In hoeverre speelt het schoonheidsideaal nog een rol in het werkveld? Is er een voorkeur voor actrices die dun zijn, en hebben actrices die niet aan het ideaal voldoen minder kans op de arbeidsmarkt? Of is dat in de maatschappij van nu eindelijk een achterhaald idee?
‘Ben ik niet te dik om actrice te zijn?’ Ik was heel blij dat ik was aangenomen op de toneelschool, maar dit was mijn eerste bijgedachte. Waren ‘echte’ actrices niet allemaal heel erg mooi en heel erg dun? Nu ik ben afgestudeerd en het werkveld in ga, realiseer ik me hoe sterk het schoonheidsideaal drukt op mij en mijn collega’s.
Voor mijn afstuderen interviewde ik drie vrouwen die in hun werk impliciet of expliciet bezig zijn met de macht van het schoonheidsideaal en stelde hen de vraag waar ik nog steeds mee worstel: moet je ook in 2023 dun zijn om actrice te zijn?
Ik sprak met casting director Marina Wijn, theatermaker en actrice Marloes IJpelaar (Club Lam) en kostuumontwerper Carly Everaert. Gevraagd naar welke rol schoonheid of het schoonheidsideaal in hun leven heeft gespeeld, beginnen ze alle drie over hun moeder.
‘Mijn moeder gaat nooit zonder make-up de deur uit, of zonder haar haren vers uit de krultang’, zegt Marina Wijn. ‘De waarde die de vrouwen die je opvoeden hechten aan schoonheid, is enorm belangrijk. Dus wat mijn moeder mij leerde was dat er een privéwereld is, in je huis, waar je zonder make-up kan rondlopen en een buitenwereld, waarvoor je je verandert’.
‘Mijn moeder is bijna zestig en ziet er geweldig uit, maar klaagt voortdurend dat het niet goed genoeg is’, vertelt Marloes IJpelaar. ‘Dat doe ik ook. Ik ben hartstikke dun en knap en nog zie ik in de spiegel dat ik nog niet de taille heb die ik wil en ben ik nu heel hard aan het sporten. Die onzekerheden die blijven. Die zijn er echt ingeramd bij een vrouw.’
Hun verhalen herken ik. Toen ik opgroeide voelde mijn uiterlijk ook als een heel vanzelfsprekende hobby. Iets waar je je als vrouw op een gegeven moment mee bezig gaat houden. Zo rond mijn twaalfde raakte ik gefascineerd door mijn moeders lippenstift, die me daarvoor nooit was opgevallen. Ook veranderde de manier van hoe ik naar mijn lichaam keek. Waar ik eerst gewoon een lijf zag, zag ik nu alle plekken waar ik te veel vet had, waar ik te veel was.
‘Ik ben in een cis hetero gezin opgegroeid, waarin iemand met een dikke kont eindeloos kreeg toegevoegd hoe lelijk dat was’, zegt Carly Everaert, ‘terwijl dat nu een schoonheidsideaal geworden is! Nu ik boven de 60 ben, gaat het allemaal veel makkelijker. Door hoe ik er zelf in sta, maar ook hoe de maatschappij zich ontwikkeld heeft. Het is in de queer community sowieso wat anders. Daar spelen leeftijd en normatieve schoonheidsidealen veel minder dan in de heteroseksuele man-vrouw verhouding.’
Vanuit die positie geeft Everaert een breder perspectief: ‘Als je je wilt verdiepen in de macht van het schoonheidsideaal, moet je je bewust zijn waar het vandaan komt, en welke machtsstructuren het in stand houdt. Het is een machtsmiddel van het patriarchaat om vrouwen in een ondergedrukte positie te houden.’
Met dat hernieuwde inzicht in het schoonheidsideaal als machtsmiddel van het patriarchaat kijk ik anders terug op mijn stages vorig jaar. Zoals toen ik me in de kostuumhoek van een groot gezelschap rot zocht naar een broek, maar er geen was die me paste. Of toen ik zag hoe de vrouwen zich voor elke voorstelling volledig in de kap en grime zetten, terwijl mijn mannelijke collega’s daar niet eens aan dáchten. Vrouwen móeten mooi zijn, mannen mógen het.
IJpelaar denkt daar hetzelfde over en dit was voor haar de motivatie om Club Lam op te richten: ‘We voelden ons als actrices al vanaf de toneelschool onderdrukt. Wij liepen ook de hele tijd tegen een dichte deur aan als we een ander vrouwbeeld wilden tonen. Dat begint nu wel te veranderen, maar er zijn nog steeds niet zoveel interessante rollen voor vrouwen. Er moet nieuw repertoire komen waarin vrouwenissues en vrouwenthema’s behandeld worden die de veelzijdigheid van vrouw-zijn tonen, en daar horen automatisch andere, veelvormiger schoonheidsidealen bij.’
Wijn is minder overtuigd: ‘Ik weet niet of het iets met het patriarchaat te maken heeft en ik vraag me ook af of het genderspecifiek is. Gaat het er niet altijd om hoe je je tot macht verhoudt? Een van mijn beste vriendinnen ziet make-up als propaganda en snapt niet hoe je mascara kan dragen.’
Everaert: ‘In de lessen die ik geef, probeer ik mensen bewust te maken van het feit dat door beelden te maken je ook altijd beelden reproduceert. Dat kunnen dus ook stereotypen of schoonheidsidealen zijn. Door de machtsstructuren achter die beelden te leren herkennen, kun je een keuze maken of en hoe je ze gebruikt.’
IJpelaar: ‘Ik geloof ook dat elke acteur, zeker in een theatercollectief, iedere rol kan spelen. Maar buiten het collectief heb ik best vaak te maken gehad met een regisseur die een beeld in zijn hoofd heeft en dat wil namaken – als een schilder een bepaalde kleur wil pakken.’
Wijn: ‘Het is ook echt de context. Het hangt van de fantasie van de regisseur af hoe die dat voor zich ziet, maar het gaat toch ook echt over wie er het meest geloofwaardig is voor de rol. En dat werkt voor tv weer anders dan voor een bioscoop- of telefilm.’ IJpelaar: ‘Er ligt wel een grote verantwoordelijkheid bij regisseurs om anders, inclusiever te gaan casten. In een ideale wereld zou casten alleen maar gaan over een inhoudelijke klik met het materiaal.’ Everaert: ‘Bridgerton is bijvoorbeeld helemaal kleurenblind gecast. Ik word er blij van dat iedereen alles mag of kan spelen, net zoals bij Trojan Wars. Ik heb dat ook in mijn privéleven, hoe meer ik in diverse ruimtes ben, hoe vrijer ik word.’
Maar in hoeverre speelt het schoonheidsideaal nog een rol in het werkveld? Is er een voorkeur voor actrices die dun zijn en hebben actrices die niet aan het ideaal voldoen minder kans op de arbeidsmarkt?
‘Nee, ik weet eigenlijk zeker van niet,’ stelt Wijn. ‘Wellicht geldt het nog voor commerciële romcoms, maar ook daar zie ik een verschuiving in. Gek genoeg vind ik dat voor mannen wel meer gelden. Bij romcoms wordt altijd gezocht naar de hunk. Je uiterlijk speelt ook wel een rol, het betekent iets, het vertelt een deel van het verhaal. Ik hou bijvoorbeeld heel erg van tegenkleuren. Vroeger werd er wel echt veel meer gekozen voor slank maar dat is echt veranderd of aan het veranderen. Er is nu ook een bewustzijn over in onze maatschappij… Al moet ik eerlijk zeggen dat ik niet heel veel acteurs ken met een maatje meer.’
Everaert is minder optimistisch: ‘Ik las laatst een interessant proefschrift van Sarah Reimers. Zij heeft een aantal modern geënsceneerde Shakespeares in Londen geanalyseerd op vrouwenrollen. Door onderzoek te doen naar die vrouwenrollen, zag ze dat die het bestaande vrouwenbeeld gewoon weer reproduceren. Sterker nog, ze conformeren, herhalen en bestendigen dat alles overheersende vrouwenbeeld. Ik vind het belangrijk dat iedereen zich bewust wordt van zijn eigen subjectiviteit. Ik geloof niet zo in objectiviteit. Maar als je je bewust bent van die subjectiviteit, kun je leren waar schoonheidsidealen bijvoorbeeld vandaan komen. Wat je allemaal hebt meegekregen. Dan kan je die leren herkennen én bewust ontmantelen bij jezelf, omdat je weet wat het in stand houdt.’
Het is natuurlijk zo dat de afgelopen jaren er een gesprek is ontstaan over schoonheid en we ons bewuster zijn geworden over inclusie. Maar een gesprek of bewustzijn alleen is niet genoeg om jaren van geïnternaliseerde onderdrukking te ontmantelen. Om het structuur volledig te ontmantelen, is concrete actie nodig. Het motiveert mij om kritisch te zijn op welke rollen ik speel en hoe ik ze speel. Maar ik ben ook een net afgestudeerde actrice, die haar plek in een overvol werkveld probeert te veroveren. En omdat de structuur nog een plaats heeft binnen het werkveld, heb ik toch het gevoel dat ik me die kritische houding niet kan permitteren en geen nee kan zeggen. Gelukkig ben ik niet de enige die zich verantwoordelijk voelt en zijn we allemáál verantwoordelijk. Ontwikkeling moet op elke plek en op alle niveaus plaatsvinden. Onderaan maar ook zeker aan de top. Zodat volgende generaties niet meer hoeven na te denken over de omvang van hun dijen bij de eerste lezing van Hamlet.
Beeld: Sarah Jonker