneelgroep Amsterdam solliciteer, bij de door haar zo gewaardeerde Ivo van Hove, en ik haar vertel dat ik ben aangenomen, springt ze een gat in de lucht. Mevrouw Bobkova geeft me drie zoenen om me te feliciteren en ik realiseer me hoe groot haar engagement met haar studenten is.

‘Ik sleep je er wel doorheen’, belooft ze, als ik twijfel of ik die baan als dramaturg wel aankan. Inmiddels ben ik afgestudeerd – cum laude moet ik er van haar altijd aan toevoegen. Mevrouw Bobkova is Hana geworden en Hana is nog steeds leermeester maar ondanks ons leeftijdsverschil nu ook een beetje een vriendin. We corresponderen uitgebreid, we bezoeken elkaar vaak. Ik leer haar beter en beter kennen, en zij is degene die soms meer van mij begrijpt dan ik zelf. Hana kan zeer confronterend zijn met haar kritische geest en een manier van je bevragen die nooit iemand haar na zal kunnen doen. Maar er is ook de onuitgesproken afspraak: jij gaat niet weg, ik ga niet weg. ‘Tegen mij kun je alles zeggen’, verzekert ze me. En dat is waar. Er is geen onderwerp dat niet besproken kan worden. Al die jaren is zij degene die me bij alles wat moeilijk is, bij wil staan. 

Het leidmotief van onze band blijft die ene gedeelde grote liefde: het theater. Talloze malen vertel of schrijf ik haar over wat ik gezien heb. Met Hana over een voorstelling praten is een geschenk. Het is alsof ze met haar vragen het doek voor je opent, waardoor je pas echt kunt zien wat je hebt gezien. Wanneer we met vier dramaturgen het online Theater Schrift Lucifer opzetten, staat Hana mede aan de wieg. Het verheugt haar dat er in tijden van almaar slinkende recensies nog aandacht bestaat voor de analyses en de verdieping die het theater als kunstvorm verdient. Het hele idee van een vakblad voor diepgravende beschouwingen was er waarschijnlijk nooit geweest zonder haar onbetaalbare intellectuele invloed op ons. 

Ook regelmatig aanleiding voor ons gesprek is haar ambivalente relatie tot Nederland. Ja, ze heeft hier een nieuw thuis gevonden nadat de Praagse Lente door de Russen zo hardhandig beëindigd is. En ja, hier heeft ze als critica gouden jaren gehad in de bloeitijd van het theater in de jaren tachtig en negentig. Maar de gigantische culturele kaalslag die hier plaatsvindt – zoiets kennen ze in Tsjechië simpelweg niet. Een trieste en heel pijnlijke constatering voor iemand die haar leven lang theater heeft geademd.

Nog niet zo lang geleden krijg ik een opdracht. We repeteren in Rotterdam Drie Zusters en daarom moet ik haar uitleggen waarom het zo’n briljant toneelstuk is. Dat meen je niet, denk ik bij mezelf, want ik weet dat juist deze Tsjechov voor haar een bijzondere waarde heeft. Ik begin talmend maar ontwaak een uur later uit mijn verhaal. ‘Ik denk dat je gelijk hebt’, zegt ze, ‘Drie Zusters gaat over de toekomst’. Het is dan eindelijk zover. Ik heb college gegeven aan haar, die ooit mevrouw Bobkova was maar nu al lang Hana, die altijd mijn belangrijkste leermeester zal zijn, maar ook één van mijn dierbaarste vrienden. Ik kan amper uitleggen hoe dankbaar ik haar ben. Nog vaak zal in mijn hoofd de vraag klinken wat zij over iets zou zeggen. En hoe verdrietig het ook is dat ik haar dan niet meer op kan zoeken, ze heeft me al die jaren zo veel gegeven, dat ik denk dat ik het antwoord dan zelf wel weet.

Foto: Paul Dijkstra / Fotoburo Dijkst

Alexander Schreuder is dramaturg bij Theater Mooi Weer en docent aan de Toneelacademie Maastricht.

Dossiers

Theaterkrant Magazine januari 2023